Een korte inhoudelijke reactie op het artikel “Petitie kan eenheid met GGiN niet afdwingen” van het CIP. Zie voor dit artikel: https://cip.nl/68118-synodepreses-gergem-petitie-kan-eenheid-met-ggin-niet-afdwingen
Graag licht ik een aantal zaken toe om duidelijkheid te geven over mijn intenties.
Ds. Van Eckeveld “Mensen kunnen vanuit de beste bedoelingen brieven schrijven en petities starten, maar dergelijke initiatieven kunnen alleen op een kerkelijke wijze ter tafel komen. Als dat niet wordt gedaan wordt het in de gemeente des Heeren een verwarrende toestand. De Heere God is een God van orde.”
Helemaal mee eens! Mijn brief in het RD is dan ook in de eerste plaats een opiniebijdrage. Een persoonlijke reflectie over hoe ik het blijvend kerkelijk gescheiden voortleven voor mijzelf ervaar. Daarbij wil ik door middel van de petitie een zwijgende massa een stem geven. Niet meer en niet minder. Een signaal afgeven. Uiteindelijk moeten de personen, die de door God ingestelde ambten bekleden, onder de voorlichting van de Heilige Geest, besluiten wel of geen verdere stappen te ondernemen. Daar ga ik niet over; daarin moet je je plaats weten.
Ds. Van Eckeveld vervolgt: “De initiatiefnemer zou zijn wens kunnen delen met zijn kerkenraad. Vervolgens kan de kerkenraad daarmee naar de classis stappen. Via de classis kan dit initiatief vervolgens worden besproken op de generale synode.” Van Eckeveld voegt toe dat beide kerken via de Deputaatschap Kerkelijke Eenheid met elkaar in gesprek zijn. “Daar proberen we elkaar meer en meer te vinden.”
Vooralsnog ben ik niet voornemens om de formele kerkelijke weg te bewandelen. Dit omdat gesprekken op het hoogste kerkelijke niveau plaatsvinden sinds 2001. Ga ik de kerkelijke weg bewandelen, dan kom ik uit bij dezelfde mensen die deze gesprekken reeds voeren. Alleen omdat de gesprekken tot op heden niet leiden tot concrete stappen, om te komen tot kerkelijke eenheid, heb ik dit signaal willen afgeven. Voor alsnog zie ik in deze petitie nog niet het middel om een doorbraak hierin te bewerken. Ik denk dat de binnenkamer hierin een heilzamere weg is.
Dr. M. Golverdingen: “Toen ik over de petitie las, dacht ik: ‘deze man heeft de strekking van mijn boek begrepen”.
Dank u wel! U hartelijk dank voor het gedegen werk wat u geleverd hebt. Dat van mij is een eendagsvlinder, dat van u heeft blijvende waarde!
Dr. M. Golverdingen vervolgt: “Om die eenheid te bereiken moeten betrokkenen voorzichtig te werk blijven gaan. Met een petitie in de publiciteit treden kan de nodige emoties oproepen. Eenheid is in de eerste plaats geen zaak van actie, maar van gebed. En gebed kunnen we niet forceren, maar wordt bewerkt door de Heilige Geest.” Golverdingen juicht gesprekken naar aanleiding van de petitie binnen kerkelijke gemeenten toe.
Helemaal eens! Dat heeft voor mij ook de nodige worstelingen gezorgd. Met deze actie wil ik niets forceren, wel dat het juiste gesprek gevoerd wordt over: ‘Waarom gescheiden voortleven als er geen wezenlijk leerverschil is?’
Jan Zwemer is Zeeuws historicus van bevindelijk-gereformeerde afkomst. "Zulke initiatieven komen altijd onverwacht," merkt hij op. "Mijn aandacht werd meteen getrokken door de gesuggereerde toevoeging ‘onder het Kruis’ na ‘Gereformeerde Gemeenten’.
Deze toevoeging heb ik slechts gedaan in de lijn van de geest van het artikel ‘vooruit naar vroeger’. Niet om mensen of groeperingen uit te sluiten. Sterker, daar waar overeenstemming is in de waarheid, is eenheid onlosmakelijk aan verbonden.
