In het nieuwe jaar is het goed om nog eens terug te kijken naar het afgelopen jaar. 2016 stond in het teken van de inwerkingtreding van de nieuwe Erfgoedwet, maar ook het afschaffen van de fiscale aftrek was een belangrijk thema. Door samen te werken, zowel met andere erfgoedorganisaties, als met eigenaren van monumenten, hebben we als publiek met de politieke partijen daarin een mooi resultaat bereikt. De fiscale aftrek voor onderhoud aan rijksmonumenten blijft in 2017 gehandhaafd en de bezuiniging van 25 miljoen euro op het budget van OCW is teruggedraaid. Ook in 2017 blijft 57 miljoen op de balans staan voor de aftrekregeling. De Tweede Kamer heeft duidelijk gezegd: Minister, doe eerst gedegen onderzoek en ga met het veld en eigenaren praten over alternatieven voordat je een succesvolle regeling afschaft. Hieronder vindt u een verantwoording van ons lobbywerk.
Met Prinsjesdag 2015 werd aangekondigd dat het Kabinet werk ging maken van het vereenvoudigen van de belastingen. Allerlei regelingen, zoals van de aftrek van uitgaven voor monumentenpanden, zouden geëvalueerd worden en na een zorgvuldig besluitvormingsproces zou bekeken worden of en zo ja hoe de regeling zou kunnen veranderen. De middelen zouden behouden blijven. Met Prinsjesdag 2016 werden we allen verrast door het Kabinet dat ze middels een bezuiniging van 25 miljoen euro de fiscale aftrek voor onderhoud aan monumenten wilde afschaffen. Minister Bussemaker moest een bezuiniging op haar departement doorvoeren en koos voor het afschaffen van de fiscale aftrek. Ze diende samen met Staatssecretaris Wiebes een wetsvoorstel in om per 1 januari 2017 de fiscale aftrek te vervangen door een subsidieregeling. Ze vonden namelijk dat de fiscaliteit niet goed werkte. Er was sprake van oneigenlijk gebruik. Ook wilden ze het beheer en onderhoud van monumenten kunnen sturen. Daarnaast vonden ze de regeling niet eerlijk. Inmiddels weten we na de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer dat er geen evaluatieonderzoek had plaatsgevonden naar de werking van de fiscale aftrekregeling en dat er geen sprake was van een zorgvuldige besluitvorming. Het erfgoedveld en de eigenaren waren niet geraadpleegd. De overgangsregeling naar een subsidie moest nog worden uitgewerkt. Ook de motieven voor afschaffen klopten niet. De werkelijke reden voor afschaffing was de oplegging van een structurele bezuiniging van 25 miljoen euro aan het ministerie van OCW door het ministerie van Financiën.
Na het bekendmaken van de maatregel om de fiscale aftrek af te schaffen hebben een aantal organisaties, te weten Erfgoedvereniging Heemschut, Bewoond Bewaard, Hollandse Molen, Nederlandse Monumentenorganisatie, Federatie Grote Monumentengemeenten, Federatie Particulier Grondbezit, Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen, en de erfgoedkoepels Kunsten 92 en Federatie Instandhouding Monumenten de handen ineengeslagen. Doel was de structurele bezuiniging op monumentenzorg van tafel te krijgen en pleiten voor het aanhouden van de fiscale aftrek tot de gehele herziening van het financieringsstelsel in de monumentenzorg in 2018. We legden contact met Tweede Kamerleden en met het Ministerie van OCW. We zijn uitgebreid met de Kamerleden gaan praten. Tevens werden verkennende gesprekken gevoerd met het ministerie. Daarnaast starten we een petitie om zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen. Via (lokale, regionale en landelijke) kranten, televisie en radio en nieuwsportals, werd aandacht gevraagd voor onze lobby. Ons doel was tweeledig: ten eerste het informeren van het publiek ten aanzien van de bezuinigingsmaatregel van het Kabinet en ten tweede de weerlegging van het beeld dat de fiscale aftrek van onderhoud aan monumenten oneigenlijk gebruikt werd en vooral ten goede kwam aan de mensen die het niet nodig hadden. Niet altijd kwam deze weerlegging van dat beeld in het begin goed naar voren. Daarom hebben we ook filmpjes laten maken om te laten zien dat de meeste monumenteigenaren een modaal inkomen hebben, liefde hebben voor hun eigendom en graag de oude panden willen behouden en in goede staat willen doorgeven aan de volgende generatie. Deze zijn via sociale media en Youtube verspreid. De fiscale aftrek is naast een bijdrage aan de meerkosten voor onderhoud ook een erkenning voor de inspanningen en inzet van de monumenteneigenaren. Ook voor historische binnensteden heeft de fiscale aftrek een enorme positief effect.
