U, de petitionaris

Nieuws

Richtlijnen lci rivm bij immuun gecompromiteerden bekend.

Overslaan en naar de inhoud gaan Government logo | to homepageRijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport MenuIngeklaptMenu unfolted Zoek in Richtlijnen & Draaiboeken Zoeken Trefwoord

COVID-19-vaccinatie van immuungecompromitteerde patiënten Handleiding Bijlage bij de Uitvoeringsrichtlijn COVID-19-vaccinatie 2021 | Versie 13 januari 2021 (versiebeheer zie onderaan pagina)

Totstandkoming In december 2020 werd het eerste COVID-19-vaccin geregistreerd, waarna implementatie van vaccinatie kan volgen. Over de prioritering van groepen voor vaccinatie wordt door de Gezondheidsraad (GR) geadviseerd. De GR heeft geadviseerd te beginnen met oudere personen op basis van de strategie om primair reductie van sterfte en ziekenhuisopname te bereiken, omdat leeftijd de belangrijkste risicofactor is voor een gecompliceerd beloop van COVID-19. Daarnaast zullen zorgmedewerkers in verpleeghuizen worden gevaccineerd om zo mogelijk ook indirecte bescherming te kunnen bieden. Ook ziekenhuispersoneel wordt gevaccineerd.

Verder is er in de loop van de COVID-19-epidemie meer duidelijkheid gekomen over een verhoogd risico op gecompliceerd beloop als gevolg van onderliggende aandoeningen.

Omdat bij sommige groepen van immuungecompromitteerde patiënten sprake is van een duidelijk verhoogd risico op ernstige COVID-19, zullen ook deze personen bij voorrang gevaccineerd worden. Een substantieel deel van hen zal al op basis van leeftijd al worden geprioriteerd voor vaccinatie, personen jonger dan 60 jaar zullen op grond van hun medische indicatie volgen. Ook onder het zorgpersoneel dat gevaccineerd gaat worden, zullen personen zijn die immuungecompromitteerd zijn.

Om voor immuungecompromitteerde patiënten optimale adviezen te formuleren, is er door de LCI-RIVM gevraagd aan de medische beroepsgroepen om gemandateerde professionals af te vaardigen om tot een gezamenlijke handleiding te komen.

Aan dit overlegplatform participeerden behandelaars van de volgende verenigingen:

Nederlandse Internisten Vereniging, deelverenigingen: Nederlandse Vereniging voor Hematologie; M.D. Hazenberg, I. Nijhof Nederlandse Vereniging van hiv-behandelaren; J. Gisolf Nederlandse Vereniging voor Immunologie; V. Dalm, T.W. Kuijpers Nederlandse Vereniging voor Internist-infectiologen; A. Goorhuis, L.G. Visser Vereniging voor Medische Oncologie; R. van Alphen, A. van der Veldt, E.G.E. de Vries Nederlandse Federatie voor Nefrologie; H. van Hamersvelt, J.S. Sanders, O. Teng, J. Wetzels, R. Duivenvoorden Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde; P. Fraaij, N. Wulffraat Nederlandse Vereniging voor Reumatologie; R. Landewé, G.J. Wolbink Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen; A. van Bodegraven, H.H. Fidder Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie: zie namen van de betrokken artsen bij tabel Dermatologische patiënten; Nederlandse Vereniging voor Neurologie; D. van de Beek, J. Killestein Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose; R.E. Jonkers, R. Hoek

Het eerste overleg vond plaats 21 december 2020, op 7 januari 2021 werd de eerste draft gepresenteerd, waarna input van de verschillende behandelaren naar aanleiding van de vergaderingen werd verwerkt.

Na de uiteindelijke afstemming kon deze eerste handleiding worden gedeeld met de Gezondheidsraad en gepubliceerd op 14 januari 2021 op de LCI-website.

Periodieke updates zullen plaatsvinden op basis van nieuwe data over veiligheid en effectiviteit van COVID-19-vaccins bij deze patiëntencategorie, internationale ontwikkelingen op het terrein van optimale vaccinatie strategieën bij deze patiënten, het beschikbaar komen van nieuwe vaccins, en toediening-specifieke afwegingen.

Redactie: Marloes Bongers (Landelijk Coördinatiecentrum Infectieziekten, RIVM), Lieke Sanders (Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM), Albert Vollaard (Landelijk Coördinatiecentrum Infectieziekten, RIVM) Met medewerking van: prof. Leo Visser (afdeling infectieziekten LUMC), Bram Goorhuis (afdeling Infectieziekten, Centrum voor Tropische Geneeskunde & Reizigersgeneeskunde, Amsterdam UMC)

Contact: LCI-secretariaat Antonie van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Telefoon: 030-274 7000 E-mail: lci@rivm.nl

Samenvatting Op het moment van opstellen van deze handleiding (januari 2021) is er sprake van een hoge incidentie van COVID-19 met hoog infectierisico ook voor ernstig immuungecompromitteerde patiënten, die een verhoogd risico hebben op een gecompliceerd beloop van COVID-19. Vanwege de programmatische aanpak bij de vaccinatiecampagne worden alle immuungecompromitteerde patiënten opgeroepen voor vaccinatie.

Vanwege het belang van bescherming tegen ziekte en overlijden is prioritering van vaccinatie voor de patiënten belangrijk, ook al is er mogelijk sprake van verminderde effectiviteit van vaccinatie ten gevolge van immuundeficiëntie of immuunsuppressie door de fase van de onderliggende ziekte of behandeling, of door gebruik van immuunsuppressiva. In deze fase van de epidemie wordt geadviseerd om vaccinatie niet uit te stellen tot een moment dat er mogelijk een betere vaccinatierespons verwacht kan worden. Na vaccinatie blijven nog alle standaard preventieve maatregelen om infectie te voorkomen van kracht, omdat data over effectiviteit van vaccinatie bij deze groep ontbreken.

Er zijn meerdere vaccins tegen COVID-19 in ontwikkeling en er zijn nu twee mRNA-vaccins geregistreerd. Deze vaccins lijken op dit moment zeer effectief bij ouderen en zijn naar verwachting veilig bij immuungecompromitteerde patiënten. Het risico van eventuele bijwerkingen van vaccinatie weegt niet op tegen het risico van COVID-19 doormaken. Daarom worden deze mRNA-vaccins geadviseerd. De optie om naast de patiënt ook huishoudcontacten van ernstig immuungecompromitteerde patiënten te vaccineren, wordt nog uitgewerkt. Er zijn nog maar weinig data over de afname van transmissie na vaccinatie beschikbaar.

Deze handleiding zal periodiek worden herzien als andere effectieve vaccins geregistreerd worden en beschikbaar komen, en op basis van nieuw onderzoek over COVID-19-vaccinatie van immuungecompromitteerde patiënten.

Algemene principes Voor algemene informatie voor professionals over COVID-19-vaccinatie: https://www.rivm.nl/COVID-19vaccinatieprofessionals en https://lci.rivm.nl/richtlijnen/covid-19-vaccinatie.

Doelstelling De doelstelling van deze handleiding is om uitvoerende professionals bij de GGD, de huisartspraktijk, in verpleeghuizen en instellingen, en in het ziekenhuis een handvat te bieden bij de uitvoering van hun taak bij vaccinatie van immuungecompromitteerde patiënten tijdens de COVID-19-vaccinatiecampagne in de huidige fase van de pandemie.

Relatief risico op gecompliceerd beloop van verschillende patiëntencategorieën Niet van alle patiënten die immuungecompromitteerd zijn, is bekend of zij een verhoogd risico hebben op een gecompliceerd beloop bij SARS-CoV-2-infectie door de onderliggende aandoening en/of medicatie, of dat dat mede door andere risicofactoren (bijv. leeftijd, obesitas) bepaald wordt. Algemeen mag worden aangenomen dat naarmate iemand meer immuungecompromitteerd is, COVID-19 ernstiger zal verlopen en mogelijk de vaccinatie minder zal beschermen.

Voor de prioritering van COVID-19-vaccinatie is gekozen om te starten met vaccineren bij ouderen boven de 60 jaar (oudste groepen eerst) en daarna medische risicogroepen bij mensen tussen 18 en 60 jaar. Selectie hierbij vindt plaats volgens de brede indicaties die worden gehanteerd voor de jaarlijkse influenzavaccinatie bij de huisarts. Deze keuze is door de Gezondheidsraad geadviseerd vanwege het sterk verhoogde risico op ernstige ziekte en overlijden ten gevolge van COVID-19 met toename van de leeftijd.

Effectiviteit Afhankelijk van de mate van immuunsuppressie van patiënten, zal de effectiviteit van vaccinatie minder goed kunnen zijn. Gezien het hoge risico op infectie tijdens de COVID-19-pandemie in deze periode, en het verhoogde risico op een gecompliceerd beloop van COVID-19 juist bij deze patiënten, wordt ook gedeeltelijke protectie nog belangrijk geacht. Daarbij komt dat de COVID-19-vaccins naar verwachting veilig zijn. Dit leidt tot een gunstige benefit-risk-afweging.

Gezien de verwachte gereduceerde effectiviteit, blijven voor alle immuungecompromitteerde patiënten nog dezelfde maatregelen op het terrein van social distancing, hygiëne en testen bij klachten, onveranderd van kracht ook na de vaccinaties. Bij verandering in incidentie van COVID-19 of veranderingen op het terrein van (her)vaccinatie of profylaxe, zal worden aangegeven wanneer deze preventiestrategie kan worden aangepast.