Ds. Egas: “Ik ben blij met ieder initiatief dat eenheid aanspoort,” zegt Egas over de petitie. “Wat zou het voor de GerGem en GGiN mooi zijn als de breuk uit ’53 wordt geheeld. En wat mooi dat dit initiatief van onderop komt. Blijkbaar zijn er honderden gemeenteleden die dit verlangen delen… Het is duidelijk dat Rozendaal wordt gedreven door een hartelijk verlangen naar eenheid. Ik denk dat hij terecht constateert dat er theologisch geen wezenlijke verschillen zijn tussen de beide kerken. Er zou dan ook meer ruimte moeten komen om werk te maken aan eenheid.”
Ds. Egas geeft op een rake manier weer wat mijn intenties zijn. Dank daarvoor!
Namens de GGiN is ds. J. Roos nauw betrokken bij onderlinge gesprekken tussen beide kerken. Hij was niet bereid om commentaar te geven en verwees door naar het kerkelijk bureau van de GGiN. Ook het kerkelijke bureau wilde niet op de petitie reageren en verwees door naar ds. O. M. van der Tang. Ook de GGiN-predikant had geen behoefte aan commentaar. “Deze discussie zou niet via de media gevoerd moeten worden,” aldus de predikant uit Alblasserdam.
In mijn hart geef ik ds. Van der Tang gelijk! Dit geeft bij mij een grote spanning: Mag ik doen, wat ik gedaan heb? Anderzijds is het door het jarenlang onder embargo houden van een eigen kerkelijk onderzoek, is er een leerverschil of niet, een inhoudelijk gesprek moeilijk te voeren. Ik ben opgegroeid onder het idee dat er een leergeschil is. Sinds ca. 2007 moest dit op last van de synode onderzocht worden: Is er wel een leergeschil? Dit heeft blijkbaar tot een antwoord geleid, alleen wordt sinds die tijd onder embargo gehouden. Waarom mag hier niet in alle eerlijkheid in de openbaarheid over gesproken worden?
Geert Jan Rozendaal
Bijsluiter bij operatie op politieke agenda Publicatie 17 januari 2013 Jaargang 2013 Auteur Sophie Broersen Binnen een dag is het Tros Radar gelukt genoeg stemmen binnen te krijgen voor het burgerinitiatief verplichte bijsluiter voor ingrepen en hulpmiddelen. Dat meldt de Tros.
Nu al hebben meer dan 55.000 mensen de petitie ondertekend. Voor een burgerinitiatief zijn 40.000 ondertekenaars genoeg. Het onderwerp zal dus door de Tweede Kamer besproken moeten worden. Het is nog niet bekend wanneer dat is. Het voorstel houdt in dat artsen patiënten niet alleen mondeling, maar ook schriftelijk moeten informeren over ingrepen en hulpmiddelen (zoals implantaten). Volgens de initiatiefnemers kunnen patiënten tijdens een gesprek in een mogelijk stressvolle situatie niet alle informatie onthouden of begrijpen. Informatie op papier zou hierbij helpen. De Orde van Medisch Specialisten meldt op haar website dat een schriftelijke bijsluiter bij operaties een sympathiek idee is, maar dat zo goed mogelijk informeren van patiënten al wettelijk vastgelegd is. Het burgerinitiatief kan hierop een aanvulling zijn, maar het moet niet leiden tot volle wachtkamers, hogere kosten en meer administratieve rompslomp voor de arts. Sophie Broersen Bron: Radar: Burgerinitiatief: 'Bijsluiter' bij operaties Lees ook: Informatieplicht van arts kent grenzen OMS: Patiënt moet altijd goede informatie krijgen van arts Reacties. (2) "Ik ben (ook) geen jurist, maar dat ondertekenen door dokter en patient staat volgens mij niet in de WGBO. Een 'overeenkomst' is een juridisch construct, niet per se een tastbaar papier. Natuurlijk moet de arts ('hulpverlener' in de WGBO) zorgen voor goede informatievoorziening. Schriftelijk lijkt mooi, maar hangt wel af van de geletterdheid van de patient. Een aanzienlijk deel van alle patienten is laaggeletterd of zelfs analfabeet. En ik heb nogal wat patientenfolders gezien die alleen met een hoge opleiding te begrijpen waren (m.a.w. als je al wist wat men wilde communiceren). Goed plan dus, zo'n 'bijsluiter', maar 'the devil will be in the details". " P. van Megchelen, journalist, Leiden - 18-01-2013 10:03 "de WGBO verplicht de chirurg om de de operatie en de risico's ervan met de patient te bespreken, op papier te zetten en te controleren of de patient e.e.a. begrepen heeft, waarna dit document door patient en dokter moet worden ondertekend. de praktijk is echter veelal anders; zo'n overeenkomst kost de nodige tijd en komt daarom tijdens het spreekuur vaak niet tot stand. en mogelijk hebben artsen ook een zekere vrees om zich tevoren zo vast te leggen.. maar de wet schrijft sinds 1994(!) dus al anders voor." P.J.J.M. Rompa, orthopedisch chirurg n.p., BUSSUM - 18-01-2013 08:11
Er wordt volop getwitterd over de petitie "Schriftelijke informatieplicht voor artsen bij medische ingrepen" https://twitter.com/harrietmessing/statuses/266228515635093504 .