Allereerst heeft de petitie Stop de bezuinigingen op ons erfgoed!, via petities.nl, die 3 oktober 2016 is gestart tot 2 november 2016 ruim 11.000 handtekeningen opgehaald. De commissie Financiën van de Tweede Kamer heeft deze petitie op 2 november 2016 aangeboden gekregen. Daarnaast heeft onze lobby in de Tweede Kamer gezorgd dat zowel op maandag 31 oktober en maandag 7 november bij de behandeling van het Belastingplan 2017 de meeste aandacht en tijd uitging naar het wetsvoorstel tot afschaffing van de monumentenaftrek. Toen op 7 november bleek dat het Kabinet uit de Tweede en Eerste Kamer geen steun zou krijgen voor haar wetsvoorstel, heeft de minister het niet aan laten komen op een stemming, maar heeft ze op 9 november laten weten het plan aan te houden. Dat betekent dat de fiscale aftrek voor monumentenpanden in 2017 gehandhaafd blijft. Een amendement van Van Weyenberg van D66 om het wetsvoorstel terug te draaien is op 17 november door de Kamer nipt verworpen. Alleen de regeringspartijen VVD en PvdA stemden tegen. Gelukkig heeft de Kamer ook dekking gevonden voor de bezuiniging van 25 miljoen euro op monumentenzorg. Op 8 december 2016 stemde de Kamer voor een amendement van Mark Harbers (VVD) en Henk Nijboer (PvdA) die zorgt dat het budget van 57 miljoen voor monumentenaftrek gehandhaafd blijft. Alleen PVV, 50 PLUS en Lijst Roland van Vliet waren tegen.
Heemschut heeft via haar website, nieuwsbrief, twitteraccount en facebookaccount aandacht gevraagd voor de petitie, en heeft haar achterban geïnformeerd over haar lobbywerkzaamheden richting Tweede Kamer. Voor sociale media heeft Heemschut drie filmpjes laten maken die door een ieder verspreid konden worden. Vooral het bereik van Facebook was een groot succes. Via Facebook hebben we de filmpjes actief gepromoot onder geïnteresseerde doelgroepen. Met behulp van een kleine investering hebben we het bereik van de berichten vergroot. De filmpjes zijn ieder ongeveer 40.000 keer bekeken! Via twitter zijn de berichten over onze campagne ongeveer tot 5000 keer per keer bekeken. Onze website heeft ongeveer 1000 unieke bezoekers per bericht gehad. Een extra nieuwsbrief van Heemschut is uitgestuurd en heeft 2.500 mensen bereikt. Via televisie is Nieuwsuur op 6 oktober 2016 en 1 Vandaag op 1 november 2016 beiden ongeveer 600.000 keer bekeken.
Een aantal van u heeft via petities.nl aangegeven geld te storten voor onze campagne. Dat is ruimhartig gebeurd. Tot nog toe is aan giften een bedrag binnengekomen. € 3.984,75. Dank daarvoor! Een klein deel van dit bedrag is overgemaakt via www.geef.nl. Een groot deel is via de website van Heemschut binnen gekomen. Daarnaast is ook rechtstreeks geld gestort op de rekening van Heemschut.
We hebben voor de campagne afgerond de volgende (extra) kosten gemaakt:
3.000 euro voor het maken van spotjes voor gebruik op YouTube, de social media (Facebook, Twitter) en op websites
1.000 euro advertentieruimte op social media (Facebook, Twitter)
400 euro donatie aan de Stichting Petities.nl
In 2017 blijft de aftrek voor onderhoud aan monumenten via de inkomstenbelasting bestaan. Blijft wel staan dat het wetsvoorstel daarmee niet van tafel is. Of en hoe verder wordt besloten hangt echter deels ook af van de Tweede Kamerverkiezingen in maart aanstaande. Het ministerie van OCW gaat de komende maanden met de erfgoedorganisaties praten over aanpassingen of veranderingen in de financiering van het stelsel van de monumentenzorg. De huidige minister lijkt hierin deels al een richting te hebben gegeven. Zo is het idee dat er geld komt voor langjarig onderhoud aan grote monumenten, duurzaamheidsmaatregelen en herbestemming. Onderhoud aan rijksmonumenten door particulieren lijkt de huidige minister minder belangrijk te vinden.