Veiligheid De mRNA-vaccins, virusplatform-vaccins en subunit-vaccins bevatten geen levend (verzwakt) virus. Dit betekent dat er geen risico is op een vaccinvirus of platformvirusinfectie bij immuungecompromitteerde patiënten. De reactogeniciteit en bijwerkingen van het Pfizer-BioNTech mRNA-vaccin zijn in het algemeen relatief mild van aard, van korte duur en van voorbijgaande aard. Vaccinatie met mRNA-vaccins is daarmee volgens de Gezondheidsraad naar verwachting veilig, ook bij immuungecompromitteerde patiënten.

Of de mRNA-vaccins resulteren in een verhoogd risico op immuungerelateerde bijwerkingen in specifieke groepen immuungecompromitteerde patiënten is onbekend, omdat dit niet onderzocht is. De bijsluitertekst van de mRNA-vaccins meldt daarom dat veiligheid bij deze patiënten niet gegarandeerd kan worden, hoewel men in theorie verwacht dat de veiligheid goed zal zijn en het risico van vaccinatie niet opweegt tegen het risico van COVID-19 doormaken. Internationale en nationale registratie van het optreden van specifieke bijwerkingen na vaccinatie met mRNA-vaccins zal moeten leiden tot meer gegevens over invloed van vaccinatie op het ziektebeloop bij de verschillende categorieën van immuungecompromitteerde patiënten (veiligheid) en het optreden van COVID-19-infectie ondanks vaccinatie (effectiviteit). Veronderstelde bijwerkingen na vaccinatie moeten worden doorgegeven aan het Lareb in Nederland.

Terwijl eerst de mRNA-vaccins gebruikt zullen worden, zal bij vrijgeven van andere typen vaccins ook het veiligheidsaspect voor immuungecompromitteerden worden besproken in deze handleiding, als deze alternatieve vaccins ook als optie worden gezien voor deze specifieke groep patiënten vanwege waarschijnlijk gelijke of betere effectiviteit. Ook zal in de handleiding worden opgenomen wanneer er bij specifieke groepen van immuungecompromitteerde patiënten reden is om van gebruik van een bepaald type vaccins af te zien.

Vaccin 1. Keuze bij prioritering COVID-19-vaccinatie: Bij de keuze van prioritering van vaccinatie spelen meerdere factoren:

de geformuleerde strategieën van de Gezondheidsraad (GR): verminderen van (ernstige) ziekte en sterfte als gevolg van COVID-19; terugdringen van verspreiding van SARS-CoV-2; voorkomen van maatschappelijke ontwrichting de ernst van de epidemie op het moment, waarbij de noodzaak tot vaccinatie wordt beïnvloed door de wens om zo snel mogelijk (evt. partiële) bescherming te kunnen verkrijgen (risico op infectie); gepubliceerde effectiviteit en veiligheidsdata over een vaccin en de beoordeling per vaccin door de GR (op dit moment nog beperkt tot de mRNA-vaccins); beschikbaarheid: de aanwezigheid van voorraden van het vaccin en mogelijkheid het toe te dienen; prioritering van specifieke medische risicogroepen binnen de totale populatie vanwege een verhoogd risico op gecompliceerd beloop bij die patiëntengroepen (risico op complicaties).

Voor het mRNA BNT162b2-vaccin van BioNTech/Pfizer dat nu geregistreerd is en waarvan effectiviteit en de eerste reactogeniciteits- en veiligheidsdata voorhanden zijn, beoordeelde de GR de benefit-risk-afweging van mRNA-vaccinatie als gunstig bij medische hoogrisicogroepen. Dit omdat hoge effectiviteit ook bij ouderen en in de diverse subgroepen gezien werd, met een goede veiligheid (relatief beperkte bijwerkingen). Data zijn echter alleen beschikbaar binnen de huidige studieduur en alleen voor immuuncompetente personen tussen de 16 en 90 jaar. Samenvattend wordt op basis van de huidige beschikbare gegevens geadviseerd om tijdens deze fase van de epidemie met hoge incidentie hoogrisicopatiënten met ernstige immuunsuppressie te vaccineren met mRNA-vaccins vanwege hun bewezen hoge effectiviteit in immuuncompetente volwassenen en in ouderen, de verwachte goede veiligheid en de beschikbaarheid. Naar verwachting heeft het tweede mRNA-vaccin Moderna een zelfde profiel als het Pfizer/BioNTech-vaccin.

Over de prioritering van specifieke patiëntengroepen binnen de medische hoog-risicogroepen, wordt nog een volgend advies gegeven, evenals over andere vaccins die beschikbaar komen. Hiervoor moeten de data en registratie van deze andere vaccins worden afgewacht. Zodra andere typen COVID-19-vaccins beschikbaar komen, zal ook hierover worden geadviseerd door de GR.

Bij minder hoog risico op gecompliceerd beloop van COVID-19 vanwege een onderliggende aandoening, wordt het standaardproces gevolgd volgens de vaccinatiestrategie van VWS. Dat valt buiten deze handleiding.

  1. Vaccinschema en -dosering:

Gebruik van één type vaccin: Bij vaccinatie van patiënten heeft het de voorkeur te vaccineren met 1 type vaccin en niet bij de tweede dosis een ander type vaccin of een vaccin van hetzelfde type maar van een andere producent te gebruiken. Geen uitgestelde 2e vaccinatie: bij massavaccinatiecampagnes wordt nu gesuggereerd dat vanwege beperkte voorraden van de nu beschikbare mRNA-vaccins langer uitstel van een tweede dosis een optie is om sneller bevolkingsimmuniteit te bereiken en te starten met zoveel mogelijk mensen met de eerste dosis te vaccineren. De berekeningen hierbij gaan uit van een goede effectiviteit enige weken na 1 dosis, op basis van (nog beperkte) gegevens uit fase 3 onderzoeken van de beide mRNA-vaccins. Echter, bij immuungecompromitteerde patiënten is mogelijk na één dosis van een dergelijke effectiviteit nog geen sprake. Daarom wordt geadviseerd niet af te wijken van de registratietekst bij immuungecompromitteerde patiënten: een tweede dosis is altijd nodig en moet ook niet worden uitgesteld langer dan de 3 weken (Pfizer-BioNTech) of 4 weken (Moderna). Deze termijnen zijn gebruikt in de fase-3-onderzoeken die onderzochten wat het effect was op bescherming tegen (ernstige) ziekte. Dit is ook de vaccinatiestrategie zoals nu geadviseerd door de GR. Geen dubbele dosis of 3e vaccinatie: Veiligheid is beperkt onderzocht van hogere doses mRNA-vaccins dan de huidige vaccins waarbij hogere reactogeniciteit werd waargenomen. Er is gekozen voor de huidige hoeveelheid mRNA in het fase-3-onderzoek vanwege een al hoge effectiviteit met deze dosis. Of en wanneer er nog geboosterd zou moeten worden met een 3e vaccinatie bij immuungecompromitteerden voor het mogelijk bereiken van betere effectiviteit of langduriger bescherming, is onbekend. Ook veiligheid/reactogeniciteit van een derde vaccinatie is onbekend. Daarom wordt geadviseerd geen hogere dosis en evenmin een 3e vaccinatie aan te bieden. Dat kan alleen in onderzoeksverband. Indien er nieuwe data komen, kan het huidige advies mogelijk worden aangepast voor specifieke patiëntengroepen indien er vaccins beschikbaar zijn. 3. Vaccintiming:

Bij een programmatische aanpak is er niet veel vrijheid om zelf keuzes te maken voor een specifiek tijdstip voor vaccinatie tijdens de campagne. De vaccinatie wordt geregeld via de GGD en de huisartspraktijk. Vanwege beperkte voorraden en houdbaarheid van de vaccins zal er vooralsnog weinig mogelijkheid zijn voor een individuele benadering, zoals tijdelijk uitstel van vaccinatie. Gezien de hoge incidentie van COVID-19 op het moment van het opstellen van deze handleiding en het hoge risico op complicaties bij infectie, is het belangrijk dat medische risicogroepen gevaccineerd worden zodra zij worden uitgenodigd en op het voorgestelde moment, ondanks mogelijk beperkte vaccineffectiviteit door immuunsuppressie op het moment van vaccinatie. Tijdelijk uitstel is logistiek nu te complex en zou zelfs het verkrijgen van gedeeltelijke bescherming kunnen vertragen. In deze handleiding wordt verder verhelderd bij specifieke patiëntengroepen bij welke termijnen rond therapie of transplantatie er een betere effectiviteit van het COVID-19-vaccin verwacht mag worden (zie beneden). Echter, zoals boven vermeld: op dit moment dient vaccineren binnen die termijn mogelijk te zijn binnen het programma. Bij een meer individuele benadering, in een andere fase van de epidemie en bij voldoende aantallen vaccins kunnen dergelijke termijnen wel een rol gaan spelen bij de timing van vaccinatie. Dat zal in nieuwe versies van deze Handleiding dan verder worden verhelderd en onderbouwd met bestaande literatuur en met nieuw verkregen data over vaccinatierespons bij immuungecompromitteerde patiënten. 4. Vaccinatieregistratie in het COVID-19-vaccinatie Informatie- en Monitoringsysteem (CIMS): Registratie van vaccinatiestatus is vrijwillig en op basis van informed consent bij de GGD of huisarts. Bij personen met een verwachte beperkte vaccinatierespons ten gevolge van onderliggende aandoeningen of medicatie, is registratie echter van groot belang om hen snel te kunnen oproepen voor eventuele hervaccinatie, mocht dat nodig blijken. Voor het bepalen van de effectiviteit van de vaccinatie en het monitoren van specifieke bijwerkingen van vaccintypes of -batches is registratie ook essentieel. Registratie in CIMS wordt dus sterk aanbevolen. Daarbij wordt overigens niet genoteerd wat de onderliggende aandoening van de patiënt is.