Persbericht RADAR START BURGERINITIATIEF: VERPLICHTE BIJSLUITER BIJ OPERATIES EN MEDISCHE HULPMIDDELEN 14 januari 2013 Televisie RADAR Uitzending maandag 14 januari Nederland 1 20.30 uur Het TROS-consumentenprogramma RADAR start vanavond een burgerinitiatief om te komen tot een schriftelijke informatieplicht bij medische behandelingsovereenkomsten. Dit moet leiden tot verplichte schriftelijke informatie die gegeven wordt bij alle operaties en bij medische hulpmiddelen.
Als het initiatief de benodigde 40.000 steunbetuigingen krijgt, zal het worden besproken in de Tweede Kamer. Iedere keer dat een consument bij de drogist paracetamol koopt, zit hier een uitvoerige bijsluiter bij die wijst op mogelijke risicos. De wet zegt dat patiënten bij medische ingrepen desgevraagd schriftelijke informatie moeten krijgen. Voor een ingreep of voor het plaatsen van een hulpmiddel mag de arts dus nu volstaan met mondelinge informatie. Daardoor is slecht te controleren hoe de informatie gegeven wordt en of die duidelijk is geweest. Met de huidige communicatiemiddelen en kennis van risicos kan dit in het belang van zowel de patiënt als de behandelaars veel beter worden georganiseerd. Schriftelijke informatie biedt de patiënt de mogelijkheid om zijn of haar situatie te overdenken, te bespreken en keuzes te heroverwegen. De wet kan hiertoe eenvoudig worden aangepast. De afgelopen jaren is meerdere keren gebleken dat patiënten onvoldoende of ronduit slecht voorgelicht zijn over de ingrepen die zij hebben ondergaan, of over de medische hulpmiddelen die bij hen geplaatst zijn. RADAR zag talloze voorbeelden voorbij komen. In de praktijk bleek dat vrouwen bijvoorbeeld niet weten of zij een PIP-borstimplantaat hebben of een implantaat van een andere fabrikant. Ook vrouwen met een bekkenbodemmatje hebben vaak geen idee welk product in hun lichaam geplaatst is, van welk materiaal en welke consequenties dit kan hebben. Het dynesys-systeem dat bij patiënten in hun ruggenwervel geplaatst werd, bleek bij veel van hen een bron van pijn en ellende, zonder dat ze van tevoren wisten dat dit hulpmiddel omstreden was. Mw. Maria Smit, die enkele jaren geleden een bekkenbodem matje gekregen heeft en daar veel ernstige gevolgen van ondervond, plaatste een petitie online voor een schriftelijke informatieplicht voor artsen bij medische ingrepen. (http://petities.nl/petitie/schriftelijke-informatieplicht-voor-artsen-bij-medische-ingrepen). RADAR heeft er, in nauw overleg, een burgerinitiatief van gemaakt om zeker te stellen dat de Tweede Kamer dit onderwerp zal bespreken. Prof. Maurits Barendrecht, hoogleraar privaatrecht, verbonden aan de Universiteit Tilburg/Hill Innovating Justice heeft meegedacht en geschreven aan het voorstel.Mensen die het burgerinitiatief willen ondersteunen kunnen dit digitaal doen via www.trosradar.nl. Presentatie: Antoinette Hertsenberg Meer informatie: www.trosradar.nl
Burgerkracht Frank van Wijck Frank van Wijck is medisch journalist en houdt als freelancer dagelijks een weblog bij op de website van Arts en Auto. Toen ik gisteren rond het middaguur mijn steunbetuiging voor het burgerinitiatief Bijsluiter bij operaties invulde en opstuurde, waren al ruim 15.000 mensen mij voorgegaan. Dit initiatief van het tv-programma TROS Radar sluit blijkbaar aan bij een behoefte die veel mensen al geruime tijd impliciet hebben gevoeld.