Heemschut zet in op behoud van de bestaande middelen en extra inzet van middelen uit andere aandachtsgebieden/beleidsterreinen. Alleen hierdoor kan de erfgoedzorg op peil blijven en een effectieve bijdrage blijven leveren aan onze samenleving. Om sterk te staan en ook om te zorgen dat uw belang wordt gehoord vragen wij u om ons te steunen en lid te worden van Heemschut. Erfgoedvereniging Heemschut bestaat sinds 1911 en is met bijna 5.000 leden een van de grotere erfgoedorganisaties.
LS,
Op 7 februari 2018 hebben wij een bezwaarschrift ingediend tegen zowel a) de locatie van het monument als b) het kappen van de bomen. De petitie is hierbij als bijlage meegestuurd.
Er waren op dat moment 355 "digitale handtekeningen" gezet. Dat is een serieus te nemen aantal, voor een buurtinitiatief als deze.
De petitie zal open blijven voor ondertekening, in ieder geval tot er een beslissing genomen is op het bezwaarschrift.
Mw. GJM Oortwijn
Het ABP en het mysterie van de verdwenen miljarden een andere en vernieuwende visie op geld en economie
Een aardige titel voor een spannende thriller ware het niet dat de dader al op voorhand bekend is evenals de plaats waar die miljarden naar toe zijn gegaan. De Rijksoverheid is de dader, die heeft zich vergrepen aan het vermogen van het ABP (het pensioenfonds voor ambtenaren en semi-overheid) en veel geld via een ingewikkelde operatie overgeheveld naar de schatkist.
Toch hangt er een mysterieuze waas omheen, want om hoeveel geld het precies ging is niet met zekerheid bekend en evenmin hoe een en ander in zijn werk is gegaan. Van het eerste bestaat een idee, van het tweede nauwelijks. De in 2011 overleden econoom drs. Hennie Kemner heeft zich verdiept in dit onderwerp en schreef naar aanleiding daarvan onderstaand -belangwekkend- artikel.
In de gepensioneerdenwereld wordt al een kleine vijftien jaar schande gesproken over de greep die de overheid in de pensioenkas van de ambtenaren heeft gedaan. Ik wilde wel eens weten of het bedrag dat rondzingt (ruim 30 miljard gulden) klopt, en welke weg is bewandeld om dat geld aan het ABP te onttrekken. Een bijkomend oogmerk was de gedachte dat de door het kabinet aangekondigde ingrijpende bezuinigingen ook de pensioenen van ambtenaren kunnen treffen. In dat geval is het van belang te weten hoe er nog betrekkelijk recent met diezelfde pensioenen is omgesprongen.
No nonsense
De ABP-operatie speelde zich af in het begin van de negentiger jaren van de vorige eeuw. Het derde kabinet Lubbers was aan het bewind. In die tijd was ‘no nonsense’ het politieke parool. De financiën van het Rijk waren uit de rails gelopen, sanering van de uitgaven en terugdringing van de nationale schuld werden noodzakelijk bevonden. Het kabinet zocht naarstig naar wegen om aan geld te komen. Tegen die achtergrond heeft zich een schimmig spel afgespeeld met als doel het ‘rijke’ ABP een flinke bom duiten afhandig te maken.