Kinderen In de huidige strategie van VWS wordt een ondergrens van de leeftijd van 18 jaar gehanteerd voor de vaccinatie met mRNA -vaccins. Het nu beschikbare Pfizer-BioNTech mRNA-vaccin is geregistreerd voor gebruik bij personen ouder dan 16 jaar, het Moderna mRNA-vaccin ouder dan 18 jaar. De vaccins kunnen daarom nog niet gebruikt worden voor immuungecompromitteerde kinderen en adolescenten beneden die leeftijd. De Gezondheidsraad zal nog nader adviseren of voor specifieke groepen adolescenten van 16-18 jaar een uitzondering kan worden gemaakt.

Daarnaast lopen er diverse studies naar vaccinatie bij kinderen en er zullen er nog meerdere volgen.

Interactie vaccinatie en medicatie Voor een overzicht van immuunsuppressieve medicatie inclusief doseringen bij chronisch inflammatoire aandoeningen en het effect hiervan op vaccinatie: check https://lci.rivm.nl/richtlijnen/vaccinatie-bij-chronisch-inflammatoire-aandoeningen.

Bij stabiele ziekte en gebruik van immuunsuppressiva is er geen noodzaak medicatie te staken of aan te passen op het moment van vaccinatie. Medicatie mag alleen gestaakt worden in overleg met de behandelaar van patiënt. In veel richtlijnen wordt standaard aanbevolen niet tijdens een actieve fase van een chronisch inflammatoire aandoening, zoals reumatoïde artritis of IBD, te vaccineren. Dit wordt in de huidige fase van de epidemie niet als contra-indicatie gezien. Deze benadering is conform die genoemd bij Vaccin-timing punt a (zie boven). Indien de mogelijkheid bestaat te wachten met starten van immuunsuppressiva, heeft het voorkeur minimaal 2 weken vóór start ervan te vaccineren voor het bereiken van betere effectiviteit. Dan is in elk geval de essentiële eerste dosis zonder immuunsuppressiva toegediend. Bij voorkeur wordt langer gewacht, zodat ook de tweede dosis kan worden gegeven vóór start (4-6 weken), maar dit zal in praktijk vaak niet mogelijk zijn. Bij specifieke immuunsuppressiva (b.v. B-cel-depleterende therapie) kan op basis van bestaande en nieuwe data voor een ander interval gekozen worden. Dat zal dan worden opgenomen in de onderstaande tabellen. Kortdurend gebruik van orale corticosteroïden gedurende minder dan 14 dagen (‘stootkuur’) is in algemeen geen reden om vaccinatie uit te stellen. Chemotherapie bij maligniteiten: in de meeste internationale richtlijnen (o.a. IDSA-richtlijn) wordt door experts geadviseerd in de 2 weken vóór start van chemotherapie en tot 3 maanden na de laatste kuur niet te vaccineren, om daarmee een zo optimaal mogelijke vaccinatierespons te krijgen. De vaccinatierespons binnen of buiten deze termijnen bij de verschillende typen chemotherapie is echter vaak niet goed onderzocht om dit advies voldoende te onderbouwen. Bij cyclische toediening van chemo- of immuunsuppressieve therapie of modulerende medicatie is ook niet goed bekend of vaccinatie bij voorkeur het beste net vóór, in de eerste week van of tussen cycli gegeven kan worden. Daarom is er geen noodzaak rekening te houden met deze termijnen bij de planning voor vaccinatie in deze hoogrisicofase van de vaccinatiecampagne. Alleen bij specifieke chemo/immunotherapie kan tijdelijk uitstel geadviseerd worden vanwege veronderstelde afwezigheid van vaccinatierespons (zie hieronder). Vaccinatie van huishoudcontacten De geregistreerde indicatie van de mRNA COVID-19-vaccins is preventie van ziekte, zoals dat in de fase-3-onderzoeken is vastgesteld. Of vaccinatie tegen COVID-19 asymptomatische infectie of milde infectie voorkomt, zodat transmissie van COVID-19 door uitscheiding van SARS-CoV2 virus beperkt kan worden, is nog onbekend. Daarmee is onbekend of de GR-strategie ‘terugdringen van verspreiding van SARS-CoV-2’ door ringvaccinatie van huishoudcontacten van ernstig immuungecompromitteerde patiënten kan worden bereikt met de mRNA-vaccins. Ringvaccinatie wordt wel geadviseerd voor de huidige influenzavaccinatie voor huishoudcontacten van ernstig immuungecompromitteerde patiënten. Vanwege de huidige schaarste aan COVID-19-vaccins wordt op dit moment geadviseerd eerst de kwetsbare patiënten te vaccineren met hopelijk enige directe bescherming tegen COVID-19. Voor een selecte groep van ernstige immuungecompromitteerde patiënten zal worden verzocht aan de Gezondheidsraad om te adviseren volwassen huishoudcontacten ook eerder in aanmerking te laten komen voor vaccinatie dan anderen in het leeftijdscohort beneden de 60 jaar. Dit betreft huishoudcontacten van:

Hematologische patiënten met ernstige immuunsuppressie; Transplantatiepatiënten in het eerste jaar na transplantatie; Patiënten met solide tumoren die celtherapie (CART) of autologe stamceltherapie ondergaan; Patiënten die B-cel depleterende therapie ondergaan of recent hebben ondergaan, inductiebehandelingen met hoge doses van specifieke immuunsuppressiva (b.v. cyclofosfamide), of na recente behandeling met ATG of alemtuzumab, vanwege de veronderstelde beperkte humorale vaccinatierespons. De termijn na laatste dosis die daarbij gehanteerd moet worden, wordt nog afgestemd.

Besluitvorming hierover zal volgen, net als de implementatie ervan, nadat de meest kwetsbare groep, de ouderen, zijn gevaccineerd.

In 2021 komen alle volwassenen jonger dan 60 jaar in aanmerking voor vaccinatie en daarmee zal mogelijk het infectierisico voor andere immuungecompromitteerde personen afnemen. Kinderen en jongeren (onder de 18 jaar) komen nog niet voor vaccinatie in aanmerking vanwege het ontbreken van registratie voor deze leeftijdsgroep, dus jongere huishoudcontacten kunnen nog niet gevaccineerd worden.

Bepaling van immuunmarkers en/of serologie Onderzoek naar de immunologische respons bij de verschillende vaccins kan plaatsvinden in onderzoeksverband via behandelend artsen. Vanuit het belang van mortaliteitsreductie en bestrijding van ernstige COVID-19 geldt het advies aan de patiënten met het hoogste risico op ernstige ziekte het naar verwachting meest effectieve vaccin toe te dienen, conform het advies van de GR. Er is nog geen gedefinieerde ‘correlate of protection’ bij COVID-19 en antistoftiters dalen standaard na infectie en na vaccinatie. Op basis van antistoftiters kan bescherming of juist gebrek aan immuniteit na een infectie of na vaccinatie vooralsnog niet worden bepaald. Groepsvaccinatie zoals nu voorgesteld wordt tijdens een uitbraak of pandemie, is wezenlijk anders dan individuele patiëntenzorg op maat. Gezien de ernst van de epidemie en het hoge risico op gecompliceerd beloop bij immuungecompromitteerde patiënten, wordt geadviseerd geen voorafgaande bepalingen van immuunmarkers/antistoffen te verrichten of af te wachten buiten onderzoeksverband en snel te vaccineren volgens de oproep. Ook na vaccinatie is bepaling van serologische respons aan de behandelend arts. Het kan een functie hebben in het kader van klinische zorg, of binnen onderzoeksverband, maar het mag een snelle implementatie van vaccinatie of toediening van een geïndiceerde tweede dosis niet vertragen. Dit is ook conform de standaard vaccinatiepraktijk. Een eerdere bewezen SARS-CoV-2-infectie is geen reden om niet te vaccineren. De kans op een volgende SARS-CoV-2-infectie bij beperkte immuniteit bij immuungecompromitteerde patiënten kan verhoogd zijn; Ook in aanwezigheid van antistoftiters voorafgaand aan een COVID-19-vaccinatie wordt vaccinatie niet ontraden omdat een ‘correlate of protection’ op basis van een drempelwaarde van antistoftiters vooralsnog ontbreekt. Vaccinatie kan de immuniteit een booster geven. Dit is ook conform de standaard vaccinatiepraktijk (bijv. advies tot jaarlijkse influenzavaccinatie ondanks doorgemaakte eerdere influenza-infectie met dezelfde virusstrain die in het vaccin zit). Bij veranderende inzichten op basis van onderzoeken naar bepalende (immunologische) factoren voor de vaccinatierespons, en ‘correlate of protection’ criteria (de cellulaire respons kan ook een rol spelen) zal dit worden aangepast. Specifieke adviezen Dermatologische patiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Psoriasis en hidradenitis suppurativa

Biologicals: anti-TNF-alpha, anti-IL12/23, anti-IL17, anti-IL23

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 1,2,3,4

Anti-PDE4

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 1,2,3,4

Conventionele systemische behandelingen: methotrexaat, cyclosporine, fumaarzuur, acitretine

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 1,2,3,4

Eczeem en urticaria

Biologicals: anti-IL4/13, anti-IgE

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 5,6 Gezien atopische constitutie mogelijk verhoogd risico op allergische / anafylactische reacties: standaard observatieduur van minimaal 15 minuten. Bij een geschiedenis van anafylaxie: 30 minuten. Setting voor vaccinatie dient te zijn waarin anafylaxie behandeld kan worden. Mogelijk is dit ook van belang voor patiënten met mastocytose.

