Enkele gebruikers van de snelbuslijn 386 van Arriva hebben tegenover onze CDAfractie hun verontwaardiging geuit rondom het verdwijnen van deze snelbus. Ook Omroep West heeft hierover afgelopen maandag bericht: https://www.omroepwest.nl/nieuws/3962878/Arriva-stopt-met-forenzenbuslijn-tussenDen-Haag-en-Oegstgeest Het CDA hecht grote waarde aan goed Openbaar Vervoer. Niet alleen voor forensen maar ook vanwege de sociale functie van het Openbaar Vervoer en heeft daarom de volgende vragen:
Klopt het dat de snelbuslijn 386 geheel of gedeeltelijk gaat verdwijnen? Indien dit het geval is, kan het College antwoord geven op de volgende vragen:
Antwoord Het college hecht veel waarde aan goed openbaar vervoer. In het coalitieakkoord 2019-2023 is dan ook opgenomen dat we voor lijnen waar weinig reizigers gebruik van maken innovatieve alternatieven zoeken en ons hard maken voor overstappunten. Qliner 386 (snelbuslijn) wordt inderdaad per 15 december 2019 opgeheven maar er worden goede alternatieve aangeboden die aansluiten bij onze ambities. Er wordt nog wel één ochtendrit geboden als lijn 385 tussen Den Haag en Oegstgeest.
Wat is de reden voor het geheel of gedeeltelijk verdwijnen van deze snelbuslijn?
Antwoord Arriva heeft conform de concessievoorschriften Zuid-Holland Noord binnen randvoorwaarden ontwikkelvrijheid voor de inrichting van het openbaar vervoer in het concessiegebied. Vanuit die vrijheid bekijkt Arriva hoe zij het vervoer jaarlijks kunnen optimaliseren. Dit doen zij door in de concessie te kijken op welke corridors er groeikansen liggen in de markt maar ook om kritisch te kijken welke lijnen of lijngedeelten een relatief lage bezetting kennen en daarom niet meer aangeboden zullen worden. Deze vrijheid heeft de vervoerder in het contract gegeven de beschikbare middelen. Qliner 386 (snelbuslijn) kent een lage bezetting. Deze lijn heeft als primaire functie om inwoners van Oegstgeest naar Den Haag te brengen. Vanuit en naar Oegstgeest maken gemiddeld circa 2,5 reizigers per rit gebruik van de lijn, in de daluren zakt dit zelfs naar gemiddeld 1,9 reizigers per rit. Deze cijfers zijn afkomstig uit de beschikbare OV-chipkaartdata zoals Arriva en wij die hanteren. Op het traject door Wassenaar en Den Haag is de bezetting op deze lijn beter, maar met een gemiddelde bezetting van 5,7 reizigers nog steeds onvoldoende om de lijn te handhaven. Een middag- en twee ochtendspitsritten hebben vanuit of naar Oegstgeest een bezetting tussen de 14 en 18 reizigers. Er zijn diverse en soms snellere alternatieve reismogelijkheden per openbaar vervoer in de relatie Oegstgeest – Den Haag: 1. Diverse buslijnen rijden vanuit Oegstgeest naar Leiden Centraal waar kan worden overgestapt op a. de trein naar Den Haag Centraal. De trein rijdt 8 keer per uur; b. EBS-lijn 43 naar Wassenaar en Bezuidenhout. 2. De nieuwe stadslijn 8 uit Oegstgeest Haaswijk rijdt naar Leiden Centraal waar kan worden overstapt op de intercity naar Den Haag Centraal (overstaptijd ca. 4 minuten). De totale reistijd is ca. 10 minuten korter dan met Qliner 386. 3. Voor het Rijnlands Lyceum in Oegstgeest biedt Arriva in de ochtendspits een scholierenrit vanuit Den Haag naar Oegstgeest, aansluitend op de schooltijd. 4. De frequentie van lijn 385 tussen de Bollenstreek en Den Haag met extra ritten van- en naar Esa/Estec gaat wel omhoog. Dit geldt dus ook voor de relatie tussen Wassenaar en Den Haag.
Is dit een beslissing van de Provincie, gemeente(n) of de concessiehouder en mag dit volgens de afspraken die wij met hen hebben?
