Het College voor de Rechten van de Mens presenteerde vandaag (03 dec 2018) zijn jaarlijkse rapportage over het VN-verdrag Handicap. In de rapportage aan het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap geeft het College een beeld van hoe het er in Nederland voor staat met de implementatie van het verdrag. Het College uit in de rapportage aan het VN-Comité stevige kritiek, die Ieder(in) en veel andere belangenorganisaties delen. Het rapport bevestigt dat er nog veel moet gebeuren om van een goede implementatie te kunnen spreken.
Deze rapportage van het College is een van de drie manieren waarop de uitvoering van het verdrag wordt bijgehouden. De Nederlandse Staat rapporteert elke vier jaar aan het in Genève gevestigde Comité. Dat gebeurde afgelopen zomer voor het eerst. De derde manier is een schaduwrapportage die organisaties van mensen met een beperking, waaronder Ieder(in), elke vier jaar naar Genève sturen. De eerste schaduwrapportage wordt volgend jaar opgesteld. Het Comité beoordeelt op basis van deze drie rapportages de voortgang van de implementatie van het verdrag.
Rechtsongelijkheid door decentralisaties
Een van de zorgen die het College in het rapport uit, gaat over het grondbeginsel van het verdrag: nothing about us, without us. Niets over ons, zonder ons. Het College betwijfelt of mensen met een beperking al voldoende worden betrokken bij beleid en besluitvorming. Deels vanwege onze decentrale samenleving, waarin veel beleid per gemeente wordt gevormd.
Op de decentralisaties is meer kritiek. Het is in sommige gemeenten moeilijk je recht te verzilveren en de gemeentelijke beleidsvrijheid leidt tot grote verschillen in de kwaliteit van zorg en ondersteuning. Dit zorgt voor rechtsongelijkheid tussen gemeenten.
Onderwijs en arbeidsmarkt niet-inclusief
Het College heeft daarnaast kritiek op het uitblijven van inclusief onderwijs. Een inclusief onderwijssysteem moet ervoor zorgen dat kinderen met en zonder beperking zoveel mogelijk met elkaar naar school gaan. Ook de arbeidsmarkt is nog verre van inclusief. De stappen die de overheid op dat gebeeid heeft gezet, zijn volgens het College onvoldoende en hebben niet meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk geholpen.
Facultatief protocol
Het VN-verdrag kent nog een optionele aanvullende verklaring. Dit wordt het optioneel protocol genoemd en maakt het mogelijk om als persoon rechtstreeks een klacht in te dienen bij het Comité in Genève, als het VN-verdrag niet wordt nageleefd. Nederland tekende dit protocol in tegenstelling tot veel andere landen niet. Het College mist maatregelen om naleving van het verdrag te garanderen, en dringt er daarom nadrukkelijk op aan dat Nederland het protocol alsnog tekent.
In de tweede helft van 2019 dienen belangenorganisaties van en voor mensen met een beperking hun schaduwrapportage in. Daarin krijgt de kritiek van het College zonder meer een vervolg.
Link naar artikel:
https://iederin.nl/nieuws/18396/mensenrechtencollege-kritisch-over-implementatie-vn-verdrag/
We ontvangen als bomengroep van Transitie Castricum steeds meer klachten van bewoners over gekapte bomen. Veel mensen storen zich aan het verdwijnen van bomen in hun omgeving. Veelal hebben zij geen ervaring met kapvergunningen en weten zij niet dat het heel ongewoon is dat die is afgeschaft in Castricum.
In Bergen is wel een kapvergunning vereist. In Amsterdam heb ik persoonlijk ervaring met de kapvergunningen (correcter: omgevingsvergunning) die ook door de Gemeente wordt aangevraagd/verleend zodat je 6 weken navraag kunt doen naar het hoe en waarom en dan eventueel in beroep kunt gaan tegen een beslissing. Een boom groeit heel langzaam en het kappen gaat heel snel. Om bomen de tijd te gunnen om te groeien en groot te worden is de kapvergunning nodig! 08-03-2021 | Petitie Bescherm de bomen in Castricum
De Naaldwijkse winkeliersvereniging ‘Naaldwijk Winkelrijk’ heeft zich achter de historische verenigingen geschaard. Zij voorziet door deze flat een teloorgang van het historische karakter van de Dijkweg, waardoor de aantrekkelijkheid van Naaldwijk als regionale winkelplek in het gedrang komt..
