U, de petitionaris

Nieuws

Richtlijnen lci rivm bij immuun gecompromiteerden bekend.

Overslaan en naar de inhoud gaan Government logo | to homepageRijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport MenuIngeklaptMenu unfolted Zoek in Richtlijnen & Draaiboeken Zoeken Trefwoord

COVID-19-vaccinatie van immuungecompromitteerde patiënten Handleiding Bijlage bij de Uitvoeringsrichtlijn COVID-19-vaccinatie 2021 | Versie 13 januari 2021 (versiebeheer zie onderaan pagina)

Totstandkoming In december 2020 werd het eerste COVID-19-vaccin geregistreerd, waarna implementatie van vaccinatie kan volgen. Over de prioritering van groepen voor vaccinatie wordt door de Gezondheidsraad (GR) geadviseerd. De GR heeft geadviseerd te beginnen met oudere personen op basis van de strategie om primair reductie van sterfte en ziekenhuisopname te bereiken, omdat leeftijd de belangrijkste risicofactor is voor een gecompliceerd beloop van COVID-19. Daarnaast zullen zorgmedewerkers in verpleeghuizen worden gevaccineerd om zo mogelijk ook indirecte bescherming te kunnen bieden. Ook ziekenhuispersoneel wordt gevaccineerd.

Verder is er in de loop van de COVID-19-epidemie meer duidelijkheid gekomen over een verhoogd risico op gecompliceerd beloop als gevolg van onderliggende aandoeningen.

Omdat bij sommige groepen van immuungecompromitteerde patiënten sprake is van een duidelijk verhoogd risico op ernstige COVID-19, zullen ook deze personen bij voorrang gevaccineerd worden. Een substantieel deel van hen zal al op basis van leeftijd al worden geprioriteerd voor vaccinatie, personen jonger dan 60 jaar zullen op grond van hun medische indicatie volgen. Ook onder het zorgpersoneel dat gevaccineerd gaat worden, zullen personen zijn die immuungecompromitteerd zijn.

Om voor immuungecompromitteerde patiënten optimale adviezen te formuleren, is er door de LCI-RIVM gevraagd aan de medische beroepsgroepen om gemandateerde professionals af te vaardigen om tot een gezamenlijke handleiding te komen.

Aan dit overlegplatform participeerden behandelaars van de volgende verenigingen:

Nederlandse Internisten Vereniging, deelverenigingen: Nederlandse Vereniging voor Hematologie; M.D. Hazenberg, I. Nijhof Nederlandse Vereniging van hiv-behandelaren; J. Gisolf Nederlandse Vereniging voor Immunologie; V. Dalm, T.W. Kuijpers Nederlandse Vereniging voor Internist-infectiologen; A. Goorhuis, L.G. Visser Vereniging voor Medische Oncologie; R. van Alphen, A. van der Veldt, E.G.E. de Vries Nederlandse Federatie voor Nefrologie; H. van Hamersvelt, J.S. Sanders, O. Teng, J. Wetzels, R. Duivenvoorden Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde; P. Fraaij, N. Wulffraat Nederlandse Vereniging voor Reumatologie; R. Landewé, G.J. Wolbink Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen; A. van Bodegraven, H.H. Fidder Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie: zie namen van de betrokken artsen bij tabel Dermatologische patiënten; Nederlandse Vereniging voor Neurologie; D. van de Beek, J. Killestein Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose; R.E. Jonkers, R. Hoek

Het eerste overleg vond plaats 21 december 2020, op 7 januari 2021 werd de eerste draft gepresenteerd, waarna input van de verschillende behandelaren naar aanleiding van de vergaderingen werd verwerkt.

Na de uiteindelijke afstemming kon deze eerste handleiding worden gedeeld met de Gezondheidsraad en gepubliceerd op 14 januari 2021 op de LCI-website.

Periodieke updates zullen plaatsvinden op basis van nieuwe data over veiligheid en effectiviteit van COVID-19-vaccins bij deze patiëntencategorie, internationale ontwikkelingen op het terrein van optimale vaccinatie strategieën bij deze patiënten, het beschikbaar komen van nieuwe vaccins, en toediening-specifieke afwegingen.

Redactie: Marloes Bongers (Landelijk Coördinatiecentrum Infectieziekten, RIVM), Lieke Sanders (Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM), Albert Vollaard (Landelijk Coördinatiecentrum Infectieziekten, RIVM) Met medewerking van: prof. Leo Visser (afdeling infectieziekten LUMC), Bram Goorhuis (afdeling Infectieziekten, Centrum voor Tropische Geneeskunde & Reizigersgeneeskunde, Amsterdam UMC)

Contact: LCI-secretariaat Antonie van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Telefoon: 030-274 7000 E-mail: lci@rivm.nl

Samenvatting Op het moment van opstellen van deze handleiding (januari 2021) is er sprake van een hoge incidentie van COVID-19 met hoog infectierisico ook voor ernstig immuungecompromitteerde patiënten, die een verhoogd risico hebben op een gecompliceerd beloop van COVID-19. Vanwege de programmatische aanpak bij de vaccinatiecampagne worden alle immuungecompromitteerde patiënten opgeroepen voor vaccinatie.

Vanwege het belang van bescherming tegen ziekte en overlijden is prioritering van vaccinatie voor de patiënten belangrijk, ook al is er mogelijk sprake van verminderde effectiviteit van vaccinatie ten gevolge van immuundeficiëntie of immuunsuppressie door de fase van de onderliggende ziekte of behandeling, of door gebruik van immuunsuppressiva. In deze fase van de epidemie wordt geadviseerd om vaccinatie niet uit te stellen tot een moment dat er mogelijk een betere vaccinatierespons verwacht kan worden. Na vaccinatie blijven nog alle standaard preventieve maatregelen om infectie te voorkomen van kracht, omdat data over effectiviteit van vaccinatie bij deze groep ontbreken.

Er zijn meerdere vaccins tegen COVID-19 in ontwikkeling en er zijn nu twee mRNA-vaccins geregistreerd. Deze vaccins lijken op dit moment zeer effectief bij ouderen en zijn naar verwachting veilig bij immuungecompromitteerde patiënten. Het risico van eventuele bijwerkingen van vaccinatie weegt niet op tegen het risico van COVID-19 doormaken. Daarom worden deze mRNA-vaccins geadviseerd. De optie om naast de patiënt ook huishoudcontacten van ernstig immuungecompromitteerde patiënten te vaccineren, wordt nog uitgewerkt. Er zijn nog maar weinig data over de afname van transmissie na vaccinatie beschikbaar.

Deze handleiding zal periodiek worden herzien als andere effectieve vaccins geregistreerd worden en beschikbaar komen, en op basis van nieuw onderzoek over COVID-19-vaccinatie van immuungecompromitteerde patiënten.

Algemene principes Voor algemene informatie voor professionals over COVID-19-vaccinatie: https://www.rivm.nl/COVID-19vaccinatieprofessionals en https://lci.rivm.nl/richtlijnen/covid-19-vaccinatie.

Doelstelling De doelstelling van deze handleiding is om uitvoerende professionals bij de GGD, de huisartspraktijk, in verpleeghuizen en instellingen, en in het ziekenhuis een handvat te bieden bij de uitvoering van hun taak bij vaccinatie van immuungecompromitteerde patiënten tijdens de COVID-19-vaccinatiecampagne in de huidige fase van de pandemie.

Relatief risico op gecompliceerd beloop van verschillende patiëntencategorieën Niet van alle patiënten die immuungecompromitteerd zijn, is bekend of zij een verhoogd risico hebben op een gecompliceerd beloop bij SARS-CoV-2-infectie door de onderliggende aandoening en/of medicatie, of dat dat mede door andere risicofactoren (bijv. leeftijd, obesitas) bepaald wordt. Algemeen mag worden aangenomen dat naarmate iemand meer immuungecompromitteerd is, COVID-19 ernstiger zal verlopen en mogelijk de vaccinatie minder zal beschermen.

Voor de prioritering van COVID-19-vaccinatie is gekozen om te starten met vaccineren bij ouderen boven de 60 jaar (oudste groepen eerst) en daarna medische risicogroepen bij mensen tussen 18 en 60 jaar. Selectie hierbij vindt plaats volgens de brede indicaties die worden gehanteerd voor de jaarlijkse influenzavaccinatie bij de huisarts. Deze keuze is door de Gezondheidsraad geadviseerd vanwege het sterk verhoogde risico op ernstige ziekte en overlijden ten gevolge van COVID-19 met toename van de leeftijd.