En het is natuurlijk passend dat juist de grootste familie van Nederland zoals de TROS zichzelf afficheert deze behoefte vertaalt in concrete actie. De gedachte achter het initiatief is dat behandelaars verplicht moeten worden om patiënten schriftelijk te informeren over operatieve ingrepen. Typisch zo iets waarvan je je in verwondering kunt afvragen: gebeurde dat dan nog niet? Blijkbaar niet dus. Artsen zijn wel verplicht patiënten te informeren over de ingreep, de mogelijke gevolgen en risicos daarvan en de eventuele alternatieven ervoor, maar ze mogen dit ook gewoon mondeling doen in de spreekkamer. Onvoorstelbaar eigenlijk, als je bedenkt dat maar al te goed bekend is dat patiënten in de spreekkamer de helft van de informatie niet tot zich laten doordringen. Je zou dan toch verwachten dat de dokter denkt: laat ik het maar op papier zetten. Dat voorkomt achteraf Ja maar we hadden toch afgesproken dat-discussies. Maar nee dus, zo werkt het niet. Ik ben heel benieuwd hoe de wetenschappelijke verenigingen op dit burgerinitiatief gaan reageren. Uit oogpunt van goodwill onder hun cliënten kunnen ze moeilijk anders dan het met open armen ontvangen. De reactie van de Orde van Medisch Specialisten verbaast mij dan ook. Arts en Auto 15-01-2013
Orde wil geen operatiebijsluiter De Orde van Medisch Specialisten vindt het verplichten van schriftelijke uitleg aan patiënten over een medische behandeling een onnodige belasting voor de arts. De OMS reageert hiermee op het burgerinitiatief waarmee consumentenprogramma Tros Radar het schriftelijk informeren van patiënten bij operatieve ingrepen wil verplichten. Lilian Jansen, hoofd Communicatie OMS: Wij zijn geen voorstander van dit initiatief, omdat dokters hun patiënten al voorlichten over behandelingen.
Patiënten moeten adequaat uitleg krijgen van artsen over de behandeling, deze informatieplicht is ook wettelijk vastgelegd (WGBO, Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst). Tros Radar stelt dat artsen weliswaar wettelijk verplicht zijn om patiënten te informeren over ingreep, gevolgen, risicos en alternatieven, maar volgens Radar moeten artsen verplicht worden dit schriftelijk te doen. De wetgever gaat ervan uit dat de patiënt schriftelijke informatie vraagt. Volgens Radar doen patiënten dit zelden omdat ze vaak niet op de hoogte zouden zijn van deze mogelijkheid, terwijl artsen uit zichzelf nog te weinig schriftelijke informatie geven. Volgens de OMS bestaat er voldoende schriftelijke uitleg over medische behandelingen. Jansen: Voor alle ziektes en behandelingen bestaan publieksvriendelijke folders die artsen kunnen meegeven en die beschikbaar zijn in ziekenhuizen. Het verplicht stellen van een schriftelijke uitleg over de medische behandeling is dus niet nodig en een onnodige belasting voor de arts. Radar stelt dat verplichting controleerbaar maakt of artsen hun patiënten wel adequaat hebben geïnformeerd. Het programma noemt het onbegrijpelijk dat consumenten bij de aankoop van medicijnen standaard een schriftelijke uitleg krijgen, terwijl ze het bij een operatie moeten doen met de mondelinge uitleg van de behandelaars. Patiënten zouden vaak niet in staat zijn om alle informatie die in de behandelkamer wordt gedeeld ook daadwerkelijk te bevatten. Schriftelijke informatie komt volgens Radar ook de doelmatigheid van behandelingen ten goede en kan bijdragen aan een betere afhandeling van calamiteiten. Via het burgerinitiatief wil Radar 40.000 steunbetuigingen verzamelen. Met dit quotum is de Tweede Kamer verplicht om zich over het voorstel uit te spreken. Arts en Auto. 15-01-2013
Actie operatie-bijsluiter succesvol »Radar-presentatrice Antoinette Hertsenberg ANP Toegevoegd: donderdag 17 jan 2013, 14:40Update: donderdag 17 jan 2013, 14:58 De oproep van het tv-programma Radar om bij medische operaties een 'bijsluiter' verplicht te stellen, heeft een karrevracht aan steunbetuigingen opgeleverd. Binnen 24 uur waren de 40.000 handtekeningen binnen die nodig zijn om het als burgerinitiatief op de agenda van de Tweede Kamer te krijgen. Een bijsluiter bij medicijnen is al langer verplicht, maar bij medische ingrepen mag een arts volstaan met mondelinge informatie.