JAK-remmers

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 5,6

Conventionele systemische behandelingen: cyclosporine, methotrexaat, azathioprine, mycofenolzuur

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 5,6

Auto- immuunziekten (SLE, dermato- myositis, vasculitis, sclerodermie)

Prednison, cyclosporine, azathioprine, methotrexaat, mycofenolaat-mofetil, HIVIG, plaquenil, dapson

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 6

Auto-immuun- blaarziekten

B-cel-depleterende therapie2

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Huid- maligniteiten

Cutane B-cel lymfomen

B-cel-depleterende therapie

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Melanomen

Immune checkpoint inhibitoren (anti CTLA4 en/of anti PD-1)

Ja

Ja

In overleg met oncoloog

Gevorderde basaalcel- carcinomen

Hedgehog inhibitoren

Ja

Ja

Voor, tijdens of na

Superficiële basaalcel- carcinomen en actinische keratosen

Imiquimod

Ja

Ja

Voor of na

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Tijdelijk uitstellen is bij behandel indicaties voor imiquimod niet van belang. Een ander beleid bij meer geïndividualiseerd beleid kan nog volgen.

Cutane lymfomen

Chemotherapie

Ja

Ja

Advies (hemato)oncoloog voor chemotherapie bij lymfomen volgen

Documenten waarop dit advies gebaseerd is:

National Psoriasis Foundation (NPF) task force: COVID-19 Task Force Guidance Statements. National Psoriasis Foundation. December 12, 2020. https://www.psoriasis.org/covid-19-task-force-guidance-statements. Statement British Association of Dermatologists (BADBIR): https://www.bad.org.uk/shared/get-file.ashx?itemtype=document&id=6962 Statement International Psoriasis Council (IPC): https://www.psoriasiscouncil.org/blog/IPC-Statement-on-SARS-CoV-2-Vaccines-and-Psoriasis.htm Statement Skin Inflammation and psoriasis international network (SPIN):advice follows IPC ACAAI Guidance on Risk of Allergic Reactions to the Pfizer-BioNTech COVID-19 Vaccine. December 14, 2020. https://acaai.org/news/american-college-allergy-asthma-and-immunology-releases-guidance-risk-allergic-reactions-pfizer Information from the American College of Rheumatology Regarding Vaccination Against SARS-CoV-2. American College of Rheumatology. https://www.rheumatology.org/Portals/0/Files/ACR-Information-Vaccination-Against-SARS-CoV-2.pdf. Baker D et al. COVID-19 vaccine-readiness for anti-CD20-depleting therapy in autoimmune diseases Clinical and Experimental Immunology, 202: 149–161 Bijdragen: Inzake therapie Psoriasis en hidradenitis suppurativa: Prof. Dr. E.P. Prens; Prof. Dr. E.M.G.J. De Jong; Prof. Dr. P.I. Spuls; Dr. M. Seyger; Dr. E.M. Baerveldt. Inzake therapie eczeem en urticaria: Dr. M.S. de Bruin-Weller, Dr. M.L.A. Schuttelaar. Inzake therapie: HIVIG, Plaquenil en Dapson, rituximab: Dr. B. Horvath. Inzake therapie huidmaligniteiten: Dr. J.M. Muche, Dr. K. Mosterd, Dr. N.A. Kukutsch, Dr. M. Wakkee, Dr. M.B. Crijns, Drs. M. Tebbe.

Hematologische patiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Hematologie

Chemotherapie inclusief tyrosine kinase remmers, IMiDs1

Ja

Ja

Zie algemene principes

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Ringvaccinatie van volwassen huisgenoten*

B-cel-depleterende therapie2

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Ringvaccinatie van volwassen huisgenoten*

Autologe en allogene stamcel-transplantatie

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: overweeg uitstel met 3 mnd na laatste kuur

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Ringvaccinatie van volwassen huisgenoten*

Graft versus host disease

Ja

Ja

Geen voorkeur

CAR T celtherapie

Ja

Ja

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Ringvaccinatie van volwassen huisgenoten*

1 Behalve B cel-depleterende therapie; 2 Rituximab, obinutumumab, ATG, alemtuzumab. * Op het moment van opstellen van deze Handleiding nog geen onderdeel van het vaccinatieprogramma.

Immuungecompromitteerde kinderen >16 jaar Vaccinatie zal alleen mogelijk zijn vanaf 18 jaar. Er zal mogelijk een uitzondering worden gemaakt voor specifieke patiëntengroepen van adolescenten >16 jaar. Daarover wordt nog bericht. Bij aanpassing van de minimum leeftijd voor vaccinatie, bij andere uitzonderingen of aanpassingen, zal dat in de Handleiding worden opgenomen in overleg met de kinderartsen.

Kankerpatiënten (solide tumoren) Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Solide tumoren

Alle

Ja

Ja

Onbekend, daarom geen specifiek advies

Het advies van de verschillende internationale oncologische organisaties is om patiënten met solide tumoren te laten vaccineren tegen COVID-19. Het is nog niet duidelijk of alle patiënten wel een goede immuunrespons kunnen ontwikkelen. Hier zal nog onderzoek naar gebeuren. Totdat meer bekend is, is men dus niet zeker van goede bescherming. Daarom zal het advies voor beschermde voorzorgsmaatregelen na vaccinatie nog steeds van toepassing zijn.

Hoge dosis chemotherapie met autologe en/of celtherapie: TIL / TCR / CAR

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: overweeg uitstel met 3 mnd na laatste kuur

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Chemotherapie

Ja

Ja

Onbekend, daarom geen advies

Immuun therapie

Ja

Ja

Geen specifiek tijdstip

Tyrosine kinase remmers

Ja

Ja

Geen specifiek tijdstip

Radiotherapie

Ja

Ja

Geen specifiek tijdstip

Longpatiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Pulmonale oncologie

Systemische chemotherapie

Ja

Ja

n.v.t.

Advies NVMO/sectie oncologie: Wij stellen voor om aan kankerpatiënten met chemotherapie te adviseren zich tegen het coronavirus te laten vaccineren analoog aan het griepvaccin en dit niet uit te stellen tot na de chemotherapie (zoals bv bij de pneumokokken vaccinatie)

Tyrosine kinase remmers

Ja

Ja

Geen specifiek tijdstip

Immunotherapie

Ja

Ja

n.v.t.

CPI

Ja

Ja

ILD / systeemziekte

Steroïden maintenance

Ja

Ja

Voor en na

Geen restricties t.a.v. timing, bij voorkeur vóór start therapie

Methyl-prednisolone pulse

Ja

Ja

Indien mogelijk voor of >1 maand na behandeling

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

MTX / AZA / MMF / anti-TNF-alpha

Ja

Ja

Bij voorkeur geven voor start therapie

Indien onderhoudsbehandeling geen uitspraak optimale timing mogelijk

B-cel depleterende therapie (Anti-CD20; Rituximab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

JAK-STAT-inhibitor

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Infectieziekten

CF

Ja

Ja

n.v.t.

Non-CF bronchiëctasieën

Ja

Ja

n.v.t.

PID/CVID

Ja

Ja

n.v.t.

Overlap met NVVI

Long-/hart­ transplantatie

Na LOTx / HTx / HLTx

Ja

Ja

Bij voorkeur na eerste 3 maanden

Advies LOTTO (NTV) Ook voor kinderen 16-18 jaar*

Voor LOTx / HTx / HLTx

Ja

Ja

Bij voorkeur vóór transplantatie geven

Ook voor kinderen 16-18 jaar*

Na ACR/AMR behandeling met methyl-prednisolone pulse (MPS)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: vóór of 1 maand na behandeling

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening,

Na ACR/AMR behandeling (ATG, rituximab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: bij voorkeur > 3 maanden

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Indien onderhoudsbehandeling geen uitspraak optimale timing mogelijk.

Na ACR/AMR behandeling (alemtuzumab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: bij voorkeur > 3 maanden

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Indien onderhoudsbehandeling geen uitspraak optimale timing mogelijk.

  • Op het moment van opstellen van deze handleiding nog geen onderdeel van het vaccinatieprogramma.

Neurologische patiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Multiple sclerosis

B-cel-depleterende therapie (Anti-CD20; Rituximab, ocrelizumab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis rituximab. Indien mogelijk > 2 wkn na laatste dosis ocrelizumab

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening.

Injectables (interferon-beta, glatirameer)

Ja

Ja

n.v.t.