Effectiviteit Afhankelijk van de mate van immuunsuppressie van patiënten, zal de effectiviteit van vaccinatie minder goed kunnen zijn. Gezien het hoge risico op infectie tijdens de COVID-19-pandemie in deze periode, en het verhoogde risico op een gecompliceerd beloop van COVID-19 juist bij deze patiënten, wordt ook gedeeltelijke protectie nog belangrijk geacht. Daarbij komt dat de COVID-19-vaccins naar verwachting veilig zijn. Dit leidt tot een gunstige benefit-risk-afweging.

Gezien de verwachte gereduceerde effectiviteit, blijven voor alle immuungecompromitteerde patiënten nog dezelfde maatregelen op het terrein van social distancing, hygiëne en testen bij klachten, onveranderd van kracht ook na de vaccinaties. Bij verandering in incidentie van COVID-19 of veranderingen op het terrein van (her)vaccinatie of profylaxe, zal worden aangegeven wanneer deze preventiestrategie kan worden aangepast.

Veiligheid De mRNA-vaccins, virusplatform-vaccins en subunit-vaccins bevatten geen levend (verzwakt) virus. Dit betekent dat er geen risico is op een vaccinvirus of platformvirusinfectie bij immuungecompromitteerde patiënten. De reactogeniciteit en bijwerkingen van het Pfizer-BioNTech mRNA-vaccin zijn in het algemeen relatief mild van aard, van korte duur en van voorbijgaande aard. Vaccinatie met mRNA-vaccins is daarmee volgens de Gezondheidsraad naar verwachting veilig, ook bij immuungecompromitteerde patiënten.

Of de mRNA-vaccins resulteren in een verhoogd risico op immuungerelateerde bijwerkingen in specifieke groepen immuungecompromitteerde patiënten is onbekend, omdat dit niet onderzocht is. De bijsluitertekst van de mRNA-vaccins meldt daarom dat veiligheid bij deze patiënten niet gegarandeerd kan worden, hoewel men in theorie verwacht dat de veiligheid goed zal zijn en het risico van vaccinatie niet opweegt tegen het risico van COVID-19 doormaken. Internationale en nationale registratie van het optreden van specifieke bijwerkingen na vaccinatie met mRNA-vaccins zal moeten leiden tot meer gegevens over invloed van vaccinatie op het ziektebeloop bij de verschillende categorieën van immuungecompromitteerde patiënten (veiligheid) en het optreden van COVID-19-infectie ondanks vaccinatie (effectiviteit). Veronderstelde bijwerkingen na vaccinatie moeten worden doorgegeven aan het Lareb in Nederland.

Terwijl eerst de mRNA-vaccins gebruikt zullen worden, zal bij vrijgeven van andere typen vaccins ook het veiligheidsaspect voor immuungecompromitteerden worden besproken in deze handleiding, als deze alternatieve vaccins ook als optie worden gezien voor deze specifieke groep patiënten vanwege waarschijnlijk gelijke of betere effectiviteit. Ook zal in de handleiding worden opgenomen wanneer er bij specifieke groepen van immuungecompromitteerde patiënten reden is om van gebruik van een bepaald type vaccins af te zien.

Vaccin 1. Keuze bij prioritering COVID-19-vaccinatie: Bij de keuze van prioritering van vaccinatie spelen meerdere factoren:

de geformuleerde strategieën van de Gezondheidsraad (GR): verminderen van (ernstige) ziekte en sterfte als gevolg van COVID-19; terugdringen van verspreiding van SARS-CoV-2; voorkomen van maatschappelijke ontwrichting de ernst van de epidemie op het moment, waarbij de noodzaak tot vaccinatie wordt beïnvloed door de wens om zo snel mogelijk (evt. partiële) bescherming te kunnen verkrijgen (risico op infectie); gepubliceerde effectiviteit en veiligheidsdata over een vaccin en de beoordeling per vaccin door de GR (op dit moment nog beperkt tot de mRNA-vaccins); beschikbaarheid: de aanwezigheid van voorraden van het vaccin en mogelijkheid het toe te dienen; prioritering van specifieke medische risicogroepen binnen de totale populatie vanwege een verhoogd risico op gecompliceerd beloop bij die patiëntengroepen (risico op complicaties).

Voor het mRNA BNT162b2-vaccin van BioNTech/Pfizer dat nu geregistreerd is en waarvan effectiviteit en de eerste reactogeniciteits- en veiligheidsdata voorhanden zijn, beoordeelde de GR de benefit-risk-afweging van mRNA-vaccinatie als gunstig bij medische hoogrisicogroepen. Dit omdat hoge effectiviteit ook bij ouderen en in de diverse subgroepen gezien werd, met een goede veiligheid (relatief beperkte bijwerkingen). Data zijn echter alleen beschikbaar binnen de huidige studieduur en alleen voor immuuncompetente personen tussen de 16 en 90 jaar. Samenvattend wordt op basis van de huidige beschikbare gegevens geadviseerd om tijdens deze fase van de epidemie met hoge incidentie hoogrisicopatiënten met ernstige immuunsuppressie te vaccineren met mRNA-vaccins vanwege hun bewezen hoge effectiviteit in immuuncompetente volwassenen en in ouderen, de verwachte goede veiligheid en de beschikbaarheid. Naar verwachting heeft het tweede mRNA-vaccin Moderna een zelfde profiel als het Pfizer/BioNTech-vaccin.

Over de prioritering van specifieke patiëntengroepen binnen de medische hoog-risicogroepen, wordt nog een volgend advies gegeven, evenals over andere vaccins die beschikbaar komen. Hiervoor moeten de data en registratie van deze andere vaccins worden afgewacht. Zodra andere typen COVID-19-vaccins beschikbaar komen, zal ook hierover worden geadviseerd door de GR.

Bij minder hoog risico op gecompliceerd beloop van COVID-19 vanwege een onderliggende aandoening, wordt het standaardproces gevolgd volgens de vaccinatiestrategie van VWS. Dat valt buiten deze handleiding.

  1. Vaccinschema en -dosering:

Gebruik van één type vaccin: Bij vaccinatie van patiënten heeft het de voorkeur te vaccineren met 1 type vaccin en niet bij de tweede dosis een ander type vaccin of een vaccin van hetzelfde type maar van een andere producent te gebruiken. Geen uitgestelde 2e vaccinatie: bij massavaccinatiecampagnes wordt nu gesuggereerd dat vanwege beperkte voorraden van de nu beschikbare mRNA-vaccins langer uitstel van een tweede dosis een optie is om sneller bevolkingsimmuniteit te bereiken en te starten met zoveel mogelijk mensen met de eerste dosis te vaccineren. De berekeningen hierbij gaan uit van een goede effectiviteit enige weken na 1 dosis, op basis van (nog beperkte) gegevens uit fase 3 onderzoeken van de beide mRNA-vaccins. Echter, bij immuungecompromitteerde patiënten is mogelijk na één dosis van een dergelijke effectiviteit nog geen sprake. Daarom wordt geadviseerd niet af te wijken van de registratietekst bij immuungecompromitteerde patiënten: een tweede dosis is altijd nodig en moet ook niet worden uitgesteld langer dan de 3 weken (Pfizer-BioNTech) of 4 weken (Moderna). Deze termijnen zijn gebruikt in de fase-3-onderzoeken die onderzochten wat het effect was op bescherming tegen (ernstige) ziekte. Dit is ook de vaccinatiestrategie zoals nu geadviseerd door de GR. Geen dubbele dosis of 3e vaccinatie: Veiligheid is beperkt onderzocht van hogere doses mRNA-vaccins dan de huidige vaccins waarbij hogere reactogeniciteit werd waargenomen. Er is gekozen voor de huidige hoeveelheid mRNA in het fase-3-onderzoek vanwege een al hoge effectiviteit met deze dosis. Of en wanneer er nog geboosterd zou moeten worden met een 3e vaccinatie bij immuungecompromitteerden voor het mogelijk bereiken van betere effectiviteit of langduriger bescherming, is onbekend. Ook veiligheid/reactogeniciteit van een derde vaccinatie is onbekend. Daarom wordt geadviseerd geen hogere dosis en evenmin een 3e vaccinatie aan te bieden. Dat kan alleen in onderzoeksverband. Indien er nieuwe data komen, kan het huidige advies mogelijk worden aangepast voor specifieke patiëntengroepen indien er vaccins beschikbaar zijn. 3. Vaccintiming:

Bij een programmatische aanpak is er niet veel vrijheid om zelf keuzes te maken voor een specifiek tijdstip voor vaccinatie tijdens de campagne. De vaccinatie wordt geregeld via de GGD en de huisartspraktijk. Vanwege beperkte voorraden en houdbaarheid van de vaccins zal er vooralsnog weinig mogelijkheid zijn voor een individuele benadering, zoals tijdelijk uitstel van vaccinatie. Gezien de hoge incidentie van COVID-19 op het moment van het opstellen van deze handleiding en het hoge risico op complicaties bij infectie, is het belangrijk dat medische risicogroepen gevaccineerd worden zodra zij worden uitgenodigd en op het voorgestelde moment, ondanks mogelijk beperkte vaccineffectiviteit door immuunsuppressie op het moment van vaccinatie. Tijdelijk uitstel is logistiek nu te complex en zou zelfs het verkrijgen van gedeeltelijke bescherming kunnen vertragen. In deze handleiding wordt verder verhelderd bij specifieke patiëntengroepen bij welke termijnen rond therapie of transplantatie er een betere effectiviteit van het COVID-19-vaccin verwacht mag worden (zie beneden). Echter, zoals boven vermeld: op dit moment dient vaccineren binnen die termijn mogelijk te zijn binnen het programma. Bij een meer individuele benadering, in een andere fase van de epidemie en bij voldoende aantallen vaccins kunnen dergelijke termijnen wel een rol gaan spelen bij de timing van vaccinatie. Dat zal in nieuwe versies van deze Handleiding dan verder worden verhelderd en onderbouwd met bestaande literatuur en met nieuw verkregen data over vaccinatierespons bij immuungecompromitteerde patiënten. 4. Vaccinatieregistratie in het COVID-19-vaccinatie Informatie- en Monitoringsysteem (CIMS): Registratie van vaccinatiestatus is vrijwillig en op basis van informed consent bij de GGD of huisarts. Bij personen met een verwachte beperkte vaccinatierespons ten gevolge van onderliggende aandoeningen of medicatie, is registratie echter van groot belang om hen snel te kunnen oproepen voor eventuele hervaccinatie, mocht dat nodig blijken. Voor het bepalen van de effectiviteit van de vaccinatie en het monitoren van specifieke bijwerkingen van vaccintypes of -batches is registratie ook essentieel. Registratie in CIMS wordt dus sterk aanbevolen. Daarbij wordt overigens niet genoteerd wat de onderliggende aandoening van de patiënt is.

Kinderen In de huidige strategie van VWS wordt een ondergrens van de leeftijd van 18 jaar gehanteerd voor de vaccinatie met mRNA -vaccins. Het nu beschikbare Pfizer-BioNTech mRNA-vaccin is geregistreerd voor gebruik bij personen ouder dan 16 jaar, het Moderna mRNA-vaccin ouder dan 18 jaar. De vaccins kunnen daarom nog niet gebruikt worden voor immuungecompromitteerde kinderen en adolescenten beneden die leeftijd. De Gezondheidsraad zal nog nader adviseren of voor specifieke groepen adolescenten van 16-18 jaar een uitzondering kan worden gemaakt.

Daarnaast lopen er diverse studies naar vaccinatie bij kinderen en er zullen er nog meerdere volgen.

Interactie vaccinatie en medicatie Voor een overzicht van immuunsuppressieve medicatie inclusief doseringen bij chronisch inflammatoire aandoeningen en het effect hiervan op vaccinatie: check https://lci.rivm.nl/richtlijnen/vaccinatie-bij-chronisch-inflammatoire-aandoeningen.

Bij stabiele ziekte en gebruik van immuunsuppressiva is er geen noodzaak medicatie te staken of aan te passen op het moment van vaccinatie. Medicatie mag alleen gestaakt worden in overleg met de behandelaar van patiënt. In veel richtlijnen wordt standaard aanbevolen niet tijdens een actieve fase van een chronisch inflammatoire aandoening, zoals reumatoïde artritis of IBD, te vaccineren. Dit wordt in de huidige fase van de epidemie niet als contra-indicatie gezien. Deze benadering is conform die genoemd bij Vaccin-timing punt a (zie boven). Indien de mogelijkheid bestaat te wachten met starten van immuunsuppressiva, heeft het voorkeur minimaal 2 weken vóór start ervan te vaccineren voor het bereiken van betere effectiviteit. Dan is in elk geval de essentiële eerste dosis zonder immuunsuppressiva toegediend. Bij voorkeur wordt langer gewacht, zodat ook de tweede dosis kan worden gegeven vóór start (4-6 weken), maar dit zal in praktijk vaak niet mogelijk zijn. Bij specifieke immuunsuppressiva (b.v. B-cel-depleterende therapie) kan op basis van bestaande en nieuwe data voor een ander interval gekozen worden. Dat zal dan worden opgenomen in de onderstaande tabellen. Kortdurend gebruik van orale corticosteroïden gedurende minder dan 14 dagen (‘stootkuur’) is in algemeen geen reden om vaccinatie uit te stellen. Chemotherapie bij maligniteiten: in de meeste internationale richtlijnen (o.a. IDSA-richtlijn) wordt door experts geadviseerd in de 2 weken vóór start van chemotherapie en tot 3 maanden na de laatste kuur niet te vaccineren, om daarmee een zo optimaal mogelijke vaccinatierespons te krijgen. De vaccinatierespons binnen of buiten deze termijnen bij de verschillende typen chemotherapie is echter vaak niet goed onderzocht om dit advies voldoende te onderbouwen. Bij cyclische toediening van chemo- of immuunsuppressieve therapie of modulerende medicatie is ook niet goed bekend of vaccinatie bij voorkeur het beste net vóór, in de eerste week van of tussen cycli gegeven kan worden. Daarom is er geen noodzaak rekening te houden met deze termijnen bij de planning voor vaccinatie in deze hoogrisicofase van de vaccinatiecampagne. Alleen bij specifieke chemo/immunotherapie kan tijdelijk uitstel geadviseerd worden vanwege veronderstelde afwezigheid van vaccinatierespons (zie hieronder). Vaccinatie van huishoudcontacten De geregistreerde indicatie van de mRNA COVID-19-vaccins is preventie van ziekte, zoals dat in de fase-3-onderzoeken is vastgesteld. Of vaccinatie tegen COVID-19 asymptomatische infectie of milde infectie voorkomt, zodat transmissie van COVID-19 door uitscheiding van SARS-CoV2 virus beperkt kan worden, is nog onbekend. Daarmee is onbekend of de GR-strategie ‘terugdringen van verspreiding van SARS-CoV-2’ door ringvaccinatie van huishoudcontacten van ernstig immuungecompromitteerde patiënten kan worden bereikt met de mRNA-vaccins. Ringvaccinatie wordt wel geadviseerd voor de huidige influenzavaccinatie voor huishoudcontacten van ernstig immuungecompromitteerde patiënten. Vanwege de huidige schaarste aan COVID-19-vaccins wordt op dit moment geadviseerd eerst de kwetsbare patiënten te vaccineren met hopelijk enige directe bescherming tegen COVID-19. Voor een selecte groep van ernstige immuungecompromitteerde patiënten zal worden verzocht aan de Gezondheidsraad om te adviseren volwassen huishoudcontacten ook eerder in aanmerking te laten komen voor vaccinatie dan anderen in het leeftijdscohort beneden de 60 jaar. Dit betreft huishoudcontacten van:

Hematologische patiënten met ernstige immuunsuppressie; Transplantatiepatiënten in het eerste jaar na transplantatie; Patiënten met solide tumoren die celtherapie (CART) of autologe stamceltherapie ondergaan; Patiënten die B-cel depleterende therapie ondergaan of recent hebben ondergaan, inductiebehandelingen met hoge doses van specifieke immuunsuppressiva (b.v. cyclofosfamide), of na recente behandeling met ATG of alemtuzumab, vanwege de veronderstelde beperkte humorale vaccinatierespons. De termijn na laatste dosis die daarbij gehanteerd moet worden, wordt nog afgestemd.

Besluitvorming hierover zal volgen, net als de implementatie ervan, nadat de meest kwetsbare groep, de ouderen, zijn gevaccineerd.

In 2021 komen alle volwassenen jonger dan 60 jaar in aanmerking voor vaccinatie en daarmee zal mogelijk het infectierisico voor andere immuungecompromitteerde personen afnemen. Kinderen en jongeren (onder de 18 jaar) komen nog niet voor vaccinatie in aanmerking vanwege het ontbreken van registratie voor deze leeftijdsgroep, dus jongere huishoudcontacten kunnen nog niet gevaccineerd worden.

