U, de petitionaris

Nieuws

Begeleidende brief bij de petitie

Beste leden van het stadsbestuur en stadscommissie,

Graag willen wij, een groep bewoners van de Nieuwmarkt/Lastage buurt, kenbaar maken dat wij het niet eens zijn met het opheffen van de 19 parkeerplekken op de Binnenkant en de 7 parkeerplekken op de Kalkmarkt.

De stad moet leefbaar zijn voor iedereen en daarom willen wij als bewoners onze stem laten horen omdat de opheffing grote gevolgen heeft op ons dagelijks leven. Velen van ons hebben de auto dagelijks en soms meerdere malen per dag nodig voor werk, studie en/of zorg.

Daarnaast moeten wij bereikbaar blijven voor bezorgers, monteurs en ondernemers die het vaak laten afweten als zij weten dat er geen parkeermogelijkheid in de buurt is.

De bewoners hebben het gevoel dat het besluit al genomen is en dat er geen rekening wordt gehouden met de invloed die dit plan heeft op het dagelijkse leven en de bedrijvigheid voor ondernemers. De lijst van de 55 bewoners van de Binnenkant, die het eens zijn met het opheffen van de 26 parkeerplekken, wordt als leidend gezien om een beeld te schetsen van de situatie. Echter de opheffing van deze 26 parkeerplekken heeft betrekking op meer mensen dan de Binnenkant. Dit gaat alle bewoners en ondernemers aan uit de buurt voor de komende 10 jaar tot de nieuwe herinrichting definitief wordt.  Tijdens de bewonersbijeenkomst werd duidelijk dat het voorstel tot opheffing, enkel tot doel had om de auto uit de stad te weren.

In de afgelopen jaren zijn al heel veel parkeerplekken verdwenen in de straten van de onze buurt (Prins Hendrikkade-twee zijden, Koningsstraat, Recht Boomsloot, Oude Waal, Kromboomsloot, Geldersekade, een groot aantal op de Binnenkant zelf etc). Hiervoor in de plaats is er weinig tot geen alternatief geboden vanuit de gemeente. Tijdens de bewonersbijeenkomst werd er gesproken over de parkeerbalans in de buurt. Deze is in onze beleving als bewoners zoek, er werd gesproken over 1000 vergunningen voor 800 parkeerplekken op straat waarvan 150 bijzondere plekken zijn zoals o.a. invalide plekken. In de 650 overgebleven parkeerplekken zijn er ook nog plekken gereserveerd voor verschillende deelauto’s naast het feit dat ze ook de gewone parkeerplekken mogen gebruiken. Uit informatie van de gemeente blijkt dat van die 650 plekken ook nog eens 15% bezet wordt door toerisme (in onze beleving vele malen hoger). Dit houdt in dat slechts de helft van de vergunninghouders in een best case scenario een kleine kans maakt om te kunnen parkeren op de huidige plekken waar in 2023 wel €600,- per vergunning voor wordt betaald.

Nu zijn er alternatieven geboden om in de Oosterdok garage en in de Piet Hein garage te parkeren. Ondanks dat wij blij zijn met deze alternatieven, is de reistijd vanaf de IJ-tunnel dagelijks 30 tot 45 minuten om deze te bereiken en eenmaal voor de slagboom, komt het regelmatig voor dat de garages vol zijn. De afstand vanaf de Kromme Waal tot de Piet Hein garage is volgens Google Maps 1,4 km, op een enkele reis is dat maar liefst 20 minuten lopen. Door de afgelegen ligging wordt de route niet als veilig ervaren in het donker.
Vooral de leefbaarheid en luchtkwaliteit baart ons zorgen in het centrum, sinds de rijbaan voor Centraal Station is afgesloten, is er congestie op de Prins Hendrikkade en is de luchtkwaliteit behoorlijk afgenomen. Als alle bewoners nu geacht worden in de garages te parkeren, zal de file langer worden en dus meer uitstoot opleveren. Voorheen waren er 3 routes om richting de snelweg te gaan: richting West via de achterzijde van Centraal Station, richting Noord via de Prins Hendrikkade en Oost via de Oude Waal & Jodenbreestraat naar de Wibautstraat. Sinds de rij richting veranderd is op de Oude Schans moet al het verkeer naar de Prins Hendrikkade. Dit zorgt voor meer congestie en rijbewegingen.

Om de leefbaarheid in de Nieuwmarkt/Lastage buurt te verhogen, zou er juist gekeken moeten worden naar alternatieven, zoals de buurt alleen toegankelijk te maken voor bewoners en bestemmingsverkeer, door middel van intelligente palen.