Antwoord Zie het antwoord op vraag 2. Het voorstel van Arriva is goedgekeurd in de bestuurlijke stuurgroep van de concessie Zuid-Holland Noord. In deze stuurgroep zitten, naast de provinciale bestuurder, de bestuurlijke vertegenwoordigers van de regio’s Holland Rijnland en Midden- Holland. Voorafgaand aan het besluit heeft het reizigersplatform Rocov Hollands Midden op 17 juni 2019 positief gereageerd op het vervoerplan 2020. De goedkeuring van het vervoerplan 2020 is op 10 juli 2019 in de stuurgroep concessie Zuid-Holland Noord bekrachtigd. Daarmee is gehandeld volgens de wijze van besluitvorming over een vervoerplan zoals is vastgelegd in het Programma van Eisen dat aan de basis ligt van deze concessie.
Kan het College telcijfers verstrekken van de afgelopen 2 jaar van de haltes met betrekking tot deze snelbuslijn of de voorlopers hiervan?
Antwoord De telcijfers zoals bij het antwoord bij vraag 2 zijn weergegeven zijn de gemiddelden over de afgelopen twee jaar.
Is de overweging voor het geheel of gedeeltelijk opheffen van de snelbuslijn, van te voren voorgelegd aan de gemeente(n) waar deze bus doorheen rijdt en/of aan reizigersvereniging Rover? En zo ja, wat was hun reactie?
Antwoord Arriva consulteert elk jaar voorafgaand aan een besluit over het vervoerplan in het concessiegebied gelegen gemeenten waar veranderingen te voorzien zijn. Dit gebeurt zowel bestuurlijk als ambtelijk. Hiernaast wordt het reizigersoverleg Rocov Hollands Midden betrokken, waar Rover onderdeel van uitmaakt. De gemeente Oegstgeest heeft in die consultatieronde geen opmerkingen gemaakt over het voornemen om lijn 386 te laten vervallen en de gepresenteerde alternatieven. Rover heeft overigens per brief aan Gedeputeerde Staten op 11 november 2019 gevraagd of het mogelijk is om alsnog de spitsritten te handhaven.
Wordt er nog een alternatieve vorm van Openbaar Vervoer aangeboden aan reizigers die hierdoor gedupeerd worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welk alternatief?
Antwoord In het antwoord van vraag 2 hebben wij de diverse alternatieven weergegeven.
Indien er geen alternatieve vorm van Openbaar Vervoer aangeboden gaat worden, kan het College aangeven wat er voor nodig is om de lijn toch te behouden?
Antwoord Wij zijn van mening dat er goede en soms snellere alternatieven worden geboden.
Politiek Den Haag kent onze petitie. Nu de veiling weer uitgesteld wordt, verlengen we de petitie tot aan Bevrijdingsdag.
Wilt u meer lezen over wat er gaat gebeuren, hoe mensen reageren of zelf met anderen discussiëren?
Kijk dan op de Hyves website http://rechten-kind.hyves.nl
Volg de link naar rechten-kind.hyves.nl.
Ondanks de vele steunbetuigingen is de subsidieaanvraag voor Skrien in het nieuwe Kunstenplan door het ministerie van OCW definitief afgewezen. Daarmee is voor Skrien een zeer moeilijke periode begonnen.
In overleg met andere partijen en mogelijke geldschieters wordt wel nog altijd naar een oplossing gezocht.
Zaterdag 29 november is het verzoek ingediend aan het ministerie van Wonen Wijken en Integratie om met de Molukse gemeenschap opnieuw deel te kunnen nemen aan het Landelijk Overleg Minderheden, kortweg het LOM. Het LOM biedt etnische gemeenschappen de kans om in een vroeg stadium op beleidsvoorstellen van de regering te reageren en verbeteringen aan te reiken of te wijzen op mogelijke effecten.
Daartegenover kunnen etnische gemeenschappen zelf ook beleidsvoorstellen voordragen en hebben zij de mogelijkheid om direct in contact te treden met de verschillende ministeries.