Bepaling van immuunmarkers en/of serologie Onderzoek naar de immunologische respons bij de verschillende vaccins kan plaatsvinden in onderzoeksverband via behandelend artsen. Vanuit het belang van mortaliteitsreductie en bestrijding van ernstige COVID-19 geldt het advies aan de patiënten met het hoogste risico op ernstige ziekte het naar verwachting meest effectieve vaccin toe te dienen, conform het advies van de GR. Er is nog geen gedefinieerde ‘correlate of protection’ bij COVID-19 en antistoftiters dalen standaard na infectie en na vaccinatie. Op basis van antistoftiters kan bescherming of juist gebrek aan immuniteit na een infectie of na vaccinatie vooralsnog niet worden bepaald. Groepsvaccinatie zoals nu voorgesteld wordt tijdens een uitbraak of pandemie, is wezenlijk anders dan individuele patiëntenzorg op maat. Gezien de ernst van de epidemie en het hoge risico op gecompliceerd beloop bij immuungecompromitteerde patiënten, wordt geadviseerd geen voorafgaande bepalingen van immuunmarkers/antistoffen te verrichten of af te wachten buiten onderzoeksverband en snel te vaccineren volgens de oproep. Ook na vaccinatie is bepaling van serologische respons aan de behandelend arts. Het kan een functie hebben in het kader van klinische zorg, of binnen onderzoeksverband, maar het mag een snelle implementatie van vaccinatie of toediening van een geïndiceerde tweede dosis niet vertragen. Dit is ook conform de standaard vaccinatiepraktijk. Een eerdere bewezen SARS-CoV-2-infectie is geen reden om niet te vaccineren. De kans op een volgende SARS-CoV-2-infectie bij beperkte immuniteit bij immuungecompromitteerde patiënten kan verhoogd zijn; Ook in aanwezigheid van antistoftiters voorafgaand aan een COVID-19-vaccinatie wordt vaccinatie niet ontraden omdat een ‘correlate of protection’ op basis van een drempelwaarde van antistoftiters vooralsnog ontbreekt. Vaccinatie kan de immuniteit een booster geven. Dit is ook conform de standaard vaccinatiepraktijk (bijv. advies tot jaarlijkse influenzavaccinatie ondanks doorgemaakte eerdere influenza-infectie met dezelfde virusstrain die in het vaccin zit). Bij veranderende inzichten op basis van onderzoeken naar bepalende (immunologische) factoren voor de vaccinatierespons, en ‘correlate of protection’ criteria (de cellulaire respons kan ook een rol spelen) zal dit worden aangepast. Specifieke adviezen Dermatologische patiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Psoriasis en hidradenitis suppurativa

Biologicals: anti-TNF-alpha, anti-IL12/23, anti-IL17, anti-IL23

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 1,2,3,4

Anti-PDE4

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 1,2,3,4

Conventionele systemische behandelingen: methotrexaat, cyclosporine, fumaarzuur, acitretine

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 1,2,3,4

Eczeem en urticaria

Biologicals: anti-IL4/13, anti-IgE

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 5,6 Gezien atopische constitutie mogelijk verhoogd risico op allergische / anafylactische reacties: standaard observatieduur van minimaal 15 minuten. Bij een geschiedenis van anafylaxie: 30 minuten. Setting voor vaccinatie dient te zijn waarin anafylaxie behandeld kan worden. Mogelijk is dit ook van belang voor patiënten met mastocytose.

JAK-remmers

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 5,6

Conventionele systemische behandelingen: cyclosporine, methotrexaat, azathioprine, mycofenolzuur

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 5,6

Auto- immuunziekten (SLE, dermato- myositis, vasculitis, sclerodermie)

Prednison, cyclosporine, azathioprine, methotrexaat, mycofenolaat-mofetil, HIVIG, plaquenil, dapson

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 6

Auto-immuun- blaarziekten

B-cel-depleterende therapie2

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Huid- maligniteiten

Cutane B-cel lymfomen

B-cel-depleterende therapie

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Melanomen

Immune checkpoint inhibitoren (anti CTLA4 en/of anti PD-1)

Ja

Ja

In overleg met oncoloog

Gevorderde basaalcel- carcinomen

Hedgehog inhibitoren

Ja

Ja

Voor, tijdens of na

Superficiële basaalcel- carcinomen en actinische keratosen

Imiquimod

Ja

Ja

Voor of na

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Tijdelijk uitstellen is bij behandel indicaties voor imiquimod niet van belang. Een ander beleid bij meer geïndividualiseerd beleid kan nog volgen.

Cutane lymfomen

Chemotherapie

Ja

Ja

Advies (hemato)oncoloog voor chemotherapie bij lymfomen volgen

Documenten waarop dit advies gebaseerd is:

National Psoriasis Foundation (NPF) task force: COVID-19 Task Force Guidance Statements. National Psoriasis Foundation. December 12, 2020. https://www.psoriasis.org/covid-19-task-force-guidance-statements. Statement British Association of Dermatologists (BADBIR): https://www.bad.org.uk/shared/get-file.ashx?itemtype=document&id=6962 Statement International Psoriasis Council (IPC): https://www.psoriasiscouncil.org/blog/IPC-Statement-on-SARS-CoV-2-Vaccines-and-Psoriasis.htm Statement Skin Inflammation and psoriasis international network (SPIN):advice follows IPC ACAAI Guidance on Risk of Allergic Reactions to the Pfizer-BioNTech COVID-19 Vaccine. December 14, 2020. https://acaai.org/news/american-college-allergy-asthma-and-immunology-releases-guidance-risk-allergic-reactions-pfizer Information from the American College of Rheumatology Regarding Vaccination Against SARS-CoV-2. American College of Rheumatology. https://www.rheumatology.org/Portals/0/Files/ACR-Information-Vaccination-Against-SARS-CoV-2.pdf. Baker D et al. COVID-19 vaccine-readiness for anti-CD20-depleting therapy in autoimmune diseases Clinical and Experimental Immunology, 202: 149–161 Bijdragen: Inzake therapie Psoriasis en hidradenitis suppurativa: Prof. Dr. E.P. Prens; Prof. Dr. E.M.G.J. De Jong; Prof. Dr. P.I. Spuls; Dr. M. Seyger; Dr. E.M. Baerveldt. Inzake therapie eczeem en urticaria: Dr. M.S. de Bruin-Weller, Dr. M.L.A. Schuttelaar. Inzake therapie: HIVIG, Plaquenil en Dapson, rituximab: Dr. B. Horvath. Inzake therapie huidmaligniteiten: Dr. J.M. Muche, Dr. K. Mosterd, Dr. N.A. Kukutsch, Dr. M. Wakkee, Dr. M.B. Crijns, Drs. M. Tebbe.

Hematologische patiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Hematologie

Chemotherapie inclusief tyrosine kinase remmers, IMiDs1

Ja

Ja

Zie algemene principes

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Ringvaccinatie van volwassen huisgenoten*

B-cel-depleterende therapie2

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Ringvaccinatie van volwassen huisgenoten*

Autologe en allogene stamcel-transplantatie

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: overweeg uitstel met 3 mnd na laatste kuur

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Ringvaccinatie van volwassen huisgenoten*

Graft versus host disease

Ja

Ja

Geen voorkeur

CAR T celtherapie

Ja

Ja

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Ringvaccinatie van volwassen huisgenoten*

1 Behalve B cel-depleterende therapie; 2 Rituximab, obinutumumab, ATG, alemtuzumab. * Op het moment van opstellen van deze Handleiding nog geen onderdeel van het vaccinatieprogramma.

Immuungecompromitteerde kinderen >16 jaar Vaccinatie zal alleen mogelijk zijn vanaf 18 jaar. Er zal mogelijk een uitzondering worden gemaakt voor specifieke patiëntengroepen van adolescenten >16 jaar. Daarover wordt nog bericht. Bij aanpassing van de minimum leeftijd voor vaccinatie, bij andere uitzonderingen of aanpassingen, zal dat in de Handleiding worden opgenomen in overleg met de kinderartsen.

Kankerpatiënten (solide tumoren) Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Solide tumoren

Alle

Ja

Ja

Onbekend, daarom geen specifiek advies

Het advies van de verschillende internationale oncologische organisaties is om patiënten met solide tumoren te laten vaccineren tegen COVID-19. Het is nog niet duidelijk of alle patiënten wel een goede immuunrespons kunnen ontwikkelen. Hier zal nog onderzoek naar gebeuren. Totdat meer bekend is, is men dus niet zeker van goede bescherming. Daarom zal het advies voor beschermde voorzorgsmaatregelen na vaccinatie nog steeds van toepassing zijn.