Dit zal voor minder verkeer zorgen (betere luchtkwaliteit), de bestaande parkeerplaatsen zouden dan bezet worden door vergunninghouders (gezonde parkeerbalans) en voor minder overlast zorgen (toerisme en rijbewegingen van auto's). Op dit moment wordt de Binnenkant vaak gebruikt als sluiproute om de file te vermijden op de Prins Hendrikkade.

Wat ook een grote impact heeft op de buurt is het toerisme, of ze nu per auto of te voet komen, de hoeveelheid is veel te intens voor het karakter van de buurt.

De weinige parkeerplekken die er nog zijn, worden vaak bezet door buitenlandse kentekens. Het gedrag van vele toeristen die per auto onze wijk bezoeken is zorgelijk, ze slapen in de auto, deponeren vuilnis op de kade/stoep en gebruiken onze gevels vaak om zich te ontdoen van hun behoeften. Daarbij is het ook gepaard met het gebruik van drugs en of alcohol, waardoor er onveilige situaties ontstaan. Daarnaast respecteren zij de invalide, car share vakken en de stoep niet. Regelmatig parkeren zij op de stoep bij het Amrath hotel waardoor de hulpdiensten er bij nood niet langs kunnen. Nu de Corona maatregelingen zijn opgeheven, is het massa toerisme toegenomen, ze worden met grote tour bussen afgezet op de Prins Hendrikkade. Te voet gaan ze in grote groepen de wijk in, door de breedte van de stoep op de Binnenkant en de Oude Waal wordt er voor een alternatieve route gekozen om richting de Wallen te gaan. De beperkte ruimte en de geparkeerde auto’s dienen als het ware als een buffer, opdat de toeristen niet blijven hangen in de straat (vorm van crowd management). Wij zijn daarom juist blij met de parkeervakken. Daar waar de parkeerplekken zijn opgeheven, zijn plantenbakken neergezet, die een uitstekende plek voor de toerist blijken, om te gaan zitten en een maaltijd te nuttigen. Vaak zonder het netjes achter te laten, tot grote ergernis van de bewoners van de woonboten en tot grote genoegen van ongedierte.  

Door de initiatiefnemers en de gemeente wordt beweerd dat de stoep niet breed genoeg zou zijn voor 2 voetgangers of mensen met een beperking en zij daardoor noodgedwongen de weg op moeten. Nu is er al een behoorlijk stuk brede stoep op de Binnenkant, de vrije weg wordt daar beperkt doordat juist dààr de vuilnis en het grof vuil wordt gedeponeerd. Ondanks de vele fietsnietjes die op de kade zijn geplaatst (ten koste van parkeerplekken) is er een wildgroei aan fietsen op de stoep. Hierdoor is er alsnog geen vrije doorgang mogelijk.

De stoep wordt ook door de bewoners als een extensie van hun woning gebruikt door gevel tuintjes aan te leggen (hoe schattig ze ook zijn) en doordat men bij mooi weer, tafels en stoelen neerzet om van de zon te genieten. Ten tijde van de Corona maatregelen is het gebleken dat dit juist voor overlast zorgde doordat er tot diep in de nacht wordt nagetafeld of geborreld, zeker bij de verschillende studentenhuizen op de Binnenkant en de Kalkmarkt.

Graag willen wij het stadsbestuur en de commissie vragen te kijken naar "the bigger picture" om de leefbaarheid te verhogen in de buurt en niet enkel voor een korte termijn oplossing te kiezen die toevallig de politieke doelstelling van het verbreden van de stoepen waarmaakt. We hopen dat u openstaat voor onze bezorgdheid en input, zodat we de buurt voor iedereen leefbaar houden. 

De bewoners en ondernemers van Nieuwmarkt/Lestage

Ook Veilig Verkeer Nederland noemt kruising Rummerinkhof-Oosterweg in haar onderzoeken

De lange omweg van de diagnose dementie naar een gelukkige oude dag

In dezelfde week waarin Annemarie Boom afscheid nam van de fysiotherapiepraktijk waar ze twintig jaar had gewerkt, kwam haar moeder bij haar in huis wonen. Een beslissing die haar nog dagelijks vreugde brengt, en die haar moeder duidelijk goed heeft gedaan.

+Lees meer...

Maar in de zestien jaar die eraan voorafgingen, is heel veel gebeurd dat ze graag anders had gezien.