Onderzoek
Wie iets wil weten, gaat op onderzoek uit. Dat leverde in eerste instantie weinig op. Mogelijke informanten hadden het vooral van horen zeggen en documenten waren niet voorhanden met uitzondering van drie Kamerstukken die enige, zij het ontoereikende informatie opleverden. Relevante literatuur bleek verder nauwelijks voorhanden. De schaarse publicaties hebben slechts betrekking op deelaspecten. Opmerkelijk bij een zo majeure ingreep die toch tot de verbeelding heeft moeten spreken. Er zat niets anders op dan een beroep te doen op de Wet Openbaarheid Bestuur. De reactie was verrassend. Het ministerie van Binnenlandse Zaken – waar het (semi-)overheidspersoneel onder valt – verklaarde zich niet in het bezit van het dossier en verwees naar het ministerie van Financiën. Daar was het van hetzelfde laken een pak. Ook het Rijksarchief gaf nul op het rekest. Met de nodige moeite is het na verloop van tijd uiteindelijk gelukt om het dossier in handen te krijgen. Geheimzinnigheid De moeizame zoektocht berust niet op toeval. De ABP-operatie is vanaf het begin met grote vertrouwelijkheid omgeven; er is voor gewaakt dat de informatie breed werd verspreid. De meeste betrokkenen maakten slechts deel uit van kleine werkgroepen die onderdelen van de operatie behandelden. Slechts een beperkt aantal personen was op de hoogte van het gehele project. Daarom was het lastig in het bezit van de belangrijkste stukken te komen. Naar de redenen voor de ongebruikelijke geheimzinnigheid kan slechts gegist worden. Het lijkt niet onlogisch te veronderstellen dat het kabinet bang was, dat publiekelijk bekend zou worden welke genante vertoning er in feite werd opgevoerd. De schatkist werd gespekt met premiegelden bestemd voor de pensioenen, geen gedrag waar een kabinet eer mee inlegt. Aan de ABP-operatie is dan ook zo min mogelijk ruchtbaarheid gegeven. Aan de Tweede Kamer is natuurlijk informatie verstrekt, omdat toestemming van de volksvertegenwoordiging nodig was. Alleen de omvang en aard van die informatie in ogenschouw nemend, rijst de vraag hoeveel Kamerleden destijds echt hebben doorzien wat er zich precies afspeelde.
Rijksdienst
Het ABP heeft vanaf haar oprichting deel uitgemaakt van de rijksdienst. In 1988 werd het fonds op enige afstand van de overheid gezet. De daarmee gepaarde gaande vrijheid van handelen had vooral betrekking op het personeelsbeleid, mits dat binnen overheidskaders bleef, en op het beleggingsbeleid. Werd het ABP voordien geacht uitsluitend te beleggen in Nederlandse guldens, een zeer beperkt deel in op de Nederlandse beurs genoteerde aandelen en een deel in onroerend goed, voornamelijk woningen, na 1988 werden de beleggingsregels flink verruimd. Over de pensioenregels had het ABP geen zeggenschap. De wetgever stelde de premies vast en de ABP-begroting behoefde de goedkeuring van de minister van Binnenlandse Zaken.
Herijking
Rond 1990 groeide in de politiek het besef dat het ABP om ten minste drie redenen aan herijking toe was: 1. De positie van het ABP werd onbevredigend geacht. In februari 1991 werd in de Kamer de motie Paulis aangenomen. Die stuurde aan op een zelfstandig administrerend pensioenfonds met een autonoom bestuur; een eigenstandige rechtspersoon die als instelling zou gaan vallen onder de Pensioen- en Spaarfondsenwet. 2. De bestaande ABP-wet paste niet meer bij een aantal maatschappelijke ontwikkelingen zoals het beginsel van de gelijke behandeling. Door vrouwen met kleine parttime banen werden geen pensioenrechten opgebouwd. De pensioenberekening ging nog uit van de man als hoofd van het gezin. Veranderingen werden noodzakelijk geacht. De rechten voor mannen en vrouwen dienden gelijk getrokken te worden. 3. De financiering van de pensioenen was structureel niet goed geregeld. De premies waren te laag en de VUT was uit de overrente (= het verschil tussen het rendement van het pensioenfonds en de indexatie van de pensioenaanspraken voor zover dat groter is dan de rekenrente) en daarom niet solide gefinancierd.
Uitnamewetten
Niet alleen vanuit de politiek, ook uit andere maatschappelijke sectoren werd aangedrongen op herziening van de positie van het ABP. Daar was een dringende reden voor. Onder de kabinetten Lubbers was het een gewoonte geworden de pensioenpremies die het Rijk als werkgever verschuldigd was, te verlagen. Dit gebeurde middels zogenaamde Uitnamewetten. Het woord is al omineus. De premies waren daardoor niet kostendekkend en de vermogenspositie van het ABP bleef in toenemende mate ten achter bij de verplichtingen. Op papier nog geen reden tot zorg. Het Rijk had ondanks het oplopende tekort de plicht de pensioenen te garanderen. Ambtenaren konden zich immers verheugen in een waarde- en welvaartsvast pensioen. Artikel 8 van de ABP-wet bevatte een onvoorwaardelijke toezegging tot welvaartsvaste indexatie, al liep die indexatie steevast achter bij wat in de markt gebruikelijk was. Als gevolg van de uitnamen daalde de dekkingsgraad gestaag. Door de garantie van de overheid maakte dat niet veel uit. Alleen stelde de Verzekeringskamer minimumeisen aan de dekkingsraad eerst 110, later 105. Wat menigeen echter zorgen baarde was niet zozeer de lage premievaststelling, maar vooral de achterstand in betaling van de Rijksbijdragen. In 1992 was de achterstand van de overheidswerkgevers in premiebetalingen al opgelopen tot 32,86 miljard gulden. Geen geruststellende omstandigheid in een periode waarin het Rijk in flinke geldnood verkeerde. Dat bedrag stond op de balans. De garantiebepaling was voor de accountant reden om - ondanks de exorbitante hoogte van de schuld - akkoord te gaan met de jaarrekening.
