29-01-2021
Jonge kinderen vertonen minder symptomen van het coronavirus, maar dit neemt niet weg dat ze zeer besmettelijk kunnen zijn. Scholen zijn een bron van besmetting. Dat zijn enkele resultaten van de Antwerpse testbus. “Als de kinderen thuis komen verspreiden ze zeer snel het virus binnen het gezin”, zegt Guy Hans, medisch directeur van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA).
Uit de eerste testrondes met de ‘coronatestbus’ van het UZA in Vlaamse scholen situeert het grootste deel van positieven zich bij kinderen tussen 5 en 12 jaar oud. Dat is een opmerkelijke vaststelling. Er waren testrondes in 23 scholen, vooral in het Antwerpse, die tussen 11 december en 25 januari werden uitgevoerd. 6.598 tests werden afgenomen bij 5.328 leerlingen en medewerkers. De tests waren bij 146 leerlingen en negen leerkrachten in achttien verschillende scholen positief voor het coronavirus.
Het grootste deel van de positieven zit dus bij de schoolgaande jongeren tussen 5 en 12. Daar werd vroeger amper getest. De Britse variant werd op 18 januari voor het eerst in een school vastgesteld: in de Olfa school in Edegem. Sindsdien was de variant aanwezig in zeven van de 23 scholen.
Dit noemen de onderzoekers verontrustend, gezien deze variant veel besmettelijker is. “We zien dus duidelijk dat er besmettingen zijn bij zeer jonge kinderen”, zegt medisch directeur Hans. “Ook de mutaties duiken bij hen op. Dit komt nu aan het licht omdat we hen ook meer testen.”
Snelle verspreiding
Tot echte uitbraken kwam het in twee scholen: basisschool De Brem in Zandvliet en de Joodse school Jesode-Hatora Beth-Jacob in Antwerpen. In de andere ging het om geïsoleerde gevallen, maar in sommige wordt nog bijkomend getest.
“We merken dat er bij deze kinderen minder uitgesproken symptomen zijn, maar de besmettelijkheid is wel hoog”, zegt Hans. “Door contact tracing zien we dat het virus zich dan zeer snel verspreidt binnen het gezin en dat de volwassenen er wel ziek van worden. Het is dus belangrijk om te weten dat scholen bronnen van verspreiding zijn. Het is noodzakelijk dat de klaslokalen geregeld worden verlucht en de leerlingen binnen hun bubbel blijven door bijvoorbeeld te lunchen in het klaslokaal. Voor de leerlingen in de derde graad moet mondmaskerplicht toch worden overwogen.”
Wil je meer weten waarom voor stemmen zo belangrijk is voor Rotterdam? Lees dan het bericht op onze website: http://www.rtm-xl.nl/2016/04/bouw-de-zalmhaventoren/.
Op 20 april heeft het Algemeen Bestuur van Stadsdeel Zuid de Nota van Uitgangspunten aangenomen. Tijdens deze vergadering is deze petitie overhandigd. Het aantal ondertekeningen stond op 1.350, met daarnaast 40 handtekeningen op papier.
Slettenhaar neemt 1350 handtekeningen in ontvangst voor verkeersveiligheid Van Woustraat tijdens verg.
alg.bestuur pic.twitter.com/jIMlPK0cs4— 020 stadsdeel Zuid (@StadsdeelZuid) April 20, 2016
De Nota van Uitgangspunten is door de politieke partijen aangepast. Naast de (volgens de Centrale Verkeerscommissie) onveilige variant met weinig ruimte voor voetgangers (autoparkeerplaatsen op de stoep), wordt een variant uitgewerkt met vrijliggende fietspaden en een variant zonder parkeren. De onveilige variant met weinig ruimte voor voetgangers is echter niet van tafel. De voorgestelde tijdelijke maatregelen om de straat nu al veiliger te maken, kregen geen meerderheid.
In het Voorlopig Ontwerp worden zodoende drie varianten uitgewerkt. Dit ontwerp kunnen we in de tweede helft van dit jaar verwachten.
Veiligheid en ruimte voor fietser en voetgangers is een stapje dichterbij gekomen, maar er is nog niet voor gekozen. Deze petitie blijft dus erg waardevol voor het vervolgtraject.
De Amsterdamse gemeenteraad heeft vandaag besloten het ja-ja systeem voor reclamefolderverspreiding per 1 januari 2017 in te voeren!
http://www.nu.nl/amsterdam/4250170/raad-akkoord-met-invoering-ja-ja-sticker-reclamefolders.html
Jaja2013 gaat voor landelijke invoer, teken daarom deze petitie!.
https://t.co/0Voz7YOetd nieuwe #petitie "Vernieuwing erfpachtstelsel Amsterdam" #Amsterdam— petities (@petities) April 21, 2016 .
Lees onderstaand stukje; (informatie vanuit gesprek tussen gemeente Harlingen, wetterskip Fryslân en de provincie in het kader van het Programma “De Nieuwe Afsluitdijk”)
Harlingen-Zuid is in de huidige situatie een enigszins verrommeld gebied. Het herbergt de volgende functies: sporthal en sportvelden, braakliggende gronden, supermarkt, brandweerkazerne, gemeentewerf en camping.
Het gebied maakt deel uit van het waterfrontgebied van de gemeente Harlingen.