Oude mensen hebben een wijsheid waarvan jongere mensen heel veel kunnen leren, vindt Boom. Die conclusie trekt ze niet alleen op basis van de zeven jaar waarin ze nu haar moeder in huis heeft. ‘Ik merkte het in het verleden al, en ook nu nog, aan het werk dat ik als fysiotherapeut in verpleeg- en verzorgingshuizen doe’, vertelt ze. ‘Ik heb een passie voor ouderen.’ Met haar moeder ging het rond het midden van de jaren negentig in de thuissituatie al een tijd niet goed meer. Dit had deels te maken met het problematische huwelijk waarin zij verkeerde, en deels ook met de herinneringen aan haar getroebleerde jeugd. In 1996 belandde ze op de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis, waar een diagnose werd gesteld waarvan Boom enorm schrok: dementie met een sombere prognose. ‘Ik had meteen het idee dat dit niet klopte’, zegt ze. ‘Het was de slechte situatie waarin ze zo lang had verkeerd die haar parten speelde, maar ze had niet de kenmerken die bij dementie passen’. Het vergrootte haar gevoel van eenzaamheid.

Naar het verpleeghuis In haar medische dossier – dat Boom pas jaren later onder ogen kreeg – stond ook dat zij en haar broer het niet met de diagnose dementie eens waren. Maar het medisch team hield er onwrikbaar aan vast en gaf hun moeder een verpleeghuisindicatie. Zo begon een proces dat tot 2011 zou voortduren. ‘Ik had veel liever gezien dat mijn moeder naar een herstellingsoord zou gaan’, zegt Boom, ‘maar voor het gesprek daarover werd geen ruimte geboden. Door mijn medische achtergrond werd ik gezien als een betweter. Het ontbrak aan communicatie, er was geen ruimte om naar het andere verhaal te luisteren, het verhaal over de persoonlijke achtergrond van mijn moeder. In het verpleeghuis werd ze vanaf dag één behandeld als iemand met dementie. Ze werd daar met medicatie gesedeerd, terwijl ze juist begrip voor haar situatie, waarin vertrouwen en veiligheid centraal staat, nodig had. Zij diende gestimuleerd te worden met dagactiviteiten en beweging. Maar ze werd immobiel behandelbaar gemaakt, iets wat ik als fysiotherapeut heel moeilijk vond om te zien.’ Haar broer, niet medisch onderlegd, stelde zich op het standpunt “De dokters zullen het toch wel weten”.

Lastig gevonden Het verpleeghuis voelde zich gehinderd door de tegenstrijdige signalen van Boom en haar broer en drong aan op het aanstellen van één mentor en één bewindvoerder. ‘Ik ging ermee akkoord de rol van mentor op me te nemen, zegt ze, ‘maar achteraf concludeer ik dat we hierin veel te meegaand zijn geweest. Ik heb ook veel te laat haar medisch dossier opgevraagd. En ik heb me verbaasd over het feit dat daarin beschreven stond dat mijn moeders geheugen niet te testen was. Heel tegenstrijdig aan de diagnosestelling dementie.’ Boom nam zitting in de cliëntenraad van het verpleeghuis waar haar moeder woonde en vervolgens ook in de centrale cliëntenraad. ‘Maar ik werd er na een poos uitgezet op basis van onduidelijke argumentatie die er feitelijk op neerkwam dat ik te lastig was’, zegt ze. ‘In de periode daarvoor had de locatiemanager me ook al verboden om met de Inspectie te praten. Dit terwijl mijn moeder in veertien maanden tijd twee breuken en een zeer zware kneuzing had opgelopen, zonder aanwijsbare oorzaak. Met de zwartbrief die ik hierover aanbood aan LOC en ActiZ, bleken die partijen niet zoveel te kunnen. Extern onderzoek werd niet toegestaan, en intern onderzoek wekte de suggestie dat ik zelf mijn moeder wel eens die letsels kon hebben toegebracht.’