Pensioenbijdragen
Volgens artikel C3 tweede lid van de ABP-wet bedroeg de pensioenbijdrage vanaf 1986 21,5% van de bijdragegrondslag. In de praktijk werd met behulp van Uitnamewetten de bijdrage steeds verder verlaagd tot 8,3% in 1989. Vervolgens steeg de bijdrage licht tot 9,65 % (werkgever 4,3 % en de werknemer 5,3%) in 1994. Berekeningen wezen uit dat - ook al rekende men met hoge beleggingsresultaten en werd loonmatiging verwacht - een kostendekkende premie in 1995 ten minste 18% moest gaan bedragen oplopend tot 22% in 2010. De centrales, ABP, Verzekeringskamer en zelfs de Raad van State tekenden bezwaar aan tegen de uitnamen. Die waren actuarieel niet verantwoord. Uit toekomstprognoses bleek dat er grote risico’s werden genomen. Berekend werd dat continuering van de handelwijze van het Rijk ertoe zou leiden, dat het vermogen van het ABP na veertig jaar geheel zou zijn verdwenen. Nochtans werden jaren achtereen de voorstellen van de kabinetten Lubbers tot verlaging van te betalen pensioenpremies zonder morren door het parlement geaccepteerd.
Convenant I
Het was insiders duidelijk dat door de achterstanden in premies en betalingen het ABP op een ijsberg afstevende. Dat besef leidde op 10 februari 1993 tot het sluiten van een convenant tussen werkgevers en werknemers over de omvorming van het ABP. Beide partijen hadden zo hun eigen redenen voor die stap. Het Rijk wilde van de problemen met het ABP af en de ambtenarencentrales wilden verzelfstandiging om de inhoud, het beheer en de financiering van de pensioenregeling zo veel mogelijk buiten de invloedsfeer van de overheid te brengen.
Rijk
Het Rijk wilde zich graag verlost weten van het almaar uitdijende vraagstuk van de betalingsachterstand en de premiestelling. Het wilde eveneens de invloed die het ABP door haar grote vermogen in de financiële wereld had, beperken. Het fonds financierde door het opkopen van enorme pakketten staatsobligaties in feite de staatsschuld. Het Rijk had allerminst last van een schuldig geweten. Integendeel, het wilde slechts de bestaande problemen afwentelen en er bovendien nog zelf beter van worden ook. Zo werden voor het overleg dat tot het convenant leidde, de centrales aanvankelijk niet uitgenodigd om de positie van het Rijk in de onderhandelingen te versterken.
Centrales
De centrales wilden coûte que coûte los van de overheid. Aangezien de pensioenbijdrage door de wetgever werd vastgesteld en geen onderdeel van het arbeidsvoorwaardenoverleg uitmaakte, stelde het Rijk zich op het standpunt alleen over de uitnamen te kunnen beschikken. De centrales stonden werkeloos aan de kant. Het Rijk had door de uitnamen alle fraaie rendementen van soms meer dan 10% compleet afgeroomd. De kip was geplukt en eerst nu was het Rijk bereid om het ABP te verzelfstandigen en de centrales verantwoordelijkheid te geven voor de premievaststelling. De centrales zaten in een dwangpositie. Ze hadden jarenlang tandenknarsend de uitnamen aangezien en mochten nu medeverantwoordelijkheid voor het uitgeklede ABP gaan dragen. De centrales hadden weinig keus. Zolang het Rijk alle touwtjes in handen had, waren de pensioengelden niet veilig. De centrales konden niet anders dan het aanbod accepteren en meewerken aan verzelfstandiging van het ABP.
Uitgangspositie
Bij de verzelfstandiging startte het ABP met een minimale dekkingsgraad. Bovendien waren bij de berekeningen actuariële elementen - zoals de reserve voor periodieken door het Rijk –weggelaten, waardoor verhoudingsgewijs de zwakke financiële positie rooskleuriger werd voorgesteld dan de feiten rechtvaardigden en de dekkingsgraad hoger werd vastgesteld dan hij in werkelijkheid was.
