Beste leden van het stadsbestuur en stadscommissie,
Graag willen wij, een groep bewoners van de Nieuwmarkt/Lastage buurt, kenbaar maken dat wij het niet eens zijn met het opheffen van de 19 parkeerplekken op de Binnenkant en de 7 parkeerplekken op de Kalkmarkt.
De stad moet leefbaar zijn voor iedereen en daarom willen wij als bewoners onze stem laten horen omdat de opheffing grote gevolgen heeft op ons dagelijks leven. Velen van ons hebben de auto dagelijks en soms meerdere malen per dag nodig voor werk, studie en/of zorg.
Daarnaast moeten wij bereikbaar blijven voor bezorgers, monteurs en ondernemers die het vaak laten afweten als zij weten dat er geen parkeermogelijkheid in de buurt is.
De bewoners hebben het gevoel dat het besluit al genomen is en dat er geen rekening wordt gehouden met de invloed die dit plan heeft op het dagelijkse leven en de bedrijvigheid voor ondernemers. De lijst van de 55 bewoners van de Binnenkant, die het eens zijn met het opheffen van de 26 parkeerplekken, wordt als leidend gezien om een beeld te schetsen van de situatie. Echter de opheffing van deze 26 parkeerplekken heeft betrekking op meer mensen dan de Binnenkant. Dit gaat alle bewoners en ondernemers aan uit de buurt voor de komende 10 jaar tot de nieuwe herinrichting definitief wordt. Tijdens de bewonersbijeenkomst werd duidelijk dat het voorstel tot opheffing, enkel tot doel had om de auto uit de stad te weren.
In de afgelopen jaren zijn al heel veel parkeerplekken verdwenen in de straten van de onze buurt (Prins Hendrikkade-twee zijden, Koningsstraat, Recht Boomsloot, Oude Waal, Kromboomsloot, Geldersekade, een groot aantal op de Binnenkant zelf etc). Hiervoor in de plaats is er weinig tot geen alternatief geboden vanuit de gemeente. Tijdens de bewonersbijeenkomst werd er gesproken over de parkeerbalans in de buurt. Deze is in onze beleving als bewoners zoek, er werd gesproken over 1000 vergunningen voor 800 parkeerplekken op straat waarvan 150 bijzondere plekken zijn zoals o.a. invalide plekken. In de 650 overgebleven parkeerplekken zijn er ook nog plekken gereserveerd voor verschillende deelauto’s naast het feit dat ze ook de gewone parkeerplekken mogen gebruiken. Uit informatie van de gemeente blijkt dat van die 650 plekken ook nog eens 15% bezet wordt door toerisme (in onze beleving vele malen hoger). Dit houdt in dat slechts de helft van de vergunninghouders in een best case scenario een kleine kans maakt om te kunnen parkeren op de huidige plekken waar in 2023 wel €600,- per vergunning voor wordt betaald.
Nu zijn er alternatieven geboden om in de Oosterdok garage en in de Piet Hein garage te parkeren. Ondanks dat wij blij zijn met deze alternatieven, is de reistijd vanaf de IJ-tunnel dagelijks 30 tot 45 minuten om deze te bereiken en eenmaal voor de slagboom, komt het regelmatig voor dat de garages vol zijn. De afstand vanaf de Kromme Waal tot de Piet Hein garage is volgens Google Maps 1,4 km, op een enkele reis is dat maar liefst 20 minuten lopen. Door de afgelegen ligging wordt de route niet als veilig ervaren in het donker.
Vooral de leefbaarheid en luchtkwaliteit baart ons zorgen in het centrum, sinds de rijbaan voor Centraal Station is afgesloten, is er congestie op de Prins Hendrikkade en is de luchtkwaliteit behoorlijk afgenomen. Als alle bewoners nu geacht worden in de garages te parkeren, zal de file langer worden en dus meer uitstoot opleveren. Voorheen waren er 3 routes om richting de snelweg te gaan: richting West via de achterzijde van Centraal Station, richting Noord via de Prins Hendrikkade en Oost via de Oude Waal & Jodenbreestraat naar de Wibautstraat. Sinds de rij richting veranderd is op de Oude Schans moet al het verkeer naar de Prins Hendrikkade. Dit zorgt voor meer congestie en rijbewegingen.