Moeizaam overleg Het was voor Boom de druppel die de emmer deed overlopen. Via haar werk voor de Stichting Cliënt en Kwaliteit kwam ze ook in andere verpleeghuizen, onder andere in een huis waarvan ze dacht dat haar moeder daar beter op haar plaats zou zijn. Ze regelde voor haar de overstap naar dit nieuwe huis en nam haar dossier mee. ‘Mijn fout was dat ik dit ongeopend in de envelop afgaf aan dat nieuwe verpleeghuis’, zegt ze. ‘Daarna stond ik meteen weer als lastig te boek, want er stonden natuurlijk nare dingen over mij in.’ Haar verwachting dat het hier beter zou zijn voor haar moeder kwam niet uit. De contacten verliepen vanaf het begin stroef en haar moeder moest wegens personeelsgebrek een keer acht dagen onafgebroken op bed doorbrengen. Ze vertelt: ‘Toen ik vroeg waarom kreeg ik nota bene als antwoord: “Voor ons moet het ook nog leuk blijven”. Ik wist niet wat ik hoorde. Mijn moeders zelfstandigheid en stafunctie werden op geen enkele manier gestimuleerd. Nadat ik erop had aangedrongen aanwezig te zijn bij het multidisciplinair overleg heb ik best goede gesprekken gevoerd met de artsen die verantwoordelijk voor haar waren. Maar er was achter de schermen veel aan de hand in dat huis, personeelsverloop zorgde voor onrust en dat had zijn weerslag op de bewoners.’ Geen van de specialisten ouderengeneeskunde, zoals de verpleeghuisartsen tegenwoordig heten, nam verantwoording voor de situatie waarin mijn moeder verkeerde.

Opname Boom’s moeder was vaak ziek, had vooral last van urineweginfecties en kreeg dan steeds antibiotica toegediend. Op een zaterdagnacht in 2011 leek het mis te gaan. Het was een half uur na middernacht toen Boom een telefoontje kreeg met de boodschap: ”Uw moeder is pre-terminaal”. Ze belde haar broer en beiden zorgden zo snel mogelijk in het verpleeghuis te zijn. ‘Daar drong ik aan op ziekenhuisopname voor mijn moeder, maar de weekendarts weigerde daaraan mee te werken’, vertelt ze. ‘Dus belde ik zelf 112, en even later hoorde ik gelukkig dat de ambulancebroeders ook vonden dat een opname nodig was. Na de opname was mijn moeder door adequaat ingrijpen binnen vijf uur weer koortsvrij.’ Vanuit het verpleeghuis wachtten Boom echter twee onaangename verrassingen. Ze vertelt: ‘De ongeopend in de envelop afgaf aan dat nieuwe verpleeghuis’, zegt ze. ‘Daarna stond ik meteen weer als lastig te boek, want er stonden natuurlijk nare dingen over mij in.’ Haar verwachting dat het hier beter zou zijn voor haar moeder kwam niet uit. De contacten verliepen vanaf het begin stroef en haar moeder moest wegens personeelsgebrek een keer acht dagen onafgebroken op bed doorbrengen. Ze vertelt: ‘Toen ik vroeg waarom kreeg ik nota bene als antwoord: “Voor ons moet het ook nog leuk blijven”. Ik wist niet wat ik hoorde. Mijn moeders zelfstandigheid en stafunctie werden op geen enkele manier gestimuleerd. Nadat ik erop had aangedrongen aanwezig te zijn bij het multidisciplinair overleg heb ik best goede gesprekken gevoerd met de artsen die verantwoordelijk voor haar waren. Maar er was achter de schermen veel aan de hand in dat huis, personeelsverloop zorgde voor onrust en dat had zijn weerslag op de bewoners.’ Geen van de specialisten ouderengeneeskunde, zoals de verpleeghuisartsen tegenwoordig heten, nam verantwoording voor de situatie waarin mijn moeder verkeerde.

Opname Boom’s moeder was vaak ziek, had vooral last van urineweginfecties en kreeg dan steeds antibiotica toegediend. Op een zaterdagnacht in 2011 leek het mis te gaan. Het was een half uur na middernacht toen Boom een telefoontje kreeg met de boodschap: ”Uw moeder is pre-terminaal”. Ze belde haar broer en beiden zorgden zo snel mogelijk in het verpleeghuis te zijn. ‘Daar drong ik aan op ziekenhuisopname voor mijn moeder, maar de weekendarts weigerde daaraan mee te werken’, vertelt ze. ‘Dus belde ik zelf 112, en even later hoorde ik gelukkig dat de ambulancebroeders ook vonden dat een opname nodig was. Na de opname was mijn moeder door adequaat ingrijpen binnen vijf uur weer koortsvrij.’ Vanuit het verpleeghuis wachtten Boom echter twee onaangename verrassingen. Ze vertelt: ‘De eerste was een brief waarin werd gesteld dat mijn moeder “mocht ze onverhoopt beter worden” mocht terugkeren naar het huis, maar dat mijn broer en ik dan niet meer welkom waren. De tweede was een aangifte door de weekendarts wegens bedreiging. Gelukkig werd ik daarvan vrijgesproken. Terecht, ik was gewoon overstuur, meer niet.’