Sfingosine-1-fosfaat receptor modulatoren (Fingolimod, Siponimod, Ozanimod)

Ja

Ja

Niet onderbreken voor vaccinatie i.v.m. risico rebound

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Immuun- reconstitutie- therapie (B- en T-celdepletie) (alemtuzumab, cladribine, aHSCT)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Dimethylfumaraat

Ja

Ja

n.v.t.

Teriflunomide

Ja

Ja

n.v.t.

Nierpatiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Nier- transplantatie- patiënten

Pre-transplantatie

Ja

Ja

Bij voorkeur pre-transplantatie

Bij voorkeur eerste vaccinatie 2 weken vóór transplantatie

Standaard immuun- suppressie inclusief CNI, proliferatie- remmer en corticosteroïden

Ja

Ja

Bij voorkeur vanaf 6 weken na niertransplantatie

Conform Influenza

Rejectie- behandeling met methylprednisolon

Ja

Ja

Vanaf 2 weken na behandeling

Inductie- of rejectie- behandeling ATG dan wel alemtuzumab

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: bij voorkeur > 3 maanden na behandeling met alemtuzumab of ATG

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening.

B-cel-depleterende therapie (o.a. rituximab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Auto-immuun- systeemziekte (zoals SLE en ANCA vasculitis) met renale betrokkenheid

Inductie- behandeling met cyclofosfamide

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start behandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling timing in overleg met behandelend nefroloog en eventueel uitstellen tot stabiele ziekte

Bij ANA-positieve auto-immuunziekte monitoring op ziekteactiviteit na vaccinatie

Inductie- of onderhouds- behandeling met MMF, azathioprine en/of prednison

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start inductiebehandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling zonder uitstel vaccineren

Bij ANA-positieve auto-immuunziekte monitoring op ziekteactiviteit na vaccinatie

Behandeling met anti-CD20 zoals rituximab

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening.

Behandeling met andere biologicals

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start behandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling timing in overleg met behandelend nefroloog

Glomerulaire ziektes

Inductie- behandeling met cyclofosfamide

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start behandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling timing in overleg met behandelend nefroloog en eventueel uitstellen tot remissie

Inductie- of onderhouds- behandeling met MMF, azathioprine en/of prednison

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start inductiebehandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling in overleg met behandelend nefroloog

Nog onvoldoende bekend over kans op relapse van de meeste zeldzame nierziektes

Onderhouds- behandeling met plasmaferese

Ja

Ja

Bij voorkeur zo kort mogelijk na plasmaferese

aHUS

Inductie- behandeling met plasmaferese

Ja

In overleg met behandelend nefroloog

Bij voorkeur na afronding van inductiebehandeling

Onderhouds- behandeling met plasmaferese

Ja

In overleg met behandelend nefroloog

Bij voorkeur zo kort mogelijk na plasmaferese

Behandeling met eculizumab

Ja

In overleg met behandelend nefroloog

In overleg met behandelend nefroloog

Gezien onzekerheid over invloed vaccin op activiteit aHUS alleen onder strikte controle

Patiënten met maag-darm-lever aandoeningen Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Idiopathische chronische inflammatoire darmontsteking (IBD)

Expectatief (niet medicamenteus)

Ja

Ja

n.v.t.

Corticosteroïden

Ja

Ja

n.v.t.

Bij onderhoudstherapie vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie tijdens toediening

Mesalazine-derivaten

Ja

Ja

n.v.t.

Thiopurine-derivaten

Ja

Ja

n.v.t.

Methotrexaat

Ja

Ja

n.v.t.

Biologicals (anti-inflammatoir met blokkering van pro-inflammatoire signalering, zoals anti-TNF-alpha)

Ja

Ja

n.v.t.

Biologicals (anti-inflammatoir met blokkering cell trafficking, zoals a4b7-blokkade)

Ja

Ja

n.v.t.

Small molecules (JAK remmers: tofacitinib)

Ja

Ja

n.v.t.

Overig

Ja

In overleg met behandelend arts

Bij voorkeur vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie tijdens toediening

Transplantatie- patiënten (lever / darm)

Remming afstotingsreactie

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: vanaf 6 weken na transplantatie

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Chronische hepatitiden

Antivirale therapie

Ja

Ja

n.v.t.

Levercirrose

Supportief en antiportaal-hypertensief

Ja

Ja

n.v.t.

Ondervoeding

Voeding (oraal / enteraal / parenteraal)

Ja

Ja

Bij voorkeur na effectieve voedingstherapie (cf. priming voor operatieve ingreep)

Gastro- intestinale tumoren

Variërend

Ja

Ja

n.v.t.

Patiënten met primaire of secundaire immuundeficiëntie Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Primaire antistof- deficiënties (circa 60-70% van de primaire immuun- deficiënties betreft antistof- deficiënties

Immuunglobuline- suppletietherapie

Ja

Ja

n.v.t.

Er is geen minimum interval nodig tussen toediening van bloedproducten (o.a. IVIG) en toediening van COVID19-vaccins

Primaire immuun- deficiënties

Diverse, van immuunglobuline- suppletietherapie tot immuun- suppressieve / immuun- modulerende medicatie

Ja

Ja

n.v.t.

Secundaire antistof- deficiënties

Immuunglobuline- suppletietherapie

Ja

Ja

n.v.t.

Personen met hiv Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Personen met hiv

onbehandeld

Ja

Ja

n.v.t.

Spoedige vaccinatie is belangrijker dan te wachten op immuunreconstitutie met cART

Behandeld CD4<200

Ja

Ja

n.v.t.

Spoedige vaccinatie is belangrijker dan te wachten op immuunreconstitutie met cART

Behandeld CD4>200

Ja

Ja

n.v.t.

Reumatologische patiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Alle inflammatoire reumatische ziekten

Methotrexaat /conventional synthetic Disease-Modifying-AntiRheumatic-Drugs

Ja

Ja

Alle inflammatoire reumatische ziekten

Biologicals / targeted synthetic Disease-Modifying-AntiRheumatic-Drugs

Ja

Ja

Alle inflammatoire reumatische ziekten

B-cel-depleterende therapie (Anti-CD20; Rituximab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Vasculitis / connective tissue disease

Cyclofosfamide / mycofenolaat mofetil

Ja

Ja

n.v.t.

Versiebeheer

Actuele gegevens over de woningmarkt eerder ter beschikking

Tweehonderd huurders voerden gisteren actie in Den Haag en er gebeurde van alles aan het Binnenhof. Niet alleen stelde de Eerste Kamer het debat over de inkomensafhankelijke huurverhoging een week uit.

+Lees meer...

Ook moest minister Blok aan de Tweede Kamer beloven om de gegevens van het landelijke Woon Onderzoek Nederland (WoON) 2012 eerder ter beschikking te stellen.  Om die reden werd vanochtend opnieuw een Kamerdebat uitgesteld, dit keer van de commissie voor Wonen en Rijksdienst. Vandaag zou deze commissie eigenlijk debatteren over de verhuurdersheffing in relatie tot de andere maatregelen voor de woningmarkt en het woonakkoord (naar aanleiding van de brief die minister Blok kort voor 1 maart naar de Kamer heeft gestuurd). Dit debat is uitgesteld naar 13 maart. Minister Blok heeft gisteren aan de Tweede Kamer laten weten dat de gegevens van het WoON 2012, een driejaarlijks landelijk onderzoek naar alle mogelijke aspecten van de woningmarkt in Nederland, op 15 maart ter beschikking worden gesteld. Eerder zouden de cijfers 11 april gepubliceerd worden, tijdens een groot landelijk congres. WoON geeft inzicht in woningmarkt  Leden van zowel de Tweede als de Eerste Kamer hebben minister Blok de afgelopen weken herhaaldelijk gevraagd om inzage in de gegevens van WoON 2012. Zodat zij konden beslissen over de maatregelen voor de woningmarkt op basis van de meest actuele gegevens. Het vorige WoON stamt uit 2009. Bij de presentatie destijds werd al gezegd dat de gevolgen van de crisis nog niet goed zichtbaar waren in WoON 2009 en dat WoON 2012 wat dat betreft een waarheidsgetrouwer beeld zou gaan geven van de situatie op onze woningmarkt. Zorgvuldige afweging  De Woonbond is positief over dat de gegevens van WoON 2012 nu een maand eerder ter beschikking komen. Daardoor kunnen zowel de Tweede als de Eerste Kamer zorgvuldiger afwegen welke maatregelen de woningmarkt nodig heeft. Het ligt dan ook voor de hand dat besluitvorming over het huurbeleid en de verhuurdersheffing wordt uitgesteld tot de cijfers beschikbaar zijn, dus enig moment ná 15 maart. De Woonbond heeft de Eerste en Tweede Kamer daar vandaag in een brief om gevraagd.

Nederlandse Woonbond

Zonnige Actie Huuralarm oogst meteen succes

Zingend, toeterend en vooral 'alarmerend' liepen vandaag ruim 200 huurders en huurdersvertegenwoordigers in een korte demonstratie door het centrum van Den Haag. Bij het Dreesmonument op het Buitenhof overhandigden zij aan leden van de Eerste Kamer 61.759 handtekeningen tegen de kabinetsplannen voor de woningmarkt. Van de aanwezige huurders waren er 140 mensen van huurdersorganisaties die gezamenlijk tienduizenden huurders vertegenwoordigen.