Volgens Radar nemen patiënten die informatie echter moeilijk op, vanwege de stress rond een operatie. Daarom wil het programma dat artsen worden verplicht om patiënten schriftelijk te wijzen op de risico's van een ingreep. Steunbetuigingen Het burgerinitiatief van het TROS-programma werd maandag gelanceerd en heeft sindsdien meer dan 56.000 steunbetuigingen gekregen. Volgens de TROS is het voor het eerst dat een burgerinitiatief zo snel het aantal benodigde handtekeningen heeft opgeleverd. Presentatrice en eindredacteur Antoinette Hertsenberg is blij dat haar programma een bijdrage heeft kunnen leveren. "Het burgerinitiatief is een fantastisch middel voor burgers om een eigen idee te laten bespreken door de Tweede Kamer," zegt ze. "Maar in de uitvoering is het zo ingewikkeld dat gewone burgers dit bijna niet op eigen kracht kunnen uitvoeren."
Genoeg handtekeningen voor burgerinitiatief Radar 17/01/13, 14:03 ? bron: ANP © anp. Presentatrice Antoinette Hertsenberg van het tv-programma TROS Radar. Meer dan 55.000 mensen steunen het burgerinitiatief van consumentenprogramma Radar waarin gepleit wordt voor een verplichte bijsluiter voor ingrepen en hulpmiddelen. Dat meldde de TROS donderdag.
Omdat er meer dan de benodigde 40.000 handtekeningen zijn verzameld, komt het idee automatisch op de agenda van de Tweede Kamer te staan. Radar wil dat artsen verplicht worden om schriftelijke informatie te verstrekken over een ingreep of medisch hulpmiddel, waarin patiënten gewezen wordt op mogelijke risico's. Momenteel volstaat het om die informatie mondeling te geven. Volgens Radar gebeurt dat vaak in een 'zeer stressvolle situatie' waardoor een patiënt niet alles onthoudt of begrijpt.Ook van implantaten zouden de juiste gegevens op papier gezet moeten worden, zoals fabrikant, typenummer en materiaal. ,,Veelal hebben patiënten geen idee wat er in hun lichaam geplaatst wordt'', aldus Radar. Bij het verstrekken van medicijnen is zo'n bijsluiter al verplicht.Nadat het idee maandagavond in de Radar-uitzending werd gelanceerd, ontving het programma binnen 24 uur de benodigde 40.000 handtekeningen. Nog nooit eerder kreeg een burgerinitiatief zo snel voldoende steunbetuigingen. De Tweede Kamer is nu verplicht om het onderwerp te bespreken, maar wanneer dat zal gebeuren is nog niet bekend.De Nederlandse Orde van Medisch Specialisten (OMS) vindt het bijsluiterplan een 'sympathiek idee, maar dan moet het wel goed geregeld worden', benadrukt een woordvoerder. 'Het moet een toevoeging zijn en geen administratieve rompslomp die artsen extra belast of voor hogere kosten of vollere wachtkamers zorgt.' En misschien is wettelijke verankering niet eens nodig, omdat er nu al in de wet staat dat dokters hun patiënten zo goed mogelijk moeten informeren, stelt de Orde.
Burgerinitiatief schriftelijke informatieplicht medische behandelingsovereenkomst vrijdag 11 januari 2013 Medische missers leiden niet zelden tot ernstige en blijvende schade. Patiënten weten over het algemeen niet of nauwelijks aan welke risicos ze bij een ingreep blootgesteld worden.