Hoge dosis chemotherapie met autologe en/of celtherapie: TIL / TCR / CAR

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: overweeg uitstel met 3 mnd na laatste kuur

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Chemotherapie

Ja

Ja

Onbekend, daarom geen advies

Immuun therapie

Ja

Ja

Geen specifiek tijdstip

Tyrosine kinase remmers

Ja

Ja

Geen specifiek tijdstip

Radiotherapie

Ja

Ja

Geen specifiek tijdstip

Longpatiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Pulmonale oncologie

Systemische chemotherapie

Ja

Ja

n.v.t.

Advies NVMO/sectie oncologie: Wij stellen voor om aan kankerpatiënten met chemotherapie te adviseren zich tegen het coronavirus te laten vaccineren analoog aan het griepvaccin en dit niet uit te stellen tot na de chemotherapie (zoals bv bij de pneumokokken vaccinatie)

Tyrosine kinase remmers

Ja

Ja

Geen specifiek tijdstip

Immunotherapie

Ja

Ja

n.v.t.

CPI

Ja

Ja

ILD / systeemziekte

Steroïden maintenance

Ja

Ja

Voor en na

Geen restricties t.a.v. timing, bij voorkeur vóór start therapie

Methyl-prednisolone pulse

Ja

Ja

Indien mogelijk voor of >1 maand na behandeling

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

MTX / AZA / MMF / anti-TNF-alpha

Ja

Ja

Bij voorkeur geven voor start therapie

Indien onderhoudsbehandeling geen uitspraak optimale timing mogelijk

B-cel depleterende therapie (Anti-CD20; Rituximab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

JAK-STAT-inhibitor

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Infectieziekten

CF

Ja

Ja

n.v.t.

Non-CF bronchiëctasieën

Ja

Ja

n.v.t.

PID/CVID

Ja

Ja

n.v.t.

Overlap met NVVI

Long-/hart­ transplantatie

Na LOTx / HTx / HLTx

Ja

Ja

Bij voorkeur na eerste 3 maanden

Advies LOTTO (NTV) Ook voor kinderen 16-18 jaar*

Voor LOTx / HTx / HLTx

Ja

Ja

Bij voorkeur vóór transplantatie geven

Ook voor kinderen 16-18 jaar*

Na ACR/AMR behandeling met methyl-prednisolone pulse (MPS)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: vóór of 1 maand na behandeling

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening,

Na ACR/AMR behandeling (ATG, rituximab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: bij voorkeur > 3 maanden

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Indien onderhoudsbehandeling geen uitspraak optimale timing mogelijk.

Na ACR/AMR behandeling (alemtuzumab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: bij voorkeur > 3 maanden

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Indien onderhoudsbehandeling geen uitspraak optimale timing mogelijk.

  • Op het moment van opstellen van deze handleiding nog geen onderdeel van het vaccinatieprogramma.

Neurologische patiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Multiple sclerosis

B-cel-depleterende therapie (Anti-CD20; Rituximab, ocrelizumab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis rituximab. Indien mogelijk > 2 wkn na laatste dosis ocrelizumab

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening.

Injectables (interferon-beta, glatirameer)

Ja

Ja

n.v.t.

Sfingosine-1-fosfaat receptor modulatoren (Fingolimod, Siponimod, Ozanimod)

Ja

Ja

Niet onderbreken voor vaccinatie i.v.m. risico rebound

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Immuun- reconstitutie- therapie (B- en T-celdepletie) (alemtuzumab, cladribine, aHSCT)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Dimethylfumaraat

Ja

Ja

n.v.t.

Teriflunomide

Ja

Ja

n.v.t.

Nierpatiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Nier- transplantatie- patiënten

Pre-transplantatie

Ja

Ja

Bij voorkeur pre-transplantatie

Bij voorkeur eerste vaccinatie 2 weken vóór transplantatie

Standaard immuun- suppressie inclusief CNI, proliferatie- remmer en corticosteroïden

Ja

Ja

Bij voorkeur vanaf 6 weken na niertransplantatie

Conform Influenza

Rejectie- behandeling met methylprednisolon

Ja

Ja

Vanaf 2 weken na behandeling

Inductie- of rejectie- behandeling ATG dan wel alemtuzumab

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: bij voorkeur > 3 maanden na behandeling met alemtuzumab of ATG

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening.

B-cel-depleterende therapie (o.a. rituximab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Auto-immuun- systeemziekte (zoals SLE en ANCA vasculitis) met renale betrokkenheid

Inductie- behandeling met cyclofosfamide

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start behandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling timing in overleg met behandelend nefroloog en eventueel uitstellen tot stabiele ziekte

Bij ANA-positieve auto-immuunziekte monitoring op ziekteactiviteit na vaccinatie

Inductie- of onderhouds- behandeling met MMF, azathioprine en/of prednison

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start inductiebehandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling zonder uitstel vaccineren

Bij ANA-positieve auto-immuunziekte monitoring op ziekteactiviteit na vaccinatie

Behandeling met anti-CD20 zoals rituximab

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening.

Behandeling met andere biologicals

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start behandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling timing in overleg met behandelend nefroloog

Glomerulaire ziektes

Inductie- behandeling met cyclofosfamide

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start behandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling timing in overleg met behandelend nefroloog en eventueel uitstellen tot remissie

Inductie- of onderhouds- behandeling met MMF, azathioprine en/of prednison

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start inductiebehandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling in overleg met behandelend nefroloog

Nog onvoldoende bekend over kans op relapse van de meeste zeldzame nierziektes

Onderhouds- behandeling met plasmaferese

Ja

Ja

Bij voorkeur zo kort mogelijk na plasmaferese

aHUS

Inductie- behandeling met plasmaferese

Ja

In overleg met behandelend nefroloog

Bij voorkeur na afronding van inductiebehandeling

Onderhouds- behandeling met plasmaferese

Ja

In overleg met behandelend nefroloog

Bij voorkeur zo kort mogelijk na plasmaferese

Behandeling met eculizumab

Ja

In overleg met behandelend nefroloog

In overleg met behandelend nefroloog

Gezien onzekerheid over invloed vaccin op activiteit aHUS alleen onder strikte controle

Patiënten met maag-darm-lever aandoeningen Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Idiopathische chronische inflammatoire darmontsteking (IBD)

Expectatief (niet medicamenteus)

Ja

Ja

n.v.t.

Corticosteroïden

Ja

Ja

n.v.t.

Bij onderhoudstherapie vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie tijdens toediening

Mesalazine-derivaten

Ja

Ja

n.v.t.

Thiopurine-derivaten

Ja

Ja

n.v.t.

Methotrexaat

Ja

Ja

n.v.t.

Biologicals (anti-inflammatoir met blokkering van pro-inflammatoire signalering, zoals anti-TNF-alpha)

Ja

Ja

n.v.t.

Biologicals (anti-inflammatoir met blokkering cell trafficking, zoals a4b7-blokkade)

Ja

Ja

n.v.t.

Small molecules (JAK remmers: tofacitinib)

Ja

Ja

n.v.t.

Overig

Ja

In overleg met behandelend arts

Bij voorkeur vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie tijdens toediening

Transplantatie- patiënten (lever / darm)

Remming afstotingsreactie

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: vanaf 6 weken na transplantatie

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Chronische hepatitiden

Antivirale therapie

Ja

Ja

n.v.t.

Levercirrose

Supportief en antiportaal-hypertensief

Ja

Ja

n.v.t.

Ondervoeding

Voeding (oraal / enteraal / parenteraal)

Ja

Ja

Bij voorkeur na effectieve voedingstherapie (cf. priming voor operatieve ingreep)

Gastro- intestinale tumoren

Variërend

Ja

Ja

n.v.t.

Patiënten met primaire of secundaire immuundeficiëntie Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Primaire antistof- deficiënties (circa 60-70% van de primaire immuun- deficiënties betreft antistof- deficiënties

Immuunglobuline- suppletietherapie

Ja

Ja

n.v.t.

Er is geen minimum interval nodig tussen toediening van bloedproducten (o.a. IVIG) en toediening van COVID19-vaccins

Primaire immuun- deficiënties

Diverse, van immuunglobuline- suppletietherapie tot immuun- suppressieve / immuun- modulerende medicatie

Ja

Ja

n.v.t.

Secundaire antistof- deficiënties

Immuunglobuline- suppletietherapie

Ja

Ja

n.v.t.

Personen met hiv Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Personen met hiv

onbehandeld

Ja

Ja

n.v.t.

Spoedige vaccinatie is belangrijker dan te wachten op immuunreconstitutie met cART

Behandeld CD4<200

Ja

Ja

n.v.t.