Convenant II
De convenantspartijen stelden een commissie in die de privatisering moest voorbereiden. Deze commissie ABP-complex beviel op 30 juni 1992 van haar rapport. Daarin werd privatisering per 1 januari 1994 aanbevolen. Die datum is niet gehaald. Het werd twee jaar later voordat het zelfstandige ABP van start kon gaan. Sindsdien is het ABP een stichting en zijn de pensioenen onderdeel gaan uitmaken van het arbeidsvoorwaardenbeleid. De commissie schetste in haar rapport drie financieringsscenario’s, waarvan dat gekozen is (het ‘synthesemodel’) waarbij ouderdoms- en nabestaandenpensioenen in kapitaaldekking werden gefinancierd, de VUT en het wettelijke deel van de invaliditeitspensioenen in de omslag en het bovenwettelijke deel door rentedekking. Overigens in de wetenschap dat op termijn de omslagfinanciering tot hogere premies zou leiden dan kapitaaldekking.
Mutaties
Door de omschakeling bij de Invaliditeitspensioenen en de VUT van kapitaalslasten naaromslagdekking viel 19,5 miljard gulden vrij waarvan 9,2 miljard werd gebruikt voor verhoging van de dekkingsgraad naar 110 en 10,3 miljard om de lastenstijging voor werknemers en werkgevers geleidelijker te laten verlopen. De sprong van de tot dan toe betaalde te lage premie naar een kostendekkende premie was zo groot, dat een overgangstraject werd uitgestippeld waarin ten laste van het vrijvallende vermogen de overheidswerkgevers met 7,2 miljard en de werknemers met 3,1 miljard werden gesubsidieerd om te wennen aan de premiestijging. Wijzigingen in de arbeidsongeschiktheidregeling en de VUT leverde nog eens 400 miljoen op. Dit bedrag werd gebruikt om de premielasten voor werkgevers en werknemers met 1% te verlagen. Van de 9,2 miljard voor de verbetering van de dekkingsgraad is weer 3 miljard gebruikt, omdat op een later moment werd besloten het aanvullende (= bovenwettelijke deel) van het invaliditeitspensioen niet op omslag, maar op basis van rentedekking te financieren. Ook werd nog 450 miljoen gereserveerd voor VUT en FAOP (=publiekrechtelijke organisatie die de voor WAO-conforme regeling benodigde middelen beheerde). De premies werden vanaf 1993 opgetrokken naar 16,6% (8,5% werkgevers en 8,1% werknemers), al was dit ondanks de gunstige beleggingsresultaten en de loonmatiging nog steeds te laag. De tekorten bleven ondanks de door het Rijk opgestreken 7,2 miljard oplopen. De maatregelen kostten het Rijk structureel 1,2 miljard, terwijl dit anders door de oplopende premie 3,2 miljard zou zijn. Per saldo een structurele besparing van 2 miljard. Onduidelijk bleef hoe de premiestijgingen na 1994 gefinancierd moesten worden.
Convenantsuitkomsten
Gevolgen voor het Rijk * Het Rijk heeft zijn achterstallige rekening van bijna 33 miljard gulden niet voldaan. Premiegelden ter grootte van dat bedrag zijn voor de begroting gebruikt * Het Rijk heeft een structurele bezuiniging op de eigen uitgaven gerealiseerd van 2 miljard gulden per jaar in vergelijking met de situatie die anders zou zijn ontstaan als het Rijk de welvaartsvaste indexatie had moeten betalen. * Het Rijk heeft de kosten van de VUT grotendeels ten laste laten komen van het vermogen van het ABP, terwijl het voor de hand had gelegen dat het Rijk, die de Plaats online!VUT-wet had aangenomen, de daaruit voortvloeiende kosten voor zijn rekening had genomen. * Door de beslissing om de VUT en het wettelijke deel van de invaliditeitspensioenen in de omslag te financieren, stegen de premies en werden lasten naar de toekomst verschoven * Het Rijk heeft door de gepraktiseerde vertrouwelijkheid, door verschuiving van middelen en ingewikkeld gegoochel met cijfers het zicht op de ABP-operatie belemmerd.