Artsen zijn wettelijk verplicht patiënten te informeren over de ingreep, de te verwachten gevolgen en risicos en de andere methoden van behandeling. Het is nu niet voldoende duidelijk en controleerbaar of dit ook gebeurt. Radar start daarom een burgerinitiatief. Het initiatief kun jehier ondertekenen. Als je medicijnen ophaalt bij de apotheek word je altijd gewezen op de bijsluiter. Je kunt die dan vervolgens thuis rustig nalezen. Maar wie geopereerd wordt en bijvoorbeeld een medisch hulpmiddel krijgt, moet het doen met de uitleg van de chirurg. Patiënten weten vaak niet of nauwelijks aan welke risicos ze bij een ingreep worden blootgesteld. Artsen zijn wettelijk verplicht patiënten te informeren over de ingreep, de te verwachten gevolgen en risicos en de andere mogelijke methoden van behandeling. Dit gebeurt nog niet goed genoeg en het is ook niet voldoende duidelijk en controleerbaar. Met de huidige communicatiemiddelen, medische standaarden en kennis van risicos kan dit in het belang van zowel de patiënt als de behandelaars veel beter worden georganiseerd. Een plicht tot verstrekking van schriftelijke informatie is daarvan de kern. In het TROS-programma Radar geven we leiding en uitvoering aan een burgerinitiatief op basis van de petitievan Maria Smit. We willen bewerkstelligen dat de geneeskundige hulpverlener niet op verzoek van de patiënt maar standaard vooraf schriftelijke informatie meegeeft aan de patiënt over het voorgenomen onderzoek en de voorgestelde behandeling. Hoe is het nu wettelijk geregeld?Het huidige artikel 7:448 BW (Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst, hierna WGBO) omtrent de informatieplicht van de arts luidt: De hulpverlener licht de patiënt op duidelijke wijze, en desgevraagd schriftelijk in over het voorgenomen onderzoek en de voorgestelde behandeling en over de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, de behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt. De hulpverlener licht een patiënt die de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt op zodanige wijze in als past bij zijn bevattingsvermogen. En in lid 2 staat: Bij het uitvoeren van de in lid 1 neergelegde verplichting laat de hulpverlener zich leiden door hetgeen de patiënt redelijkerwijze dient te weten ten aanzien van: a de aard en het doel van het onderzoek of de behandeling die hij noodzakelijk acht en van de uit te voeren verrichtingen; b de te verwachten gevolgen en risicos daarvan voor de gezondheid van de patiënt; c andere methoden van onderzoek of behandeling die in aanmerking komen; d de staat van en de vooruitzichten met betrekking tot diens gezondheid voor wat betreft het terrein van het onderzoek of de behandeling. De wetgever gaat er dus van uit dat de hulpverlener zich bij de informatie-overdracht laat leiden door hetgeen de patiënt redelijkerwijze dient te weten. De huidige regeling van informatie aan patiënten in art. 7:448 BW (WGBO) en de voorgestelde regeling in de Wet Cliëntenrechten Zorg bevestigt hoe belangrijk goede informatie is en geeft al een recht daarop. De bestaande regeling is echter weinig concreet en beschermt patiënten nog onvoldoende. De informatie-overdracht kan eenvoudig concreter worden gemaakt en de patiënt beter informeren en voorbereiden op wat hem of haar te wachten staat. De wetgever gaat ervan uit dat de patiënt schriftelijke informatie vraagt. Mensen kunnen vragen om schriftelijke informatie, maar dat doen ze zelden en ze weten vaak ook niet van deze mogelijkheid. Artsen geven uit zichzelf nog te weinig schriftelijke informatie.Tijdens een consult moet er veel informatie met de patiënt besproken worden. Daarom is het ook zo belangrijk dit effectief en innovatief te organiseren. Nota bene: Er zijn gevallen waarin informatievoorziening problematisch is (patiënten die niet in staat zijn te beslissen, jongeren, informatie zou genezing bemoeilijken, patiënt wil geen informatie, et cetera.) Maar die zijn