Zes auteurs, onder wie de Amsterdamse burgemeester Halsema, vragen aandacht voor de mentale problemen bij jongeren door de coronamaatregelen (O&D, 12 februari). Hun zorg is terecht.
Ook het pleidooi om het smalle medische perspectief te verleggen naar een breed maatschappelijk perspectief verdient lof. De oplossing, toegang tot sneltesten, is echter onlogisch.
Jongeren worden nauwelijks ernstig ziek door een coronabesmetting. Hoe doelmatig en proportioneel is het dan om hun sociale leven afhankelijk te maken van een negatief testbewijs? Een testsamenleving reduceert jongeren tot wandelende virusdeeltjes die een potentieel gevaar vormen voor anderen. De angst en sociale druk die het voortdurend testen met zich meebrengt, zorgt evenzeer voor mentale schade.
Een gezonde sociale ontwikkeling van jongeren zou niet moeten afhangen van een negatieve testuitslag. Is zo grootschalig testen bovendien wel uitvoerbaar en betaalbaar? Het loslaten van de smalle medische blik vereist een andere oplossing dan de auteurs voorstaan. We moeten accepteren dat versoepelingen voor jongeren leiden tot meer virusinfecties bij deze groep.
De schade van de coronamaatregelen bij jongeren is zo groot, dat iedere vrijheidsbeperking bewezen effectief, doelmatig en proportioneel moet zijn. Massaal en vaak testen is een te grote inperking op de vrijheid van jongeren, waarvan het effect ongewis is.
Mascha ten Doesschate, psychiater, Groningen
Remy Balistreri, docent, Rotterdam
Eén van de overbetaalde floriade directeuren heeft de handdoek inmiddels in de ring gegooid en stapt op. Uit een brief waarin hij zijn vertrek aankondigde gaf hij aan dat zijn vertrek het aan iedereen lag, behalve aan hem (bron podcast ADW).
Luister naar de podcast 'politiek circus' van Almere deze week en hoor wie de gemeente Almere cq de Raad van commissarissen van de Floriade BV voor deze klus in huis heeft gehaald.
https://www.almeredezeweek.nl/article/details/podcast-politiek-circus-het-knettert-in-stadhuis?fbclid=IwAR1eY0mW1-SNcdCHh-unk4bEiMBmdCd6VB4E7kxNF0DPMVyQhUWMDhxqU
Voor zover ik nu begrijp worden er 'gewoon geen vaste contracten gegeven aan docenten zonder PhD graad'. Dit is het antwoord dat ik ten minste twee keer heb gekregen van verschillende leidinggevenden. De rede hiervoor blijkt dat de universiteit graag wil dat docenten naast het lesgeven ook actief verbonden blijven aan actueel onderzoek.
Een goede rede op zichzelf. De realiteit hiervan is echter, dat de universiteit grootschalig gebruik maakt van docenten zonder vast contract, die ook niet actief aan onderzoek meewerken en dus bovenstaande ideologie helemaal niet in praktijk brengt!
Nou heb ik een constructieve oplossing bedacht waarbij docenten toch een vast contract kunnen krijgen en onderwijs kwaliteit meer gegarandeerd kan worden. Ik heb het volgende bedacht:
Voor docenten die een vast contract gaan krijgen kan het als vereiste worden gesteld dat ze per jaar ten minste actief één bachelor groep co-begeleiden in de gehele afstudeerfase. De oplossing is nuttig op 4 punten:
Mocht jij ook goede ideeën hebben of alternatieve oplossingen, mail ze dan naar me! Alvast hartstikke bedankt voor je aandacht voor deze petitie!
Liefs, Jaelah
Buurtbewoners niet blij met uitbreidingsplannen geitenboer Middelbeers:
'Stankoverlast zal toenemen'
30 maart 2015
Op een steenworp afstand van elkaar liggen in Middelbeers een varkensbedrijf en een geitenhouder. Waar het varkensbedrijf voor miljoenen euro’s werd 'weggekocht' om de leefbaarheid in de omgeving te verbeteren, wil de geitenboer zijn bedrijf uitbreiden met een extra stal.
Dat plan wordt dinsdagavond besproken in de gemeenteraad van Oirschot. Inmiddels is dit goedgekeurd.