Het verzoek is zaterdag 29 november aangeboden aan mevrouw M. Haimé, directeur Inburgering en Integratie bij het Ministerie van VROM.
Het verzoek zou eerst rechtstreeks worden overhandigd aan de Minister van Wonen,Wijken en Integratie. Haar opvolger Eberhard van der Laan kon helaas niet aanwezig zijn omdat hij zich moest voorbereiden op de begrotingsbehandelingen van de komende weken in de Tweede Kamer. Wel heeft minister Van der Laan aangegeven dat hij belang hecht aan Molukse deelname aan het LOM. Samen met het verzoek is tevens de petitie overhandigd die op dat moment door ruim 1250 personen was ondertekend. Ondertussen staat de teller op 1259 handtekeningen. De petitie blijft overigens openstaan totdat de Molukse gemeenschap weer deelneemt aan het LOM.
Nu is het dus afwachten op een reactie van het ministerie. Er zal eerst een ambtelijk advies worden opgesteld. Vervolgens zal de minister hierover oordelen. Bij een positief oordeel wordt het voornemen tot erkenning van de Molukse deelname aan het LOM aan de Ministerraad en de Tweede Kamer voorgelegd. Hoe lang deze procedure gaat duren is niet bekend. Het is namelijk ook afhankelijk van het feit of er een representativiteitsonderzoek plaats vindt. De toets heeft betrekking op het toetsen van het draagvlak onder de Molukse gemeenschap en het feit of het bestuur bestaat uit 1/3 vrouw en 1/3 jonger dan 35 jaar. Een representativiteitstoets neemt waarschijnlijk 2 tot 3 maanden in beslag en zal door een extern bureau worden uitgevoerd.
De samenstelling van een representatief bestuur heeft daarom de hoogste prioriteit. De vacatures die sinds begin september zijn uitgezet hebben een aantal reacties opgeleverd. Een selectiecommissie bestaande uit Otjep Rahantoknam, stafmedewerker LSEM, Dita Vermeulen, voorzitter MUMA, Shirley Bernardus, personeelsadviseur in Amsterdam zullen de komende tijd deze reacties beoordelen en de bestuursleden selecteren.
Daarnaast zal de initiatiefgroep de komende tijd nog meer bekendheid en draagvlak te proberen te creëren binnen de Molukse gemeenschap en reeds bestaande Molukse organisaties. Zij wil dan ook graag persoonlijk tekst en uitleg komen geven indien daar behoefte aan is. Schroom dus niet om contact op te nemen met 1 van de leden van de initiatiefgroep indien er vragen of onduidelijkheden zijn, of zelfs twijfels over deelname aan het LOM.
Tot zover de stand van zaken.
Het gaat goed tot nu toe bedankt daarvoor. Diverse media en watersport gerelateerdebedrijven schrijft er over op internet of via een nieuwsbrief.
Als u lid bent van een vereniging m.b.t. de watersport, speel het aub dan door naar de overige leden, praat er over op de werf, attendeer de jachtmakelaars en winkeliers op het nut van ondertekening en het geven van ruchtbaarheid aan deze petitie. Het schijnt dat er om en de nabij 300.000 watersporters zijn in Nederland, daarvan hebben wij tenminste maar 40.000 stemmen nodig.
Gelukkig dat vele van u hier al mee bezig zijn, dank daarvoor.
Wilt u iets melden of tips geven, probeer dit dan via 1 van de forums waarvan ik de link heb geplaatst.
Wie weet hoe we meer ruchtbaarheid kunnen geven, mag het zeggen..
Deze samenvatting is mede gebaseerd op gesprekken met enkele deskundigen op het gebied van het Europese natuurbeschermingsrecht en is door hen op juistheid nagechequed.
Instandhoudingsplicht van de Nederlandse overheid Het IJmeer is door de Nederlandse overheid aangewezen als speciale beschermingszone (SBZ) van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn.
Deze geeft vrij harde kaders. Het ligt juridisch allemaal vrij duidelijk. Feitelijk zijn er twee rechtsgevolgen:
1. Artikel 6.2: De Nederlandse overheid heeft een instandhoudingsplicht ten aanzien van de aangewezen gebieden. Dat betekent dat
a. de overheid sowieso achteruitgang zoveel mogelijk moet voorkomen en tegengaan
b. Als er verslechtering optreedt, moet de overheid daar actief maatregelen tegen nemen.