+Lees meer...

Met grote spandoeken, ballonnen, borden, toeters, megafoons, fluitjes, een alarminstallatie en een gloednieuw actielied ontving het actiegezelschap Eerste Kamerleden van de VVD, SP, D66, GroenLinks, ChristenUnie en de SP. Foto: Jan Reinier van VlietBij overhandiging van de twee koffers met handtekeningen voor de petitie Actie Huuralarm, complimenteerde Woonbonddirecteur Ronald Paping de Senatoren dat zij 'in hun wijsheid' alvast hadden besloten om het debat over de gluurverhoging een week uit te stellen. Daarop volgde luid applaus van de huurders en een roep om 'afstel!' en dat 'van uitstel altijd afstel' komt. 'Eerste Kamer redt ons!' riep een bedreven huurder erdoorheen. Die had al vaker op demonstraties geroepen en helemaal geen megafoon nodig. 'De PvdA verkwanselt het erfgoed van Drees', riep een ander. Alleen was de PvdA zelf niet aanwezig om de kreet te horen. Huurcommissie  Naast de handtekeningen voor de petitie werd ook een gezamenlijke verklaring van maatschappelijke organisaties tegen de kabinetsplannen overhandigd. Woonbondvoorzitter Jan Laurier benadrukte dat er simpelweg geen maatschappelijk draagvlak is voor de inkomensafhankelijke huurverhogingen en dat 'deze kerstboom die nu wordt opgetuigd zijn doel voorbij schiet.' 'En dan hebben we het nog niet eens gehad over het grote aantal bezwaarschriften dat de Huurcommissie te verwerken zal krijgen, want dat kan ik u garanderen', zei Laurier, waarop hij luid bijval kreeg van de huurders. Privacy  D66 senator Hans Engels nam alle aangeboden documenten namens de Eerste Kamer in ontvangst en reageerde met de opmerking dat zij vast van plan zijn om alles zorgvuldig te overwegen. Met name noemde hij daarbij de privacy. 'Doe er wat mee!', riep de huurder die geen megafoon nodig had hem toe. 'Doe er wat mee!'   Live op radio 1  Al in de ochtend was de stemming gezet. Twee huurdersvertegenwoordigers kwamen aan het woord in Lijn 1, een live programma op Radio 1. Wim Roos van de huurdersvereniging 3B gemeenten in Lansingerland: 'De gluurverhoging is bedoeld om scheefwoners de woning uit te pesten, maar als je gaat kijken naar waar die mensen heen moeten, dan hebben ze geen alternatief. Als je in onze regio met een inkomen van iets boven de € 43.000,- een koopwoning wil gaan kopen, dan wens ik je veel succes, dat lukt je niet.' Werkgroep huurders PvdA  Ook Anita Engbers, voorzitter van de Werkgroep Huurders van de PvdA, wond er geen doekjes om: 'Ik vind scheefwonen een scheldwoord en ik laat me niet uitschelden. Ik woon in een van de armste buurten van Gouda voor een huur van zo'n € 600,-. Ik zet me in voor de buurt en ik verdien meer dan € 43.000,-. De prijs van een woning moet gekoppeld zijn aan de kwaliteit van een woning en niet aan het inkomen van een bewoner.' Ratio en emotie  Engbers vindt dat haar partij het niet kan maken om de inkomensafhankelijke huurverhogingen door te voeren. Huiseigenaren worden veel minder hard aangepakt. Jacques Monasch, tweede kamerlid voor de PvdA, reageerde gebeten en verweet haar langs de feiten heen te redeneren. 'Dat hoort er nu eenmaal bij, hervormingen doen pijn', antwoordde Monasch op de vraag waarom hij kiezers van zich vervreemdde. Om zijn betoog staande te houden claimde Monasch de 'ratio' te beoefenen tegenover de 'emotie' van de anderen aan tafel.Opmaat Zo was de discussie voor Radio 1 alvast een levendige opmaat voor de rest van de actie. Huurders stroomden binnen in een aantal cafés rondom het Plein alwaar koffie, thee, broodjes, spandoeken, ballonnen, tasjes en borden werden uitgedeeld. Met de zon op het Plein was de kleurrijke stoet die richting Buitenhof liep een lust voor het oog en de vele camera's. Huurderslied  Huurders uit Lisse hadden in de bus naar Den Haag een huurderslied verzonnen en ingestudeerd. Bij het Dreesmonument zongen zij er luidkeels op los: 'Bestuurders luister goed , het volk zal u beminnen, betaalbaar wonen moet, ga daar maar eens mee beginnen.... Blok moet weer op stok, doe je oogjes nu maar toe, ga terug maar in je hok, we zijn jouw plannen moe.' 

Nederlandse Woonbond

Eerste Kamer stelt discussie over gluurverhoging uit

De Eerste Kamer heeft de discussie over de inkomensafhankelijke huurverhoging uitgesteld tot 12 maart. De Kamerleden vinden dat zij te weinig informatie hebben om de wetsvoorstellen te kunnen beoordelen en er over te besluiten. Het uitstel is een mooi  succes van de grote actiedelegatie die dinsdag 5 maart naar het Buitenhof toog om de petitie Huuralarm aan de leden van de Eerste Kamer te overhandigen.

+Lees meer...

‘Deze delegatie heeft haar eerste succes behaald’, reageerde directeur Ronald Paping. ‘Laten we hopen dat van uitstel afstel komt.’ De heer Engels, voorzitter van de Eerste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken, nam in aanwezigheid van diverse Eerste en Tweede Kamerleden de petitie met meer dan 61.000 handtekeningen in ontvangst.  Hij merkte op een verantwoorde en zorgvuldige besluitvorming van groot belang te vinden,  omdat de huurverhoging grote gevolgen heeft voor de privacy van huurders. Verklaring Huuralarm  Behalve de petitie en de meer dan 61.000 handtekeningen ontvingen de Eerste Kamerleden ook nog een gezamenlijke verklaring Huuralarm. Woonbondvoorzitter Jan Laurier sprak daarbij namens een groot aantal maatschappelijke organisaties, zoals Aedes vereniging van woningcorporaties, FNV, FNV Bouw, de ouderenorganisaties ANBO en Unie KBO. Bijzonder is dat ook de handtekeningen van de Werkgroep Huurders in de PvdA en de CDA basisgroep sociale zekerheid onder de verklaring staan. Lees de petitie actie Huuralarm (pdf)Lees de gezamenlijke verklaring actie Huuralarm (pdf)

Nederlandse Woonbond

Huurders verzamelen duizenden handtekeningen voor petitie

Morgenavond 5 maart vergadert de Eerste Kamer over de gluurverhogingen en zal mogelijk direct stemmen. Overdag overhandigen huurders en de Woonbond de petitie Actie Huuralarm aan leden van de Eerste Kamer.

+Lees meer...

In de aanloop naar 5 maart hebben talloze huurdersorganisaties lokaal actie gevoerd en duizenden handtekeningen verzameld. Al halverwege februari waren er bij de Woonbond meer dan 50.000 handtekeningen binnen waarvan ongeveer een derde op papier. Dat zijn met name handtekeningen die huurdersorganisaties en bewonerscommissies lokaal hebben ingezameld. Ook de afgelopen twee weken hebben huurders in het hele land een grote creativiteit en energie aan de dag gelegd om nog zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen voor 5 maart. Persberichten en aankondigingen van lokale acties stroomden binnen. Te veel zelfs om alles op te noemen! Zandzakken  Om een indruk te geven van al die lokale acties, noemen we hier een paar recente. Vereniging Huurdersraad Albanianae hield onder de slogan Help de Huurder verzuipt op donderdag 28 februari aan het eind van de middag tot in de vroege avond een ludieke actie voor het gemeentehuis van Alphen aan den Rijn. Voor de actie tegen de nieuwe kabinetsplannen voor de woningmarkt, legde de huurdersraad anderhalve kuub in zandzakken voor het gemeentehuis. De zandzakken stonden symbool voor het water (de huur) dat huurders naar de lippen stijgt. 700 in een paar uur  Albanianae maakt zich zorgen over de huurverhoging en de verhuurdersheffing en de effecten die deze plannen zullen hebben op het leven van huurders. De huurdersraad is voorstander van een meer gematigde huurverhoging voor alle huurders en ziet ook meer in een investeringsplicht dan in een verhuurdersheffing. Tijdens de actie werden 700 handtekeningen verzameld die aansluitend op een ludieke wijze en met een petitiebrief zijn aangeboden aan het college van B&W en de gemeenteraadsleden. Huizenbezitters solidair  Afgelopen vrijdag stond de Huurdersvereniging Geertruidenberg op de markt van het Brabantse stadje dat dit jaar 800 jaar bestaat. Ook zij verzamelden – ondanks de kou- enkele honderden handtekeningen. Bert van Ham van de huurdersvereniging vertelt dat vrijwel alle huurders de petitie ondertekenden en dat ook de eigenwoningbezitters in groten getale solidair waren en hun handtekening zetten. De actie was live op Radio 1 van de NOS. Eerder haalde de huurdersvereniging ook lokale kranten en tv. Rood Actiemobiel  De HuurdersBelangenVereniging Bollenstreek was de afgelopen weekenden in de weer in Lisse, Voorhout en Hillegom om handtekeningen te verzamelen. Daarbij maakten ze volop gebruik van alle actiematerialen die bij de Woonbond waren op te vragen. Met het 'rode actiemobiel' van voorzitter Yvonne Baas met een rood zwaailicht op het dak, en 'gewapend' met een noodklok en een megafoon, vroeg de  HuurdersBelangenVereniging aandacht voor Actie Huuralarm in het winkelcentrum. Ze deelden tasjes uit met daarin onder andere hun huurdersblad, een formulier om de petitie te ondertekenen, een rolletje snoep en een advertentie van de lokale ruilwinkel (in het kader van de krappe beurs). Jongeren gealarmeerd  Voor deze actie had de huurdersvereniging speciaal jongeren uitgenodigd om de tasjes te helpen uitdelen en handtekeningen te verzamelen. 'Jongeren schieten ook in actie als ze eenmaal doorhebben waar deze kabinetsplannen en Actie Huuralarm over gaan', weet Baas. En nog een mooie bijkomstigheid: 'Via deze actie hebben we ook weer een hoop emailadressen van geïnteresseerde bewoners kunnen verzamelen.'  Morgen komen de actievoerders uit Alphen aan den Rijn, Geertruidenbreg en de Bollenstreek ook naar Den Haag. 