Hij wil een nieuwe stal bouwen. Zo krijgt hij ruimte voor 3000 geiten, waar hij er nu 1100 houdt. Bewoners van het buurtschap Huygevoort, waar zo’n acht gezinnen wonen, maken zich zorgen. “Tientallen jaren hebben ze last gehad van stank”, aldus omwonende Henk van Wijk. Hij is tegen uitbreiding van de geitenhouderij. Systeem tegen stankoverlast In de nieuwe stal van Van Hoof moet een zogenaamd luchtwassysteem komen. Dit systeem moet ervoor zorgen dat de stank afneemt. “De gemeente kijkt over onze schouder mee. Zo kunnen ze controleren of het systeem ook efficiënt en goed werkt”, legt geitenboer Van Hoof uit.
Het systeem wordt nog niet gebruikt in geitenstallen en dus wordt de nieuwe stal van Van Hoof een proefstal. Van Wijk is daar niet blij mee. “Van een proef weet je niet wat de uitkomsten zijn. Je moet niet over de ruggen van bewoners een experiment uitvoeren, waarbij de gezondheid van mensen wordt bedreigd. Bovendien is de kans groot dat de stankoverlast toeneemt.”
'Zo zuiver mogelijk' Volgens geitenboer Van Hoof verdwijnen er dieren uit de stal als het luchtwassysteem niet blijkt te werken. “Ons doel is om de stal zo zuiver mogelijk te krijgen. Als we investeren in een nieuwe stal, maar we mogen er geen dieren in zetten, dan kunnen we niet verder als bedrijf”, aldus Van Hoof. Inmiddels zijn we 5 jaar verder. Of er controles zijn geweest is niet bekend
De gemeente Oirschot heeft medewerking verleend aan de uitbreiding van de geitenveestapel in het buitengebied. Onaanvaardbaar in verband met het risico op een uitbraak van Q-koorts..
Welke feiten en omstandigheden geven steeds aanleiding tot het ontstaan van opeenstapeling van fouten in jeugdzorgdossiers?
Net als bij de toeslagenaffaire zien we dat een aantal zaken steeds terugkomt. Het ontbreken of de juiste toepassing van het beginsel van hoor- en wederhoor, het redelijk vermoeden van onschuld ook bekend als de onschuldpresumptie, de toetsing van de feiten aan de hand van de bewijsminimumregels, naleving van de regels van behoorlijk bestuur.
Gebrekkig of onvoldoende toezicht door onafhankelijke instanties en instituties van de rechtsstaat.
De nationale wetten en internationale verdragen die hier van toepassing zijn, laten helemaal niets aan het toeval en de verbeelding over of ruimte voor vrijelijk interpretatie door gecertificeerde instellingen. Een risicotaxatie-instrument inzetten zonder dat er een gedegen feitenonderzoek aan ten grondslag ligt, leidt onherroepelijk tot tunnelvisie, confirmatie bias en uiteindelijk tot ernstige gerechtelijke dwalingen door het kunnen ontstaan van het garbage in garbage out principe.
Een jeugdbeschermer die denkt en handelt in het belang en de veiligheid van het kind hoort daarom niets aan het toeval over te laten en moet zoals de wet verplicht stelt aan waarheidsvinding doen. Volledig in lijn met artikel 3.3 van de Jeugdwet, artikel 21 Burgerlijk Wetboek van Rechtsvordering en artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
Zonder toetsing van de aan- en afwezigheid van de feiten, is het immers onmogelijk om adequaat te functioneren en anticiperen als jeugdbeschermer en bescherming te kunnen bieden aan onze kinderen. Een jeugdbeschermer die geen uitvoering wenst te geven aan een wettelijke plicht zoals dit is verankerd in artikel 3.3 van de Jeugdwet handelt derhalve in strijd met de wet en dit levert op zich al een strafbaar feit op in de zin van een verzuimdelict.
Verzuimdelict of omissiedelict bestaat in het nalaten van iets dat men behoorde te doen. Echter er dient ook een preventieve dan wel afschrikkende werking uit te gaan van de wet omdat de wet op dit punt nauwelijks wordt gehandhaafd en naleving wordt afgedwongen door sancties. Derhalve is het noodzakelijk gebleken dat de strikte naleving van artikel 3.3 van de Jeugdwet wordt uitgevoerd in een strafrechtelijk toetsingskader