2. Artikel 6.3: Als nieuwe projecten en plannen significante effecten kunnen hebben, dan is het alleen geoorloofd dergelijke ingrepen toe te staan als
a. er geen alternatieven zijn
b. het om dwingende redenen van groot openbaar belang gaat en
c. de ecologische functies compenseerd worden in de regel voorafgaand aan de ingreep.
En wel in deze volgorde, Alternatieven,
Dwingend openbaar belang en
Compensatie.
De saldo-benadering kan niet De plannen voor dubbelstad Amsterdam-Almere van het Noordvleugel-overleg zijn gebaseerd op de gedachte dat er gebouwd mag worden in een speciale beschermingszone (SBZ) als er maar voldoende gecompenseerd wordt door nieuwe natuur te ontwikkelen. Een dergelijke saldo-benadering of saldering, kort uitgedrukt in de slagzin groen en blauw voor rood en grijs (of vice versa) is echter niet in overeenstemming met het Europees en nationaal natuurbeschermingsrecht.
Juridisch risicovolle weg In het Noordvleugel overleg heeft men voor een zeer risicovolle weg gekozen. De saldo-benadering of saldering is een onjuiste redenering omdat hiermee het toetsingskader van art. 6, lid 3 en lid 4 van de Habitatrichtlijn zou worden omzeild. Een rechter zal daar niet in mee gaan. Kortom, de benadering, zoals deze thans wordt voorgesteld, hoe integraal ook, kan echt niet. In andere gevallen zoals bij geluidoverlast of luchtverontreiniging is salderen in bijzondere gevallen soms wel mogelijk, in het geval van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn is het juridisch echter zeer risicovol.
De koninklijke weg is als volgt: als er significante effecten zijn (en die zijn er volgens het RIZA en Alterra), dan is een ingreep alleen toegestaan als er aantoonbaar geen Alternatieven zijn, als er aantoonbaar Dwingende redenen van groot maatschappelijk belang zijn en bij gelijke, functionele Compensatie. Aan alle drie moet aantoonbaar worden voldaan, en wel in deze volgorde. Dit is het toetsingskader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. En dat is vrij helder. Theoretisch is er nog een andere weg: breng de kwaliteit van het gebied eerst op een dusdanig niveau dat vervolgens de beoogde activiteit geen significante gevolgen meer heeft. Het gebied is dan ecologisch zo stabiel dat wetenschappelijk met zekerheid aangetoond kan worden dat de negatieve gevolgen van de beoogde ingreep de instandhoudingsdoelstellingen niet in gevaar kunnen brengen. Het is echter de vraag of een dergelijke weg in het IJmeer feitelijk succesvol bewandeld kan worden.
Criteria voor de compensatie Het gaat om een functionele compensatie, daarom geldt een gelijke hoeveelheid ruimte niet zonder meer als compensatie. Het gaat erom dat de ecologische functie in tact blijft. Het idee van de Europese natuurbeschermingsrichtlijnen hangt samen met dat van een ecologisch netwerk voor de betreffende beschermde soorten en habitattypes. Als er een stuk verstoord wordt, moet er bijvoorbeeld een omweg worden gelegd voor de beschermde soorten en die omweg moet echt werken. Het gaat er om dat de functie wordt hersteld. De ecologische functies kunnen soms wel één op één vervangen worden door ruimte van dezelfde kwaliteit, soms niet. Er kan bijvoorbeeld zelfs een één op honderd vervanging in ruimtelijk opzicht nodig zijn om dezelfde ecologische functie te kunnen herstellen. Voorbeelden zijn: - Om het verlies aan zee door de aanleg Maasvlakte II te compenseren, kun je moeilijk elders een stuk zee erbij maken. Daarom wordt gekeken of het mogelijk is een ongeveer tien keer zo groot stuk zee elders af te schermen om de ecologische functies van kraamkamer, kweekplaats en voedselgebied voor de vogel- en vissensoorten gelijkelijk te compenseren. - Bij de Westerschelde is de oorspronkelijk voorgestelde compensatie afgewezen. De Europese Commissie vond compensatie binnendijks geen vervanging voor de verloren gegane buitendijkse schorren en slikken met getijden en zoutwater gradiënt. Ecologisch gaat het immers om gebieden met twee verschillende functies.