Spoedige vaccinatie is belangrijker dan te wachten op immuunreconstitutie met cART

Behandeld CD4>200

Ja

Ja

n.v.t.

Reumatologische patiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Alle inflammatoire reumatische ziekten

Methotrexaat /conventional synthetic Disease-Modifying-AntiRheumatic-Drugs

Ja

Ja

Alle inflammatoire reumatische ziekten

Biologicals / targeted synthetic Disease-Modifying-AntiRheumatic-Drugs

Ja

Ja

Alle inflammatoire reumatische ziekten

B-cel-depleterende therapie (Anti-CD20; Rituximab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Vasculitis / connective tissue disease

Cyclofosfamide / mycofenolaat mofetil

Ja

Ja

n.v.t.

Versiebeheer

Politie gaat jagen op gevluchte veroordeelden

De politie gaat maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat veroordeelde criminelen hun straf niet ontlopen. Er worden speciale teams opgezet. De politie heeft vooral voortvluchtigen op het oog die een straf hebben gekregen van 90 dagen of meer of mensen die zijn veroordeeld voor zeden- en geweldsmisdrijven.

+Lees meer...

Het gaat om mensen die hun proces in vrijheid moeten afwachten en zich vervolgens verschuilen voor politie en justitie. Ook personen die niet terugkeren van verlof vallen onder deze groep. In totaal gaat het om 15.696 veroordeelden met openstaande vrijheidsstraffen. Bijna 13.000 van hen zijn opgenomen in het Opsporingsregister, waarin mensen staan van wie de woon- of verblijfplaats bij de politie niet bekend is. Ruim eenderde van de groep is veroordeeld voor diefstal of inbraak. In 43 procent van de 15.696 zaken gaat het om een openstaande straf van minder dan 1 maand, in 80 procent staat een vrijheidsstraf open van minder dan 3 maanden en in 4 procent een straf van 1 jaar of meer.

Nu al banen weg bij noordelijke gevangenissen

De Grittenborgh in Hoogeveen HOOGEVEEN - Per 1 maart verdwijnen al tientallen banen bij de gevangenissen in Hoogeveen, Veenhuizen en Ter Apel. Dat meldt de Hoogeveense burgemeester Karel Loohuis. Alle tijdelijke arbeidscontracten worden stopgezet.

+Lees meer...

Gevangenen zullen verhuizen naar andere gevangenissen met vaste arbeidsplaatsen. De bezuiniging op personeel loopt vooruit op het reorganisatieplan voor alle gevangenissen dat staatssecretaris Fred Teeven van Justitie nog aan de Tweede Kamer moet voorleggen. De Hoogeveense burgemeester Karel Loohuis hoorde het slechte nieuws gisteravond van de directeur en een lid van de ondernemingsraad van de Hoogeveense gevangenis de Grittenborgh. In de Grittenborgh gaan 50 cellen dicht, dat kost 40 tijdelijke arbeidskrachten hun baan. Volgens Loohuis gaat het hele Huis van Bewaring dicht, dat is een kwart van de hele gevangenis. In Veenhuizen moet gevangenis Bankenbosch in 2014 helemaal dicht en in Ter Apel moeten 32 cellen sluiten. De gevangenen worden overgeplaatst naar gevangenissen met veel vast personeel in Leeuwarden en Almelo. De Hoogeveense burgemeester vindt de handelswijze van Justitie onacceptabel; 'hier kun je niet op reageren want het gaat op 1 maart al gebeuren. Bovendien blijven we bij ons standpunt dat er geen baan in het Noorden gemist kan worden'.

http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/nu-al-banen-weg-bij-noordelijke-gevangenissen

Geen snel besluit bezuinigingen gevangenissen

Geplaatst: 18:39 uur, dinsdag 26 februari 2013   Minister Blok van Wonen en Rijksdiensten is niet van plan snel te beslissen over de bezuinigingen op gevangenissen en andere rijksdiensten in het Noorden. De PvdA vroeg de minister dinsdag om binnen twee maanden zijn plannen per provincie bekend te maken. De Tweede Kamer zou dan nog een kans hebben om de plannen van de minister te wijzigen als er teveel bezuinigd wordt op gebieden met een zwakke werkgelegenheid.Minister Blok antwoordde dat hij pas in de zomer met zijn plannen kan komen.

+Lees meer...

Hij zegde de Kamer wel toe dat hij rekening zou houden met zwakkere regio’s zoals Noord-Nederland. Het CDA wilde dat de minister nu al compenserende maatregelen belooft voor regio’s die te hard getroffen worden door de bezuinigingen. Minister Blok weigert dat echter.

http://www.rtvnoord.nl/artikel/artikel.asp?p=118455

13.000 veroordeelden voortvluchtig

   Den Haag -  Bijna 13.000 veroordeelden lopen op dit moment vrij rond, terwijl ze eigenlijk in de cel zouden moeten zitten. Minister Opstelten en staatssecretaris Teeven zullen strengere maatregelen gaan nemen om dit aantal te verminderen.     Staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie Foto: ANP Opstelten en Teeven schrijven aan de tweede kamer dat elke eenheid van de Nationale Politie een team krijgt dat voortvluchtigen moet opsporen.

+Lees meer...

De prioriteit ligt bij verdwenen daders van zeden- en geweldsmisdrijven. Ook komen er meer mogelijkheden om paspoorten te laten vervallen of afgifte te weigeren. Het grootste gedeelte van de huidige 13000 voortvluchtigen is veroordeeld voor diefstal of inbraak en moet een straf van minder dan drie maanden uitzitten. Veroordeelden die hun proces in vrijheid mogen afwachten zijn vaak verdwenen op het moment dat ze veroordeeld worden. Daarnaast keren gevangenen soms niet terug van verlof.

http://www.telegraaf.nl/binnenland/21324396/__13.000_veroordeelden_vrij__.html

Vestigingsdirectie niet op ramkoers met HDJI, alvast bezuinigen voor de troepen uit.

De directie Gevangeniswezen heeft na overleg met de vestigingsdirecteuren besloten een aantal maatregelen te nemen op het gebied van bedrijfsvoering en capaciteit met als doel daarmee een bezuiniging te realiseren.   De maatregelen op een rijtje Stoppen alle externe inhuur vanaf 1 maart 2013; dit gaat gepaard met concentreren van leegstand Per direct tijdelijke aanstellingen niet langer omzetten naar vaste aanstelling Onderzoek invoeren van het arrestantenregime   Besluiten directie GW op personeelsgebied Op maandag 4 februari heeft de directie GW twee besluiten genomen op het gebied van personeel. Allereerst moet alle externe inhuur van vestigingen per 1 maart 2013 worden beëindigd. Ook is op 4 februari 2013 besloten dat tijdelijke aanstellingen per direct niet langer omgezet mogen worden naar een vaste aanstelling.

+Lees meer...

Dit betekent dat tijdelijke aanstellingen worden verlengd met wederom een tijdelijke aanstelling of worden beëindigd. Door deze maatregelen bezuinigt het gevangeniswezen op haar personeelskosten.   Concentreren leegstand Een middel om het vertrek van de externen op te vangen is het concentreren van leegstand. Hierdoor ontstaat personele ruimte. Concentreren van leegstand kan alleen in een periode van onderbezetting. Op dit moment is daar met name sprake van in de Huizen van Bewaring. Het concentreren van leegstand op een afdeling kan tot gevolg hebben dat er in een vestiging geen werk meer is voor vaste DJI medewerkers. Deze kunnen mogelijk op detacheringsbasis werkzaamheden verrichten in een andere vestiging waar behoefte is aan personeel. Daarmee kan de DJI medewerker de kwaliteiten inzetten daar waar dit het hardste nodig is en is werving of inhuur niet nodig. Voor de regio Noord is besloten de leegstand tijdelijk te concentreren in de PI Ter Apel (halve afdeling HVB 32 cellen) en in de PI Hoogeveen (afdeling 4: HVB, 50 cellen). De personele consequenties van deze maatregel worden deze week geïnventariseerd en voorkomende knelpunten zullen zoveel mogelijk regionaal worden aangepakt.Vanaf dinsdag 26 februari zal er een opnamestop gelden voor deze afdelingen. Over overplaatsingen van gedetineerden zullen ook deze week regionale afspraken worden gemaakt.   Arrestantenregime De directie GW heeft besloten te onderzoeken of toch vervroegd een sober regime voor arrestanten ingevoerd kan worden. Na overleg in de regio-overleggen wordt uitgegaan van de volgende locaties voor arrestanten in 2013: Grave, Lelystad, Nieuwegein, Middelburg, Dordrecht, Alphen, Heerhugowaard/Alkmaar. Er is zoveel mogelijk aangesloten bij de huidige PLK. In 2014 is DC Alphen, voor een groot deel van deze doelgroep, beschikbaar.     Vervolgstappen De komende periode worden vanuit de afdeling Individuele Zaken de volgende stappen gezet: Onderzoeksopdracht naar de vestigingsdirecteuren van de betreffende locaties. De productspecificatie arrestanten wordt voor advies verstuurd aan de GOR GW. De regeling Selectie Plaatsing en Overplaatsing van Gedetineerden (SPOG) wordt aangepast. Er worden afspraken gemaakt met de politie, het CJIB en DV&O over het vervoer van arrestanten. De penitentiaire landkaart 2013 wordt aangepast.