al wettelijk geregeld. Waarom is dit burgerinitiatief nodig?Goede en complete informatie over diagnose, voorgestelde behandeling, risicos en alternatieven en alle implicaties daarvan is moeilijk in een mondeling consult/gesprek over te brengen en te begrijpen. Schriftelijke informatie biedt de patiënt de mogelijkheid om zijn of haar situatie te overdenken, te bespreken en keuzes te heroverwegen. Met de schriftelijke informatie in de hand kan de patiënt zich makkelijk verder informeren via internet, door vragen aan de arts of middels gesprekken in de eigen omgeving. Schriftelijke informatie maakt het voor de arts ook makkelijker om een anders moeilijk uit te voeren taak te vervullen. Er kan geen twijfel over zijn dat goede informatie een zeer grote maatschappelijke waarde heeft. Het is niet alleen een middel voor de patiënt om weloverwogen afwegingen van risicos te maken en om baas te blijven over eigen lichaam en leven (autonomie). Goede informatie over de kwaliteit en risicos van medische diensten, hulpmiddelen en behandelingen verbetert ook de keuzes van patiënten en bevordert innovatie. Als economen het ergens over eens zijn, dan is het dat transparantie de kwaliteit van het aanbod versterkt. Goede informatie voorkomt ook dat mensen behandelingen ondergaan die onnodig risicovol zijn of niet werkelijk helpen. Welke informatie moet door de behandelaar worden verstrekt?Het gaat erom dat de patiënt de volgende informatie schriftelijk ter beschikking krijgt. Tijdens of onmiddellijk na afloop van het consult moet de behandelaar de patiënt in ieder geval schriftelijk informeren over: 1.De Nederlandse en (indien beschikbaar) de internationale naam van de aandoening. 2.De Nederlandse en (indien beschikbaar) de internationale naam van de ingreep of behandeling, het medische hulpmiddel (bij medisch hulpmiddel: naam fabrikant, productiejaar en productkenmerken). Dit zijn de gegevens die de arts toch al pleegt te noteren en het is dus eenvoudig dit ook aan de patiënt mee te geven. Het is een kwestie van nadere uitwerking hoe de volgende, eveneens essentiële informatie wordt verschaft. Dat kan ook tijdens of onmiddellijk na het consult door de behandelaar zelf of bijvoorbeeld via een verwijzing naar een website waarop up to date en volledige informatie te vinden is. Het gaat daarbij om: 3.De risicos van de ingreep, de te verwachten gevolgen en de (kans op) mogelijke complicaties van de ingreep. 4.De mogelijkheden om deze complicaties te verhelpen. 5.Andere methoden en alternatieven van de behandeling met vermelding van specifieke voor- en nadelen ten opzichte van de voorgestelde behandeling. 6.De manier waarop de ingreep uitgevoerd gaat worden. 7.Hoe lang de ingreep al wordt toegepast. 8.De wetenschappelijke basis van de ingreep. 9.Contra-indicaties. 10.De meest actuele informatie over de ingreep, het medische hulpmiddel, met de bekende risicos. De arts staat er voor in dat de schriftelijke informatie op deze websites adequaat is en dat al deze specifieke informatie daar te vinden is. Kosten en effectieve uitvoering van de schriftelijke informatieplichtDe vraag is vooral hoe die informatievoorziening goed en op een innovatieve wijze geregeld en georganiseerd kan worden tegen zo laag mogelijke kosten voor de gezondheidszorg en zo eenvoudig mogelijk voor de patiënt. De plicht voor de behandelaar om schriftelijke informatie te verschaffen zou zo kunnen worden uitgewerkt dat mensen naar huis gaan met informatie die ze in staat stelt om op tenminste één door arts/hulpverlener te noemen overzichtelijke website te vinden wat ze nodig hebben ( zie de bovengenoemde punten 1 t/m 10). Behandelprotocollen (in kader van Wetsvoorstel Cliëntenrechten Zorg: standaarden) komen steeds meer beschikbaar op internet en ook in versies die makkelijk te volgen zijn voor patiënten. Ook patiëntenorganisaties hebben informatie. Daar kunnen artsen naar verwijzen. (Internet)bedrijven kunnen artsen en ziekenhuizen