Nederlandse Woonbond

Petitie Huuralarm nog tot 12 maart ondertekenbaar

De Woonbond heeft 5 maart 61.759 handtekeningen overhandigd aan de Eerste Kamer: 38.450 digitale handtekeningen en 23.309 handtekeningen op papier. Hoewel de petitie formeel al is aangeboden, gaan we met inzamelen van handtekeningen door tot het moment dat de Eerste Kamer een definitieve beslissing heeft genomen. Zoals het er nu naar uitziet stemt de Eerste Kamer 12 maart over de wetgeving die inkomensafhankelijke huurverhogingen mogelijk maakt. We zorgen ervoor dat alle nagekomen handtekeningen onder de petitie Huuralarm nog bij de Eerste Kamer terecht komen.

+Lees meer...

Heeft u nog lijsten of ansichtkaarten met handtekeningen liggen? Zorg dan dat deze alsnog op het kantoor van de Woonbond geraken. De Petitie Huuralarm is weliswaar opgesteld voordat minister Blok zijn woonakkoord sloot, maar de kern van het protest staat nog fier overeind. Als het wetsvoorstel waar de Eerste Kamer 12 maart over beslist wordt aangenomen kunnen de huren ieder jaar met 4 tot 6.5% stijgen. En als het wetsvoorstel voor de verhuurdersheffing wordt aangenomen krijgen woningcorporaties een jaarlijkse heffing die het zeer ingewikkeld maakt om nog nieuwe woningen te bouwen of bestaande woningen op te knappen. Alle reden dus om deze petitie ook nu nog te tekenen.  Debat Eerste Kamer via internet volgen  Het (plenaire) debat in de Eerste Kamer is volgende week 'live' te volgen via Internet. De website van de Eerste Kamer biedt daartoe een livestream. Als Woonbond zorgen we ook voor summiere verslaglegging van dit debat. Een van onze medewerkers is 12 maart op de publieke tribune aanwezig, en doet daar live verslag van via de Twitterstream die u op www.actiehuuralarm.nl kunt bekijken. ?

Nederlandse Woonbond

Advies RSJ: wijziging selectie plaatsing en overplaatsing

      Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie   De heer mr. F.

+Lees meer...