Bom onder het gevangeniswezen

Geplaatst door Lilian Helder op 22 februari, 2013 - 13:59 © Jeroen van der Meijde Op dit moment staat het kabinet aan de vooravond om een groot deel van de gevangenissen in Nederland te sluiten. Als de berichten kloppen, zullen 11 van de 29 penitentiaire inrichtingen worden gesloten. Kortgezegd komt dit erop neer dat staatssecretaris Teeven alleen  nog een paar megagevangenissen in de Randstad wil houden.

+Lees meer...

Gevangenissen in de provincies, van noord tot zuid, zullen hun deuren moeten sluiten. Hiermee draait Teeven het gevangeniswezen rigoureus de nek om. De problemen die daarbij komen kijken zijn niet te overzien.   Dit beleid staat haaks op het standpunt van het Kamerlid Teeven. Nog niet zo lang geleden pleitte de voormalig crimefighter namelijk met ferme taal tégen het sluiten van gevangenissen. Daarnaast vond hij het het absoluut onaanvaardbaar dat criminelen, zoals hij zelf letterlijk zei “thuis voor de televisie hun straf uit kunnen zingen, met een biertje in de hand”. Hoe staatssecretaris Teeven zijn ruggengraat zo snel kon verliezen is mij een raadsel, wel weet ik dat dit nu juist het plan is wat hij in het kader van de bezuinigingen op het gevangeniswezen gelanceerd heeft. Veroordeelde criminelen die hun straf nog niet uitgezeten hebben zullen met een klein flikkerend enkelbandje door staatssecretaris Teeven naar huis gestuurd gaan worden. Dan hebben we nog niet het aantal veroordeelde criminelen meegenomen, zo’n 15.000, die hun gevangenisstraf nog moeten uitzitten. Deze mensen lopen kriskras door heel Nederland rond. En verder moet in het achterhoofd worden gehouden dat wanneer de overheid zijn criminaliteitscijfers presenteert er alleen naar de geregistreerde criminaliteit wordt gekeken. Uit een onlangs verschenen onderzoek van rechtseconoom Ben van Velthoven ‘Economie van misdaad en straf’ bleek dat het strafrisico in Nederland erg laag is. Het strafrisico is het product van de pakkans en de strafmaat. Er lopen dus duizenden, zo niet tienduizenden criminelen rond die maar op één plek thuishoren, en dat is de gevangenis. De dreigende sluiting van gevangenissen past dan ook totaal niet in de door Opstelten en Teeven aangekondigde ‘stevige aanpak’ van criminaliteit.  Afgelopen weken heb ik veel gevangenissen door het hele land bezocht, waaronder de prachtige koepelgevangenis in Arnhem, de PI in Vught met haar diverse vormen (EBI, ISD, LFPZ, ZISZ), de PI Middelburg met het arrestantencomplex en de PI Haaglanden waar de Nederlandse overheid graag internationaal mee wil scoren wegens de samenwerking met het  Internationaal Strafhof. Het sluiten van deze gevangenissen zou pure kapitaalvernietiging zijn, en  dan hebben we het nog niet eens over alle hardwerkende, betrokken medewerkers die als gevolg van deze plannen hun baan zullen verliezen. Deze hardwerkende mensen verdienen respect en moeten niet op straat worden gezet door een staatssecretaris die zijn rug niet recht houdt. Op deze manier legt staatsecretaris Teeven met zijn plannen een gigantische bom onder het gevangeniswezen.   Blijkbaar is dit de nieuwe koers van staatssecretaris Teeven:  Ben je illegaal in Nederland, heb je een valse identiteit en gelogen over je verleden? Oom Fred regelt een Kinderpardon en een verblijfsvergunning voor de hele familie.  Ben je crimineel maar zit je liever thuis op de bank in plaats van in de gevangenis? Oom Fred regelt een enkelband voor je. Ben je een hardwerkende gevangenismedewerker die zijn steentje bijdraagt aan de beveiliging van de maatschappij? Dan regelt oom Fred niets voor je. Dan zet oom Fred je op straat. -Lilian Helder, Tweede Kamerlid PVV, woordvoerder veiligheid en justitie.

http://www.dagelijksestandaard.nl/2013/02/bom-onder-het-gevangeniswezen?utm_source=Dagelijkse+Standaard+List&utm_campaign=8ab76a2532-nb&utm_medium=email

Al 50.000 handtekeningen onder petitie Huuralarm

De petitie Huuralarm is nu al meer dan 50.000 keer ondertekend, 36.000 keer via petities.nl en 14.000 keer op papier. Op 5 maart wordt de petitie met alle handtekeningen aan de Eerste Kamer overhandigd.

+Lees meer...

Het verzet tegen de huurmaatregelen van Rutte 2 is bijzonder groot. Het totale aantal handtekeningen onder de petitie komt op 5 maart ver boven de 50.000 uit. Vooral de handtekeningen op papier stromen nu binnen bij de Woonbond. Op 22 februari stond de teller bij petities.nl op ruim 36.000 en zijn er ruim 14.000 handtekeningen op papier verzameld. In het hele land zamelen huurders handtekeningen in. Soms sturen huurdersorganisatie en corporatie samen een brief aan huurders met een oproep om te ondertekenen, soms doet de huurdersorganisatie dit zelf. In verschillende plaatsen zijn er actiebijeenkomsten, vaak samen met de corporatie en de plaatselijke politiek. Ook individuele huurders verzamelen handtekeningen, door deuren, bibliotheken of ouderensociëteiten langs te gaan. Anderen voeren vooral digitaal actie en roepen via sociale media en e-mail op om te tekenen. Huurders lokaal in actie Veel huurdersorganisaties en verhuurders zoeken de publiciteit om het Huuralarm bekend te maken. Voorbeeld van een geslaagde actie is die van de huurders en verhuurders in Kennemerland. Uit de krantenberichten waarvoor zij wisten te zorgen wordt duidelijk dat de kabinetsplannen de huurders in deze regio hard gaan raken. In bijna al die artikelen wordt de petitie Huuralarm genoemd, wat voor veel handtekeningen uit die regio zorgt. Ook in de Noord-Hollandse regio West-Friesland voeren huurders succesvol actie. Zo stond Huurdersvereniging De Driehoek afgelopen weekend met een Huuralarmstand in 3 lokale winkelcentra, waarbij zo’n 1000 handtekeningen werden opgehaald Lokale publiciteit Talloze huurders sturen ingezonden brieven naar hun lokale nieuwsblad.  Huurdersvereniging Hoogvliet riep op 7 februari in Weekblad Hoogvliet op om politici te mailen en ook bij hen bezwaar te maken tegen de huurplannen. “De in-box van hun e-mail moet overlopen van bezwaren” schrijft de deze huurdersvereniging. Corporatie de Goede Woning legde samen met haar huurdersvereniging in Het Streekblad Zoetermeer van 7 februari uit waarom zij actie voeren tegen de kabinetsplannen, met daarbij een grote foto van de corporatiedirecteur en de voorzitter van de huurdersvereniging. Huurplannen nog altijd dramatisch Het zwaartepunt in alle publiciteit ligt op de mega-huurverhogingen die huurders te wachten staan. Door het woonakkoord van minister Blok met ChristenUnie, SGP en D66 zijn de scherpste kantjes van de huurplannen af, maar voor huurders pakken ze nog steeds dramatisch uit. De huren stijgen ieder jaar met 4 tot 6,5 %. Met een laag inkomen is 4% nauwelijks op te brengen. Door jaarlijks 6,5% huurstijging raken ook middeninkomens in de knel. En waar moeten huurders heen op het moment dat ze zijn weggepest uit hun woning? “In onze regio zijn er geen betaalbare alternatieven”, zegt Huurdersvereniging Geertruidenberg in BN De Stem van 18 februari. “Zeker niet bij een corporatie als WSG, die in de verkoop gaat.“

Nederlandse Woonbond

Inbreng Bionext voor Tweede Kamer-debat over Kwekersrecht

  Zeist, 21 februari 2013   Geacht kamerlid,   In verband met het Algemeen Overleg over biotechnologie en kwekersrecht op woensdag 27 februari wil Bionext, de ketenorganisatie voor duurzame, biologische landbouw en voeding, graag onderstaande punten bij u onder de aandacht brengen. 1. Samenloop octrooirecht en kwekersrecht Octrooi- en kwekersrecht staan al enkele jaren hoog op de politieke agenda.