Gevolgen voor de pensioengerechtigden * De privatisering is een noodzakelijke stap geweest, maar heeft de ABP-pensioenverzekerden veel gekost namelijk: schrapping van de welvaartsvastheid, verslechtering van het weduwepensioen, verslechtering van de arbeidsongeschiktheidsverzekering, financiering van de VUT door het ABP in de plaats van door het Rijk en een aderlating van het vermogen van het ABP. * De totale omvang van die aderlating kan bij gebreke aan gegevens over de kosten van de VUT die bij het ABP in rekening zijn gebracht, niet bepaald worden. Los van de VUT-effecten is in ieder geval 32,86 miljard gulden, ofwel 15 miljard euro, aan de kas van het ABP onttrokken. * Door de operatie zijn na een aanloopperiode kostendekkende premies bereikt. Daarvoor is een hoge prijs betaald. De ABP-pensioenverzekerden zijn jarenlang benadeeld. Allerlei rekenkundige trucs zijn gebruikt om dat te verhullen. De Tweede Kamer heeft die waarschijnlijk niet of niet allemaal doorzien. Ook het toenmalige bestuur van het ABP heeft het op zijn beloop gelaten.
Slotconclusie
Lezing van het dossier geeft een beeld van wat zich in de aanloop naar het convenant rond het ABP heeft afgespeeld. Opvallende rollen zijn weggelegd voor het Rijk en de centrales. Dat het Rijk de hand heeft gelegd op 15 miljard euro van het ABP is van een ongehoorde schaamteloosheid geweest. Dat geld, bestemd voor de pensioenvoorziening van ambtenaren, is gebruikt om de budgettaire nood van het Rijk te lenigen. Behalve dat het Rijk de achterstallige pensioenpremies niet betaalde, heeft het zich nog eens 70% van het vermogen voor het bovenwettelijke deel van het invaliditeitspensioen toegeëigend. Door ambtenaren betaalde premies werden hierbij eveneens rechtstreeks in de schatkist gestort. De strooptocht die het Rijk heeft ondernomen in de kas van het ABP en het vooruitschuiven van de problemen onder het motto ‘na ons de zondvloed’ illustreren de bestaande stereotypering dat het Rijk noch over een geweten noch over fatsoen beschikt. De centrales hebben in een lastige positie verkeerd. Wat echter onbegrijpelijk blijft, is waarom zij ingestemd hebben met het schrappen van de schuld van 15 miljard en het afromen van vermogen bestemd voor de bovenwettelijke invaliditeitsuitkeringen. Vijftien jaar na dato vraag ik me af waarom de centrales destijds niet een geweldig maatschappelijk verzet hebben gemobiliseerd en waarom ze niet naar de rechter zijn gestapt. Het is ongelooflijk dat organisaties wier doelstelling het behartigen van belangen van ambtenaren is, bijna stilzwijgend hebben geaccepteerd dat 15 miljard aan het ABP toekomend vermogen is verdwenen in de schatkist. Even onbegrijpelijk is het instemmen door de centrales met het schrappen van de welvaartsvastheid. Zonder enig protest of compensatie is het kroonjuweel van de pensioenregeling prijs gegeven. Met zulke belangenbehartigers als vrienden heb je geen vijanden meer nodig.
Drs. Hennie Kemner, oud-voorzitter van de HBO Raad overleed in 2011 op 74-jarige leeftijd. Na zijn pensionering was hij o.a. actief bij de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen (NBP) en was van 2008 -2010 voorzitter van de NVOG (Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden)
De Gelderlander (14-2-2018) - Kans herbouw donjon richting nul door hoge archeologische kosten
Het blijkt nu dat Stichting Donjon slechts een kleine 30.000 euro heeft gereserveerd voor het archeologische onderzoek dat zal moeten plaatsvinden voorafgaand aan de bouw van de 'donjon'. Op de totale begroting van zo'n 4 miljoen euro is dit minder dan 1%.
Dat de RCE strenge archeologische eisen zou stellen, zou gezien de status van het Valkhof als beschermd archeologisch Rijksmonument eigenlijk geen verrassing mogen zijn.
De kosten voor archeologisch onderzoek zijn door Stichting Donjon bij voorbaat veel te laag ingeschat. We moeten de ontwikkelingen maar goed in de gaten houden en erop toezien dat de RCE en de gemeente geen concessies doen ten aanzien van het archeologische onderzoek als de bouwplannen toch doorgezet worden.
Op 21 maart a.s. zijn de gemeenteraadsverkiezingen.