Teeven   Postbus 20301   2500 EH Den Haag   aanbieding advies     8 februari 2013     Wijziging Regeling Selectie Plaatsing en Overplaatsing van Gedetineerden (RSPOG) i.v.m. de   regionale plaatsing van arrestanten   Geachte heer Teeven,   Op 27 november 2012 heeft de RSJ uw brief ontvangen met het verzoek te adviseren over   een conceptwijziging van de “Regeling Selectie Paatsing en Overplaatsing van Gedetineerden,   in verband met het samen plaatsen van arrestanten” (uw kenmerk: 5738951/12/DJI, d.d. 20   november 2012).   Voorgestelde wijziging   De voorgestelde wijziging betreft arrestanten met een strafrestant van maximaal acht weken   en grijpt in op twee elementen: 1) regionale plaatsing en 2) het regime waaronder bedoelde   arrestanten verblijven. Beide worden hieronder toegelicht.   Ten aanzien van regionale plaatsing: volgens het regionaliseringsbeginsel, één van de   uitgangspunten van het programma Modernisering Gevangeniswezen (MGW), worden   gedetineerden gedurende de laatste vier maanden van hun detentie geplaatst in een penitentiaire   inrichting (PI) in het arrondissement waar zij zich na detentie zullen vestigen. Het doel hiervan   is een betere aansluiting tot stand te brengen tussen de gedetineerde en de ketenpartners die   betrokken zijn bij diens re-integratie en nazorg. Daarmee wordt beoogd een goede overgang naar   de vrije samenleving te realiseren en recidive terug te dringen.   Volgens de toelichting bij de concept-regeling is het aanbod van arrestanten in de Randstad zodanig   omvangrijk dat in de randstedelijke inrichtingen onvoldoende capaciteit beschikbaar is om alle   langverblijvende gedetineerden gedurende de laatste vier maanden van hun detentie regionaal te   plaatsen. Daardoor komen de nazorg en de resocialisatie voor deze groep gedetineerden in het   gedrang, aldus de toelichting.   Om deze situatie te veranderen wordt voorgesteld een deel van de gedetineerdenpopulatie, te   weten arrestanten met een strafrestant van maximaal acht weken, uit te sluiten van regionale   plaatsing. Op die manier vermindert de druk op de randstedelijke inrichtingen waardoor er ruimte   komt voor de regionale plaatsing van langverblijvende gedetineerden tijdens de laatste vier   maanden van hun detentie, aldus de toelichting.   Ten aanzien van het regime: de bedoelde arrestanten worden onder de voorgestelde regeling   geplaatst in een ‘regime van beperkte gemeenschap’, in tegenstelling tot het ‘regime van algehele   gemeenschap’ dat tot op heden van toepassing is. Voor de betrokkenen zou deze wijziging   betekenen dat zij een beperkt activiteitenprogramma, geen gelegenheid tot arbeid en “beperktere”   re-integratieactiviteiten aangeboden krijgen.   Advies   Advisering in context   De Raad neemt bij dit advies een zekere reserve in acht. De voorgelegde wijziging is - hoe   belangrijk ook voor de betrokken arrestanten - op zichzelf relatief beperkt. Het voorstel vindt   echter plaats in de context van een heel palet aan substantiële wijzigingen in beleid en regelgeving.   Het betreft onder meer de herziening van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) in verband met   het programma Modernisering Gevangeniswezen (MGW), de invoering van het Dagprogramma   Beveiliging en Toezicht op maat (DBT) en de daaraan verbonden wijziging van de Regeling SPOG   en de Regeling Tijdelijk Verlaten van de Inrichting (RTVVI). Ook is kennelijk, blijkens de toelichting   bij het voorstel, een wijziging van het differentiatiestelsel in voorbereiding. In het voorstel wordt   gesproken van een differentiatiestelsel dat zes doelgroepen omvat. De Raad heeft al eerder   geconstateerd dat een dergelijke indeling in het programma MGW wordt gehanteerd maar wijst er   op dat deze indeling geen formele status heeft zolang in de Penitentiaire beginselenwet nog enkele   tientallen differentiaties worden onderscheiden.   Zonder de context van de substantiële (voorgenomen) wijzigingen erbij te kunnen betrekken, is het   voor de Raad buitengewoon lastig de voorgelegde wijzigingsvoorstellen af te wegen en op hun juiste   waarde te schatten.   Regionale plaatsing   Het voorstel om de bedoelde arrestanten uit te sluiten van regionale plaatsing wordt   beargumenteerd vanuit een capaciteitstekort. Het aantal arrestanten in de Randstad zou van   zodanige omvang zijn dat in de randstedelijke inrichtingen onvoldoende capaciteit beschikbaar is om   alle langverblijvende gedetineerden gedurende de laatste vier maanden van hun detentie regionaal   te plaatsen. Daardoor zouden de nazorg en de resocialisatie voor deze groep van gedetineerden in   het gedrang komen.   Naar het oordeel van de Raad lijkt dit punt merkwaardig aangezien uit capaciteitsoverzichten van   de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) blijkt dat het gevangeniswezen veel leegstand kent en er   ook capaciteit wordt gesloten. Uit navraag bij de DJI blijkt dat de leegstand grotendeels buiten   de Randstad is te vinden, en voor zover er leegstand in de Randstad is, dit HvB-capaciteit zou   betreffen. Niettemin is de Raad van oordeel dat het belang van de persoonsgerichte aanpak van   gedetineerden dermate groot is dat uiteindelijk een afweging moet plaatsvinden tussen enerzijds   een belangrijk uitgangspunt van die persoonsgerichte aanpak, te weten regionale plaatsing, en   anderzijds de bestemming van beschikbare capaciteit.   De Raad adviseert om het belang van de regionale plaatsing te laten prevaleren en de beschikbare   vrije HvB-capaciteit, na herbestemming, in te zetten voor de onderbrenging van arrestanten in de   regio van vestiging. Regionale plaatsing is immers een uitgangspunt van het programma MGW. Om   een bepaalde groep hiervan categorisch uit te sluiten, zoals voorgesteld in de concept-wijziging,   vindt de Raad principieel onjuist. Juist de groep van arrestanten is gebaat bij re-integratie in de   eigen regio (zie onder “re-integratie”, elders in deze brief).   Nog een argument om regionale plaatsing te handhaven, ook voor de bedoelde groep, vloeit voort   uit de afspraken over nazorg die het ministerie van Justitie heeft gemaakt met de Vereniging   Nederlandse Gemeenten. In het Samenwerkingmodel Nazorg is opgenomen dat gedetineerden   in het arrondissement van vestiging geplaatst worden, en wanneer dat niet mogelijk is in een   belendend arrondissement. Het ministerie (en uiteraard ook de Dienst Justitiële Inrichtingen) is aan   dit convenant gebonden.   Verder constateert de Raad dat het onder de bestaande regelgeving reeds mogelijk is gedetineerden   buiten het arrondissement van vestiging te plaatsen wanneer daar geen plaats is (art. 25, lid   8, RSPOG); deze mogelijkheid wordt in de huidige praktijk ook toegepast. Met de voorgestelde   wijziging wordt deze mogelijkheid voor de beoogde groep arrestanten echter juist ongedaan   gemaakt.   Regime   Onder de voorgestelde regeling worden de bedoelde arrestanten geplaatst in een ‘regime van   beperkte gemeenschap’. De Raad vraagt zich af hoe dit zich verhoudt tot het beginsel van minimale   beperkingen en het resocialisatiebeginsel, zoals neergelegd in de Penitentiaire beginselenwet (art. 2,   lid 2 en 4, Pbw).   Arbeid   De in het voorstel beoogde groep gedetineerden, arrestanten met een strafrestant van acht weken   of minder, wordt onder de voorgestelde regeling uitgesloten van arbeid. Dit is strijdig met de wet.   Het recht op arbeid is vastgelegd in de Penitentiaire beginselenwet (art. 47, lid 1, Pbw). Uiteraard   kan dit uitsluitend veranderd worden via een wijziging van de wet (en niet via een wijziging van de   Regeling SPOG).   Tevens acht de RSJ het argument op grond waarvan de bedoelde arrestanten worden uitgesloten   van arbeid onjuist. In de toelichting wordt gesteld dat arbeid in de inrichting aan productienormen   is gebonden; daarvoor zou continuïteit in de arbeidsbezetting een voorwaarde zijn en deze zou niet   bereikt kunnen worden vanwege de hoge doorloopsnelheid van deze arrestanten. Ook in huizen van   bewaring, waar gedetineerden vaak zeer kort verblijven, wordt arbeid verricht. Verder is de arbeid in   het gevangeniswezen van zodanige aard dat gedetineerden zich de benodigde vaardigheden veelal   in korte tijd eigen kunnen maken.   Bovendien acht de Raad het verrichten van arbeid in detentie een belangrijke en waardevolle   bezigheid omdat dit bijdraagt aan het ontwikkelen van een vast dagritme en een zeker gevoel voor   verantwoordelijkheid dat van belang is bij terugkeer in de samenleving.   Re-integratie   De regeling betekent een versobering van het regime voor de beoogde groep. In de toelichting   wordt aangegeven dat bedoelde arrestanten naar het oordeel van de Staatssecretaris baat   hebben bij re-integratie-activiteiten “zij het in beperktere mate”. Zij krijgen onder de voorgestelde   regeling naast bezoek en de wettelijk verplichte activiteiten, onderdelen van het programma MGW   aangeboden. Tevens worden zij in de gelegenheid gesteld “de Reflector” in te vullen (geeft inzicht in   de eigen delictgeschiedenis) en kunnen zij deelnemen aan modules van “Kiezen voor verandering”   (interventies die zijn gericht op bewustwording en gedragsverandering).   De Raad vindt het van groot belang dat ook voor deze groep ruimte is voor re-integratieactiviteiten,   mede met het oog op het beperken van recidive, en dat deze activiteiten zijn gericht op de   omstandigheden van de arrestanten in kwestie. Een deel van deze groep verkeert aan de ‘zelfkant’   van de maatschappij, denk aan daklozen en verslaafden. Doorlopend hebben enkele honderden   arrestanten te maken met schulden, hebben geen thuis, geen inkomen en geen legitimatiebewijs,   zo blijkt uit het WODC-onderzoek ‘Monitor Nazorg’.   1 Vooral deze mensen kunnen volgens de Raad baat hebben bij re-integratie die is gericht op verbetering van deze ‘leefgebieden’. Alhoewel   de Raad betreurt dat de bedoelde groep in het voorstel in “beperktere mate” voor re-integratie in   aanmerking komt, ondersteunt hij dat de nazorgactiviteiten op de vijf ‘leefgebieden’ wel worden   aangeboden. Daarbij tekent de Raad wel aan dat voor deze activiteiten nu juist de verbinding en   contacten met relevante partijen in de regio van vestiging van groot belang zijn.   Verder acht de Raad het van belang dat het “Beginsel van individualisering” in detentie wordt   nageleefd. Het beginsel luidt: “De overheid houdt rekening met de individuele belangen, noden en   omstandigheden van elke afzonderlijke ingeslotene” (zie de nota Goed bejegenen van de RSJ). Dit   sluit aan op een ander uitgangspunt van MGW, te weten de ‘persoonsgerichte aanpak’. Volgens die   aanpak krijgen gedetineerden een op de persoon afgestemd aanbod van gedragsinterventies en een   dagprogramma dat maximaal is ingericht op het bevorderen van een succesvolle terugkeer in de   maatschappij.       Lopende vonnissen   Een punt van meer praktische aard is dat in de conceptwijziging niet is aangegeven op welke manier   rekening wordt gehouden met lopende vonnissen. Soms wordt bij arrestanten pas tegen het einde   van een detentie duidelijk dat er nog lopende (boete)vonnissen zijn. Directe tenuitvoerlegging   hiervan heeft invloed op de termijn van acht weken. Arrestanten zouden hierdoor ten onrechte en/of   te lang in het voorgestelde beperkte regime kunnen verblijven en in een arrondissement dat niet het   arrondissement van vestiging is.   1 Op verzoek van de Raad zijn enkele extra berekeningen gemaakt op basis van gegevens uit de meest recente Monitor Nazorg. Bij aanvang van   de detentie heeft 74% van de kortgestraften met een strafrestant tot 1 maand te maken met schulden, 31% heeft geen huis¬vesting, 40%   heeft geen inkomen en 25% beschikt niet over een legitimatie¬bewijs; onder de gedetineerden met een strafrestant van 1 tot 2 maanden heeft   73% schulden, 30% geen huisvesting, 28% geen inkomen en 15% geen legitimatiebewijs; zie: Derde meting van de monitor nazorg ex-gedetineerden,   door S. Noordhuizen en G. Weijters, WODC-cahier 2012-13.   Conclusie   De Raad is niet overtuigd van de noodzaak van de voorgestelde wijzigingen. Vanwege de in deze   brief toegelichte formele, principiële en praktische redenen adviseert de Raad het voorstel in   heroverweging te nemen.   Hoogachtend,   namens de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming,   mr. L.A.J.M. de Wit, algemeen voorzitter  

http://www.rsj.nl/

Waterland en Zeevang verwachten een tekort op het EMU-saldo boven de norm!

Waterland verwacht een tekort op het EMU-saldo van €5.303.000,-, dat is €3.930.000,- boven de norm. Zeevang verwacht een tekort van €605.000,- op het EMU-saldoDat is €126.000,- boven de norm.........   Zie: http://facts.rtlnieuws.nl/409-41-miljard-tekort-emu-saldo-lokale-overheden.html?gemeente=140&share=tool  .

30 "Volendammers" scharen zich vierkant achter fusieverzoek van groene buurgemeente Zeevang

Volendammers scharen zich vierkant achter fusieverzoek van groene buurgemeente Zeevang 07 maart 2013 | categorie: Edam-Volendam, Zeevang | bron: NHD ?Je zou er als burgemeester van Zeevang bijna verlegen van worden. Met een overweldigende en hartverwarmende meerderheid stemden inwoners van Volendam gisteravond in met het fusieverzoek van de landelijke buurgemeente. Bepaald storm liep het gisteravond overigens niet in het popen cultuurhuis PX aan de Zeestraat in Volendam.

+Lees meer...

Want zo’n dertig belangstellenden uit het twintigduizend zielen tellende IJsselmeerdorp woonden de eerste informatiebijeenkomst over een mogelijk samengaan met Zeevang bij. Edam krijgt maandag in het vergadercentrum aan de Schepenmakersdijk, aanvang 19.30 uur, de gelegenheid zich uit te spreken. Om het draagvlak onder de eigen inwoners voor een fusie te peilen had de gemeente Edam-Volendam al eerder een telefonische enquête gehouden. Na de tweede informatiebijeenkomst in Edam wordt nogmaals een dergelijk onderzoek gehouden.   Welgeteld dertig (30) personen, al dan niet politiek gebonden en gestuurd, hebben meegestemd. Het zou ons niet verbazen als daarvan een groot deel afkomstig was uit Edam...... Niet echt een ware afspiegeling van 20.000 Volendammers........