Om de leefbaarheid in de Nieuwmarkt/Lastage buurt te verhogen, zou er juist gekeken moeten worden naar alternatieven, zoals de buurt alleen toegankelijk te maken voor bewoners en bestemmingsverkeer, door middel van intelligente palen.
Dit zal voor minder verkeer zorgen (betere luchtkwaliteit), de bestaande parkeerplaatsen zouden dan bezet worden door vergunninghouders (gezonde parkeerbalans) en voor minder overlast zorgen (toerisme en rijbewegingen van auto's). Op dit moment wordt de Binnenkant vaak gebruikt als sluiproute om de file te vermijden op de Prins Hendrikkade.
Wat ook een grote impact heeft op de buurt is het toerisme, of ze nu per auto of te voet komen, de hoeveelheid is veel te intens voor het karakter van de buurt.
De weinige parkeerplekken die er nog zijn, worden vaak bezet door buitenlandse kentekens. Het gedrag van vele toeristen die per auto onze wijk bezoeken is zorgelijk, ze slapen in de auto, deponeren vuilnis op de kade/stoep en gebruiken onze gevels vaak om zich te ontdoen van hun behoeften. Daarbij is het ook gepaard met het gebruik van drugs en of alcohol, waardoor er onveilige situaties ontstaan. Daarnaast respecteren zij de invalide, car share vakken en de stoep niet. Regelmatig parkeren zij op de stoep bij het Amrath hotel waardoor de hulpdiensten er bij nood niet langs kunnen. Nu de Corona maatregelingen zijn opgeheven, is het massa toerisme toegenomen, ze worden met grote tour bussen afgezet op de Prins Hendrikkade. Te voet gaan ze in grote groepen de wijk in, door de breedte van de stoep op de Binnenkant en de Oude Waal wordt er voor een alternatieve route gekozen om richting de Wallen te gaan. De beperkte ruimte en de geparkeerde auto’s dienen als het ware als een buffer, opdat de toeristen niet blijven hangen in de straat (vorm van crowd management). Wij zijn daarom juist blij met de parkeervakken. Daar waar de parkeerplekken zijn opgeheven, zijn plantenbakken neergezet, die een uitstekende plek voor de toerist blijken, om te gaan zitten en een maaltijd te nuttigen. Vaak zonder het netjes achter te laten, tot grote ergernis van de bewoners van de woonboten en tot grote genoegen van ongedierte.
Door de initiatiefnemers en de gemeente wordt beweerd dat de stoep niet breed genoeg zou zijn voor 2 voetgangers of mensen met een beperking en zij daardoor noodgedwongen de weg op moeten. Nu is er al een behoorlijk stuk brede stoep op de Binnenkant, de vrije weg wordt daar beperkt doordat juist dààr de vuilnis en het grof vuil wordt gedeponeerd. Ondanks de vele fietsnietjes die op de kade zijn geplaatst (ten koste van parkeerplekken) is er een wildgroei aan fietsen op de stoep. Hierdoor is er alsnog geen vrije doorgang mogelijk.
De stoep wordt ook door de bewoners als een extensie van hun woning gebruikt door gevel tuintjes aan te leggen (hoe schattig ze ook zijn) en doordat men bij mooi weer, tafels en stoelen neerzet om van de zon te genieten. Ten tijde van de Corona maatregelen is het gebleken dat dit juist voor overlast zorgde doordat er tot diep in de nacht wordt nagetafeld of geborreld, zeker bij de verschillende studentenhuizen op de Binnenkant en de Kalkmarkt.