Naar huis Voor Boom was de maat vol. Terwijl haar moeder nog in het ziekenhuis lag, besloot ze dat ze haar bij haar ontslag mee naar huis zou nemen. Ze had inmiddels een advocaat in de hand genomen, en die regelde dat het ziekenhuis haar moeder een paar dagen langer een bed bood, zodat ze snel de eerste zaken kon regelen om haar thuis adequaat onderdak te bieden. Ze vond snel een huisarts voor haar moeder, en regelde een bed en thuiszorg. ‘Mijn doel was haar te laten aansterken en dan zou ik wel weer verder zien’, zegt ze, ‘maar ze is nooit meer weggegaan. Na verloop van tijd ben ik gestopt met de reguliere thuiszorg en ben ik zelf mensen gaan zoeken om de zorg te kunnen bieden die mijn moeder nodig heeft. Sinds 2012 maken we gebruik van het PGB.’ Het team dat nu voor haar moeder zorgt is divers: verpleegkundigen, studenten hbo-v, verzorgenden fysiotherapeuten en naasten. ‘Allemaal mensen die wat anders in het leven staan’, zegt ze, ‘dat trek je toch aan. Er is een groot wederzijds respect en er is vertrouwen. Open communicatie is het uitgangspunt bij ons. Als je denkt dat iets anders kan, zeg het me.’

Een mogelijk vervolg Inmiddels zijn we zeven jaar verder. Boom’s moeder is nu 89. Boom heeft bereikt dat de diagnose dementie formeel is doorgehaald. De huidige diagnose luidt dat ze achteruit gegaan is door de gevolgen van een zestien jarige sederende behandeling in een verpleeghuis op basis van de verkeerde indicatie, plus de gevolgen van een onbehandelde post-traumatische stressstoornis. ‘Ze is enorm opgeknapt in de jaren dat ze nu bij mij woont’, zegt Boom. ‘In het eerste jaar is ze tien kilo aangekomen en in al die jaren heeft ze welgeteld één urineweginfectie gehad. Verder is ze nooit ziek geweest.’ Soms krijgt Boom nu van anderen de vraag of ze niet ook voor hun vader of moeder kan zorgen, op dezelfde grondslag als ze nu al zeven jaar voor haar eigen moeder doet. Ze zegt: ‘Dan denk ik: waarom niet, als ik ergens een pand kan vinden. Ik zou best een kleinschalig verpleeghuis willen beginnen voor vier of vijf bewoners. Het is gewoon nog niet het moment geweest. Wat hierin meespeelt is dat ik in mijn directe woonomgeving dezelfde mensen tegenkom met wie ik voor 2011 in het verpleeghuis zoveel problemen heb gehad. Van al deze mensen werkzaam in de wereld van de zorg heeft nooit iemand haar of zijn verantwoording jegens mijn moeder genomen. Door haar vanuit een noodsituatie in huis te nemen, draag ik nu, gesteund door mijn directe omgeving, de gevolgen hiervan. Ik verbaas me er tot op de dag van vandaag over dat nooit iemand er bij mijn moeder of mij op teruggekomen is. Ook de IGZ, waar wij diverse gesprekken mee hebben gevoerd laat ons in de kou staan; “voor individuele gevallen kunnen zij niets doen en tijdens één van de gesprekken werd mij gezegd dat ik de grens van, het kunnen, van de IGZ heb bereikt”. Dat vind ik heel jammer, het had nooit zover mogen komen. Daarom ben ik ook erg blij dat ik nu mijn verhaal kan vertellen. En wie weet is de volgende stap dat ik inderdaad een kleinschalig initiatief start waarin mijn moeder samen kan leven met drie of vier anderen. Daar is ze nu wel weer aan toe.’

Meer weten Voor meer informatie kunt u contact met ons opnemen. Wij zijn te bereiken op tel.nr. 06-24643191 en tel.nr. 06-54651979.

Dankuwel !

De eerste ondertekeningen zijn binnen. Hartelijk dank aan iedereen die de moeite genomen heeft. Vergeet niet, dit kan ons allemaal baten en hoe meer hoe beter !

Zonnige groet,

Mariska.

Voor 25 miljoen euro aan materieel geleverd van mei 2015 tot voorjaar 2018.

Nederland steunde terreurbeweging in syrië.

Dat is al een mooi begin.

flyer

De flyer word gedrukt en zal spoedig verspreid worden gaat persbericht naar PZC en naar wereld regio Schouwen Duiveland uit .

Laat de moeder dan ook terug komen