De relatie tussen de mogelijke alternatieven en het maatschappelijk belang Er moet altijd een link zijn tussen het ontbreken van alternatieven en de dwingende redenen van groot maatschappelijk belang. De redenen om alternatieven af te wijzen als een reëel alternatief moeten zelf ook weer een voldoende dwingende reden van openbaar belang zijn. Bijvoorbeeld: - Als alternatief kan er in Flevoland wellicht naar het Oosten gebouwd worden om in de grote woningbehoefte te voorzien. Het afwijzen van dit alternatief omdat men liever woningen aan het water wil bouwen, is zelf waarschijnlijk geen dwingend openbaar belang. De rechter bepaalt hierbij wat een dwingende reden van groot openbaar belang is. - In de zaak van het bedrijventerrein in Heerlen/Aken versus het voortbestaan van de korenwolf (een zeldzame wilde hamstersoort) werd het aangedragen alternatief afgewezen door de gemeente, omdat het geen grensoverschríjdend bedrijventerrein betrof. Deze speciale wens werd door de rechter echter niet geaccepteerd als een voldoende dwingend openbaar belang. - Als er geen container terminal in de Westerschelde kon worden aangelegd, zou de haven van Vlissingen erg achteruitgaan. Driekwart van de arbeidsplaatsen, zo berekende men, zou erdoor verloren gaan. De rechter vond echter dat er ook buiten de haven gezocht zou moeten worden naar arbeidsmogelijkheden. Uit dit voorbeeld blijkt dat de rechter, voorzover hij hieraan is toegekomen, tot nu toe zeer streng heeft geoordeeld bij de alternatieventoets.
De gronden om af te wijken van de instandhoudingplicht in de SBZs moeten aantoonbaar zijn en goed onderbouwd. Het toetsingskader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn kan niet worden omzeild.
Watersportverbond zegt nee tegen vaarbijdrage woensdag 15 april 2009
Het Watersportverbond is door de vaste Kamercommissie van LNV gevraagd om tijdens een hoorzitting het standpunt over de vaarbijdrage toe te lichten. Tijdens deze hoorzitting heeft bestuurslid, Dhr.
Simmers, namens het Watersportverbond kort uiteengezet waarom het Watersportverbond nee zegt tegen een vaarbijdrage, zoals verwoord in het rapport Gabor.
Genoeg is genoeg
Tijdens deze korte toelichting zette de heer Simmers uiteen dat de achterban van het Watersportverbond geen reden ziet dat juist waterrecreanten een aparte bijdrage moeten gaan betalen voor het gebruik van het toervaartnet. Allerlei investeringen die plaatsvinden in andere recreatieve sectoren kunnen worden gefinancierd vanuit de algemene middelen, zoals wandel- en fietspaden. Recreanten maken gratis gebruik van deze voorzieningen. Diezelfde recreanten, waaronder ook de watersporters, zorgen er op vele manieren weer voor dat de economische betekenis van die investeringen zichtbaar worden. Waterrecreanten dragen al fors bij aan de economie door het betalen van BTW, accijnzen, havengelden, onderhoud en reparaties. Daarnaast zijn hun bestedingen een factor van betekenis voor de gehele toeristische industrie. De leden van het Watersportverbond hebben aangegeven; genoeg is genoeg.
Blauwfonds
Voor specifieke wensen vanuit de watersportsector zou gedacht kunnen worden aan aanvullende financiële middelen. Echter de stormachtige publiciteit rond het rapport van de Taskforce heeft de discussie over de wenselijkheid van een fonds geheel weggenomen. Er is dan ook tijd nodig om te onderzoeken of er daadwerkelijk draagvlak is voor enige vorm van een blauwfonds.
Samenvattend creëren de aanbevelingen, zoals beschreven in het rapport van de Taskforce Gabor, op geen enkele wijze draagvlak onder de leden van het Watersportverbond.