Ter hoogte van Harlingen-Zuid is de reserveringszone maar liefst 130 meter breed. In principe mag binnen deze zone niets worden ontwikkeld. De wens is om deze zone terug te brengen naar 70 meter, zodat ontwikkelingen in het Westerzeedijkgebied mogelijk worden gemaakt. Voor een duurzame opwaardering van Harlingen-Zuid hebben wij gekeken naar de breedte van de reserveringszone en mogelijke combinaties tussen dijkversterking, (verblijfs)recreatie/ toerisme en natuurontwikkeling. Het gebied biedt diverse mogelijkheden. In onze voorstellen houden wij rekening met de wensen van de gemeente Harlingen met betrekking tot hoogwaardige, duurzame verblijfsaccommodaties en vergroting van het zandstrand aan buitendijkse zijde.
Laten we de discussie proberen aan te gaan en teken de petitie!
6 april 2016 Door Hagar Roijackers Ondernemers willen het niet meer. De laatste tijd krijgen we steeds meer telefoon en mail van campingeigenaren, manegehouders en voormalig veehouders die iets nieuws willen beginnen.
Het lukt niet meer om klanten naar hun gebied te krijgen. De omgeving wordt te eentonig, de lucht ruikt te vies, het uitzicht is niet meer aantrekkelijk. Deze lokale ondernemers, die goed zijn voor heel wat werkgelegenheid, sluiten zich aan in een lange rij met Brabanders die zich keren tegen de industrialisering in het buitengebied.
‘Dertig kilometer varkens in je achtertuin’, kopte het Brabants Dagblad op 6 april. In Nijnsel verrijst mogelijk opnieuw een megastal, dit keer met 18.000 varkens. Onze fractie bezocht het gebied kort geleden op uitnodiging van een groep ondernemers en bewoners. In de Kempen liggen nog prachtige landschappen. Maar zeker rond voormalige LOG’s (landbouwontwikkelingsgebieden) wordt het saaier en naargeestig: megastallenland. In De Peel zijn er al hele gebieden onleefbaar en industrieel gemaakt, in De Kempen gaat het rap dezelfde kant op. Vele plannen voor mestfabrieken maken het daar alleen maar erger. De enorme stallen die nu weer verrijzen, zijn vaak jaren geleden al ingetekend op de Brabantse kaart. Gemeentebesturen en ons Brabantse College kunnen niet anders dan toestemmen met de bouw, omdat anders schadeclaims te verwachten zijn. Brabantse agrarische gemeenten die zo verstandig zijn om een aanhoudingsbesluit te nemen, een dierstop, zien de megabedrijven verhuizen naar een nabije gemeenten. Zo kunnen dierrechten van Deurne en Reusel-De Mierde meegenomen worden naar gemeenten die het niet zo nauw nemen met de dierindustrie, zoals Bergeijk, Sint Anthonis en Sint Oedenrode.
Wie profiteert er toch van de groeiende industriële veehouderij in Brabant? Niet de omgeving, want het vormt een grote belasting voor lucht, water en bodem en daarmee voor onze gezondheid. Niet de lokale economie, want in megastallen werken nauwelijks mensen (de genoemde stal in Nijnsel geeft werkgelegenheid aan 1,5 fte voor de verzorging van 18.000 varkens) en het houdt bezoekers eerder op afstand dan dat het toeristen aantrekt. Niet ondernemers zelf, want zoveel levert de veehouderij niet op deze jaren. Met uitzondering van het biologische segment, daarin stijgen de melk- en vleesprijzen consistent. We moeten zelfs biologisch vlees en zuivel importeren om te voldoen aan de Nederlandse vraag, terwijl alleen al van de bijna 6 miljoen Brabantse varkens 70% over de grens verdwijnt.
Het antwoord op de profijtvraag is simpel: banken die agrarische leningen verstrekken en grootindustriële veeboeren die vaak ergens anders wonen. Die partijen geven we blijkbaar de dominantie over delen van ons Brabantse buitengebied. Hele stukken Brabant zijn afgeschreven voor natuurbeleving, toerisme en recreatie. Voor het soort ondernemerschap waar Brabanders wél blijer van worden, omdat ze er graag komen en omdat ze er graag werken. Omdat mooie grondgebonden gemengde bedrijven plezierig zijn om je kinderen mee naar toe te nemen en je producten te kopen. Omdat een bed & breakfast op een boerderij met bijvoorbeeld paarden, koeien en weideschapen leerzaam en leuk is voor stedelingen. Omdat een huifkartocht door de Peel of Kempen ons kan onderdompelen in de Brabantse geschiedenis. Nog even los van de slimme kansen die innovatieve ondernemers in de plantaardige landbouw zien.
Als het aan GroenLinks - en steeds meer andere partijen – ligt, komt er veel meer ruimte voor dat soort ondernemerschap. Waarbij je aan de omgeving geeft, in plaats van er een zware wissel op trekt. Waarin welzijn van mens, dier en natuur vanzelfsprekend centraal staat. En waardoor we ook onze kinderen een kans geven gezond op te groeien in het buitengebied.
Onze overheid zou eens wat beter naar ondernemers moeten luisteren en besluiten te stoppen met industrie waar niemand blij van wordt. Oplossingen liggen er genoeg, als we maar willen.