+Lees meer...

De Tweede Kamer heeft de problemen die ontstaan door de huidige toepassing van het octrooirecht onderkend en heeft meerdere malen aangedrongen op actie. Ook bij zaadbedrijven, landbouworganisaties en andere maatschappelijke organisaties is een breed draagvlak om de privatisering van planten- en dierenrassen die nu gaande is, een halt toe te roepen. Dé oplossing voor de huidige problematiek in de plantenveredeling, te weten een volledige kwekersvrijstelling binnen het octrooirecht, vraagt om aanpassing van de Europese Bio-octrooirichtlijn. Hiervoor is een breed draagvlak nodig binnen Europa en dit is onvermijdelijk een langdurig proces. Daarom vindt Bionext het van groot belang dat er parallel ook aan andere, korte termijnoplossingen wordt gewerkt zoals geschetst in het rapport van de heer Trojan. De evaluatie van de Europese Bio-octrooirichtlijn vormt een uitgelezen kans om de huidige problematiek aan de orde te stellen en aan te dringen op een spoedige aanpassing van de Richtlijn. Volgens Bionext zou de regering daar dan ook volop op moeten inzetten. In de aangenomen motie Koopmans (nr.32 637-5) van 16 februari 2012 wordt de beperkte kwekersvrijstelling genoemd als opmaat naar een volledige kwekersvrijstelling en wordt de regering opgeroepen om “op politiek niveau steun te werven onder EU lidstaten voor een kritische evaluatie van de Bio-octrooirichtlijn en zich actief in te zetten voor een adequate aanpassing van deze richtlijn.” Tijdens het rondetafelgesprek van 21 november 2012 is door juridische experts bevestigd dat de volledige kwekersvrijstelling heel goed mogelijk is binnen het Trips verdrag van de WTO. Bionext vindt het zorgelijk dat staatssecretaris Dijksma in haar brief van 15 februari jl.aan de Kamer het niet meer heeft over de beperkte kwekersvrijstelling als opmaat naar een volledige kwekersvrijstelling. Hoewel verschillende acties in gang zijn gezet spreekt uit de hele brief weinig gevoel van urgentie. Dit terwijl het Europese Octrooi Bureau onlangs nog heeft aangekondigd dat ze van plan is om op korte termijn een tiental octrooien te verlenen op eigenschappen van klassiek veredelde planten. Indien de regering daadwerkelijk wil bereiken dat een volledige kwekersvrijstelling wordt opgenomen in de Bio-octrooirichtlijn is een meer pro-actieve houding noodzakelijk. Bionext vraagt u dan ook om bij de staatssecretaris aan te dringen op vervolgstappen en haar te vragen welke concrete acties zij gaat ondernemen om meer internationaal draagvlak te krijgen voor de benodigde aanpassing van de Bio-octrooirichtlijn. 2. Openbaarheid locatie veldproeven Bionext is zeer teleurgesteld over de Beleidsregel met betrekking tot de openbaarheid van veldproeven met genetisch gemanipuleerde gewassen (GGO’s). In februari 2009 bepaalde het Europese Hof van Justitie al dat de locatie van veldproeven met GGO’s niet geheim mag blijven. De Franse en Nederlandse overheid hadden het Hof gewaarschuwd dat een precieze plaatsaanduiding ertoe kan leiden dat actievoerders de gewassen vernielen.Volgens het EU-Hof laat de EU-richtlijn over GG)'s (2001/18) echter geen ruimte voor een uitzondering wegens openbare orde (vernielen van veldproeven) of binnenlandse moeilijkheden. Volgens Bionext blijkt uit deze uitspraak dat de exacte locatie van veldproeven altijd openbaar gemaakt moet worden. In de Beleidsregel wordt echter onderscheid gemaakt tussen zogenaamde categorie 1 veldproeven en veldproeven in de categorie 2 en 3. Alleen voor categorie 1-veldproeven wordt de exacte locatie in de vergunningaanvraag bekend gemaakt. Bionext vindt dit om verschillende redenen opmerkelijk. In de eerste plaats is de categorie indeling een Nederlandse (COGEM) uitvinding die op geen enkele manier terugkomt in de uitspraak van het Europese Hof. Deze indeling wordt gemaakt op basis van de “geschatte risico’s” van de ingebrachte genen voor de menselijke gezondheid of het milieu en zegt dit dus niets over het risico op uitkruising. Voor een boer maakt het niet uit of zijn product besmet wordt door een gentechgewas uit de categorie 1,2, of 3. De economische schade blijft gelijk. Bovendien is bij veldproeven altijd sprake van een nog niet toegelaten gentechgewas dat niet in de voedselketen terecht mag komen. Voor telers, in de omgeving van de veldproeven, is het van groot belang om te weten waar de proefvelden precies liggen zodat ze zelf (extra)maatregelen kunnen nemen om besmetting van hun GGO-vrije gewassen te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door een ander gewas te telen of hun bouwplan aan te passen.Het belang hiervan is alleen maar toegenomen nadat de overheid heeft besloten dat er voor categorie 2 en 3 veldproeven geen verplichte isolatieafstanden meer nodig zijn. Dit kan er in de praktijk toe leiden dat er pal naast een biologische boer een veldproef plaatsvindt zonder dat deze ondernemer daarvan op de hoogte is. Bionext roept u daarom op om er bij de staatssecretaris op aan te dringen dat de exacte locatie van alle veldproeven openbaar wordt gemaakt.  3. Vrijstelling cisgenese Bionext is geen voorstander van het vrijstellen van cisgenese van de GGO-wetgeving. Wetenschappelijk gezien bestaat er geen twijfel over dat cisgene gewassen GGO’s zijn. Om te bepalen of cisgenese wel of niet uitgezonderd mag worden van de GGO-wetgeving wordt door de regering alleen bekeken of de producten van deze modificatietechniek niet meer risico’s zullen kennen dan “equivalente producten” van klassieke veredeling. Afgezien van de vraag of het überhaupt mogelijk is om dit vooraf vast te stellen, wordt hiermee de hele GGO-discussie ten onrechte teruggebracht tot een veiligheidkwestie. Daarmee wordt voorbij gegaan aan de ethische, ecologische en sociaal economische bezwaren tegen GGO-technieken en de toepassing daarvan in de landbouw. Indien cisgenese wordt vrijgesteld van de GGO-wetgeving, is het in de ogen van de wetgever geen GGO-techniek meer en vallen rassen die met deze techniek gemaakt zijn niet meer onder de etiketteringsplicht. Daardoor zijn ze niet langer herkenbaar voor consumenten en producenten als zijnde GGO’s. Dit vormt een ernstige bedreiging voor de keuzevrijheid van consumenten en producenten. In een brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu aan de Tweede Kamer van 15 oktober 2012 wordt voorgesteld om de keuzevrijheid voor de biologische telers te waarborgen “ indien zij van bepaalde nieuwe veredelingstechnieken (zoals cisgenese) geen gebruik willen maken.” Dit vraagt volgens Bionext echter minstens om een aanpassing van de Europese Verordening voor de biologische landbouw (834/2007). Daar komt bij dat keuzevrijheid een recht is van alle producenten en consumenten. Bionext pleit er daarom voor om cisgenese niet vrij te stellen van de GGOwetgeving en door middel van een onafhankelijke risicoanalyse en monitoring, case by case te bepalen welke risico's aan het gebruik van een bepaalde toepassing zitten. Op basis daarvan kan vervolgens een meer gedifferentieerde toelatingsprocedure worden ingevoerd. Indien cisgenese of andere nieuwe veredelingtechnieken toch worden vrijgesteld van de GGO-wetgeving, roept Bionext de overheid op om voor die technieken de keuzevrijheid voor alle producenten en consumenten te waarborgen. Bijvoorbeeld door producenten te verplichten de gebruikte techniek op het etiket of op een openbare website te vermelden.  Hoogachtend, Maaike Raaijmakers projectleider gentechvrije landbouw