helpen dit goed te organiseren, inclusief een helpdeskvoorziening voor mensen die nog nadere vragen hebben. Informatie zou standaard aanwezig moeten zijn bij de hulpverlener en moeten worden verstrekt als een bijsluiter die met één druk op de knop kan worden uitgeprint en aan de patiënt kan worden meegegeven. Artsen hoeven dit niet zelf te organiseren. De schriftelijke-informatieplicht zal ertoe leiden dat organisaties van specialisten dat gaan doen, geholpen door IT en medische informatie bedrijven die zich hierop toeleggen. Artsen en ziekenhuizen kunnen deze dienstverlening inkopen. SanctioneringOnderdeel van een verbeterde regeling moet ook de sanctionering zijn. Wat als een arts dit niet doet? Wat als het een keer niet lukt? Wat als de patiënt niet is geïnformeerd over risicos en er doet zich toch zon risico voor? Dit is een veel voorkomend probleem wat betreft medische aansprakelijkheid dat beter en praktischer kan worden opgelost. Handhaving van de schriftelijke-informatieplicht zal betrekkelijk eenvoudig zijn als het gebruikelijk wordt dat mensen schriftelijke informatie gaan meekrijgen na een bezoek aan een behandelaar. Doet de arts dit per mail, dan is bovendien ook makkelijk te bewijzen dat de informatie daadwerkelijk is gegeven. Verder is het binnen de al omvangrijke kwaliteitssystemen en toezichtsystemen in de zorg vrij eenvoudig om ook deze waarborg voor patiëntveiligheid in te passen. De wettelijke regeling zal daar op een goed doordachte manier bij moeten aansluiten. Behandelaars die hun systeem niet op orde hebben, moeten daarbij sterker ter verantwoording worden geroepen dan behandelaars die een enkele keer niet de juiste informatie hebben verschaft. Hoe de patiënt moet worden behandeld als onjuiste of onvolledige informatie is gegeven, kan ook beter worden uitgewerkt. Een protocol voor omgaan met slachtoffers van dit type medische fouten zou onder meer moeten regelen hoe de patiënt alsnog informatie krijgt, hoe verontschuldigingen en extra zorg worden verstrekt en hoe compensatie wordt vastgesteld op een manier die de patiënt niet verder belast. Als zich een onverwacht risico voordoet, moet de getroffen patiënt nu vaak aannemelijk maken dat hij of zij de ingreep niet zou hebben laten uitvoeren als er volledige informatie was geweest. Ook is er vaak lange discussie over de omvang van schadeloosstellingen. Dat kan ondervangen worden door gedetailleerde richtlijnen voor de hoogte van de compensatie. Naarmate het waarschijnlijker is dat de ingreep niet zou zijn uitgevoerd met de juiste informatievoorziening, zou de patiënt een meer volledige schadevergoeding moeten krijgen. Welke risicos moeten worden vermeld?Verder zou er een goed uitgewerkte en gedetailleerde regeling nodig zijn wat betreft de risicos die vermeld moeten worden. In buitenlandse jurisprudentie zijn daarvoor maatstaven ontwikkeld, die aansluiten bij de frequentie en de zwaarte van het risico in relatie tot de noodzakelijkheid van de behandeling. Daarbij gelden ongeveer de volgende uitgangspunten: Risicos kunnen het beste worden vermeld in woorden én in zo precies mogelijke percentages, bijvoorbeeld waarschijnlijk (groter dan 50%), regelmatig (10 tot 50%), af en toe (10-1%), zeldzaam (minder dan 1%), zeer zeldzaam (minder dan 0.1%). Risicos op dood, zware invaliditeit of ernstige gevolgen voor de leefwijze van de patiënt moeten al vermeld worden als ze zeldzaam of zeer zeldzaam zijn. Minder zware complicaties, die alleen tijdelijke gevolgen hebben, of die gemakkelijk te bestrijden zijn, moeten worden vermeld als zij zich af en toe of regelmatig voordoen. Bij niet noodzakelijke behandelingen (bijvoorbeeld sommige vormen van plastische chirurgie) of behandelingen waarvan onduidelijkheid bestaat over de effectiviteit moeten meer, zo niet alle risicos worden vermeld. TROS Radar Prof. Maurits Barendrecht, Universiteit Tilburg/HiiL Innovating Justice (adviseur) Maria SmitOnderteken het burgerinitiatief