Dat is het moment om te kiezen voor behoud van het ijsbaanterrein niet te bebouwen door te stemmen op de slechts 3 partijen (PU, UVP en PvdA) die geen grote IKC school willen op dit enige stuk open groen in het oude dorp
Deze week (12 - 16 februari 2018) vinden er gesprekken plaats met woordvoerders van de politieke partijen in Amersfoort. Inmiddels is er een bewonerscomité gevormd die deze gesprekken gaat voeren.
De belangrijkste vraag die we willen stellen is wat de partijen nu denken te gaan doen aan het herstellen van de geschonden afspraak van de Ontwikkelingsvisie Over de Laak 2016, nu er een geheel ander plan op tafel ligt en er inmiddels een vergunningaanvraag bij de gemeente is ingediend voor zonnevelden. U wordt op de hoogte gehouden via www.zonnepanelenveldoverdelaak.nl en natuurlijk op deze petitie-site.
Beste vrienden,
Ik ben zojuist de volgende campagne gestart: Red het Zonnepaneel! Het zou veel voor me betekenen als je deze petitie wil tekenen.
*Het kabinet moet zich aan beloften houden en moet de salderingsregeling voor zonnepanelen handhaven tot 2023. Mensen hebben geïnvesteerd in zonnepanelen met het idee dat je de opgewekte stroom mag aftrekken van de hoeveelheid stroom die je afneemt van je energieleverancier.
Dat het nu eerder wordt afgeschaft, is niet eerlijk naar de burgers die geïnvesteerd hebben in een duurzamere toekomst. Beloofd is beloofd! #beloftemaaktschuld #redhetzonnepaneel*
https://actie.degoedezaak.org/petitions/handhaaf-salderingsregeling-voor-zonnepanelen-tot-2023
Als gewone mensen zoals jij en ik samen komen en strijden voor onze idealen, kunnen we voor echte verandering zorgen. Samen kunnen we een heleboel mensen bereiken en zorgen voor een doorbraak rond dit belangrijke onderwerp. Zou je deze petitie - nadat je hebt getekend - met anderen willen delen? Bedankt!
De druk op de gemeente Hilversum neemt toe inzake ons nieuwe instructiebad. Na een jarenlange goede samenwerking met de gemeente voor het zoeken naar een locatie is op het laatste moment de omgevingsvergunning niet verleend.
Aanstaande woensdagavond vindt in het gemeentehuis de raadsvergadering plaats waar dit op de agenda staat om te bespreken. Een aantal politieke partijen is reeds opgestaan en de ChristenUnie heeft vragen aan de wethouder ingediend die a.s. woensdag door hem beantwoord dienen te worden. Deze vragen kunt u vinden op onze website.
Hoe meer mensen, hoe beter! Dus wij zouden jullie willen vragen om samen met ons woensdagavond 14 februari om 20.00 uur aanwezig te zijn in het gemeentehuis in Hilversum om de gemeenteraad ervan te overtuigen hoe belangrijk het is dat ons instructiebad er komt. Graag vernemen wij via de mail (info@dewintersport.nl) of u op deze belangrijke avond samen met ons aanwezig bent.
Kijk voor meer informatie op http://zwembadkerkelanden.nl/laat-je-hart-spreken-voor-meer-zwemles-in-hilversum/
In de AD/Amersfoortse Courant en de Gooi- en Eemlander van zaterdag 10 februari 2018 verscheen het nieuws over de vennootschappelijke relatie van Eelerwoude BV (onderzoeksbureau) en Natuurbegraafplaatsen Van Waarde BV (belanghebbende). Daarmee is het onderzoek dat blijkbaar al ging over ontheffingen om de begraafplaats in het bos te realiseren niet onafhankelijk.
Het onderzoek zag al vele zaken over het hoofd, waaronder de dassenburcht. Het rapport zou begraven in de natuur kritiekloos onderschrijven als iets positiefs. Dit terwijl de gevolgen, zeker op de lange termijn zorgwekkend zijn voor flora en fauna. Bovendien heeft het effecten op het grondwater en de ecologische structuur, waaronder het bodemleven. In het rapport staat bijvoorbeeld dat delen van het bos dienen te worden opgehoogd voor toegankelijkheid van het gebied. In andere projecten worden gebieden opgehoogd vanwege de grondwaterstand. Wethouder Pijnenborg veegt het plan niet van tafel. Sterker nog, opteert zij voor nieuw natuuronderzoek. Verspilling van gemeenschapsgeld, vinden wij.