Graag willen wij het stadsbestuur en de commissie vragen te kijken naar "the bigger picture" om de leefbaarheid te verhogen in de buurt en niet enkel voor een korte termijn oplossing te kiezen die toevallig de politieke doelstelling van het verbreden van de stoepen waarmaakt. We hopen dat u openstaat voor onze bezorgdheid en input, zodat we de buurt voor iedereen leefbaar houden.
De bewoners en ondernemers van Nieuwmarkt/Lestage
Het rijk heeft de ambitie om sport nadrukkelijk een positie te geven in de plannen voor de ruimtelijke ordening. Maar gemeenten zullen de bereidheid moeten tonen daar op lokaal niveau gestalte aan te geven.
‘De sport moet niet langer verrommelen aan de randen van de stad’, zo vatte discussieleider Paul Rosenmöller donderdagavond het Mulier Debat over “Sport en Ruimte” in het Stedelijk Museum van Den Bosch samen. Henk Ovink, directeur Nationale Ruimtelijke Ordening, maakte duidelijk dat het ministerie van VROM de sport een steviger plaats geeft in de plannen voor de toekomstige inrichting van Nederland. Het Olympisch Plan 2028 is daarbij de inspiratiebron. ‘In de gesprekken met de vier grote steden én in het overleg met de 27 grotere gemeenten daarover is mij wel gebleken dat er ook daar veel enthousiasme is’, aldus Ovink. Voorlopig voelt hij niet voor dwang. ‘Corrigerend optreden kan het rijk wel. Dat gebeurt ook op andere gebieden binnen de ruimtelijke ordening. Maar het effect is meestal matig. Je kunt beter overtuigen.’ Hij schetste de stad als een katalysator van maatschappelijke ontwikkelingen en vindt dat de sport zich daarin nadrukkelijker moet manifesteren. Rotterdam doet dat bijvoorbeeld met de marathon en de Formule 1-demonstratie. Maar Ovink noemt het multifunctionele wijk-sportpark op het Amsterdamse Olympiaplein ook een goed voorbeeld. ‘Sport is “driver” voor ruimtelijke ontwikkeling’, stelde Ovink. Dat gaat in zijn visie verder dan het tot stand brengen van accommodaties. ´In de Structuurvisie Randstad 2040 geven we de sport een rol in een brede maatschappelijke ontwikkeling en leggen we ook de verbinding met het Olympisch Plan 2028.´ De VROM-directeur benadrukte nog eens dat Nederland dit jaar een keuze moet maken voor de stad die zich eventueel kandidaat gaat stellen voor de Spelen van 2028, om daarop een Olympische hoofdstructuur te kunnen baseren. ‘In feite maakt het niet zoveel uit welke keuze je maakt, want geen enkele stad zal dit alleen kunnen organiseren. Maar je moet wel durven kiezen.’ Bart Zijlstra, directeur Sport van het ministerie van VWS, wees op een ander aspect van de olympische ambitie: het streven naar een gezond en vitaal Nederland en het propageren van een actieve leefstijl. Hij pleitte voor een ruimtelijke omgeving die verleidt tot bewegen en voor het toegankelijk maken van sportvoorzieningen. Tijdens de discussie noemde hij later de grote belangstelling voor de subsidieregeling voor multifunctionele accommodaties voor buurt en onderwijs, die al enkele malen overtekend is, als voorbeeld van de gemeentelijke betrokkenheid. Zijlstra kondigde aan dat VWS onderzoek zal financieren om meer kennis en praktijkervaring op te doen met het inrichten van wijken die aan die voorwaarde voldoen. ‘Verkeersveiligheid speelt daarbij een belangrijke rol. Maar het gaat niet alleen om de voorzieningen. Bij Cruijff Courts en andere speelveldjes is gebleken dat je het meeste succes hebt als je er ook activiteiten aanbiedt.’ Hugo van der Poel van de Universiteit van Tilburg liet de keerzijde van sportstimulering zien. Hij rekende voor dat dit zal leiden tot een toename van de behoefte aan ruimte voor sport. ‘Nu voldoet 65 procent van de bevolking aan de Beweegnorm. Globaal kun je zeggen dat iedere procent meer zo’n 10 tot 12 miljoen kost aan extra voorzieningen. De rijksoverheid voert die campagnes, maar de rekening komt bij de gemeenten terecht, die moeten zorgen voor de voorzieningen. Terwijl er al veel oudere accommodaties wachten op renovatie én gemeenten moeten gaan bezuinigen.’ Van der Poel verwacht dat het een zware opgave wordt. Hij stelde ook dat actief reserveren van ruimte voor sport nog nauwelijks voor komt. ‘Meestal volgt de overheid de ontwikkelingen in de sport.’ Wethouder Paul Depla van Nijmegen – die sport én ruimtelijke ordening in zijn portefeuille heeft – reageerde met de opmerking dat hij best bereid is om die rekening te betalen als hij de sportdeelname daarmee kan verhogen. ‘Dat is, samen met de versterking van de verenigingen voor Nijmegen nadrukkelijk een prioriteit. We investeren ook in de kwaliteit van sportaccommodaties, want dat maakt sporten aantrekkelijk. En we ondersteunen topsport als aanjager van innovatie.’ Dat wil niet zeggen dat hij geen dilemma’s kent. ‘We willen accommodaties zo dicht mogelijk bij de sporters brengen en hebben bijvoorbeeld vijf kleine zwembaden. Als we zouden kiezen voor twee grotere zwembaden, zoals Eindhoven heeft gedaan, kun je meer kwaliteit bieden en dat is ook aantrekkelijk.’ Een andere keuze is de concentratie op een zestal sporten die traditioneel sterk zijn in Nijmegen. ‘Maar de consequentie is dat je de andere sporten moet teleurstellen.’ Depla erkende dat het in nieuwe wijken makkelijker is om sport dichtbij de bewoners te brengen. ‘Mits je vooraf een goed voorzieningenplan maakt, ook voor de sport. Bovendien bestemmen we de opbrengsten uit de OZB en gemeentelijke belastingen in de nieuwe wijken voor die wijk zelf. Daarmee schep je financiële zekerheid.’ In dwang vanuit Den Haag voor de ruimtelijke reservering voor sport ziet hij niets. ‘Het rijk kan beter gemeenten belonen die het goed doen’, aldus de Nijmeegse wethouder. Net als enkele andere gemeentelijke vertegenwoordigers bij het debat voorziet Depla lastige keuzes bij het tot stand brengen van de zogenoemde “iconische sportaccommodaties” die Nederland zal moeten bouwen voor de grote sportevenementen die het wil binnenhalen en zeker ook voor de Spelen zelf. ‘Er zit een zekere spanning omdat je enerzijds wilt investeren in kwaliteit, maar anderzijds laagdrempelige voorzieningen wilt, terwijl je een euro maar één keer kunt uitgeven.’ Bart Zijlstra (VWS) wees erop dat het rijk zich al bereid heeft verklaard daar een bijdrage aan te leveren in het kader van het OP2028. Voor Ovink was het dilemma van Depla aanleiding om te pleiten voor duidelijke keuzes. ‘Als het rijk wil investeren in sleutelprojecten, waarmee je het verschil kunt maken, krijg je zeker discussie. Iedereen heeft eigen voorkeuren. Maar die keuzes moet je wel durven maken.’ Cors van den Brink Journalist Cors van den Brink schreef dit verslag op verzoek van het Mulier Instituut. De inhoud is voor rekening van de auteur. De tekst mag – mits met bronvermelding – elders verspreid en/of gepubliceerd worden.
Gemeenten moeten sport de ruimte gevenDe ambities vliegen je om de oren. Nederland Sportland is 2010 ingestoven en dat zullen we weten.
De kandidatuur voor het WK voetbal in 2018 en de Olympische Spelen van 2028 wordt als nooit tevoren aangejaagd. De commissies, congressen en workshops zijn daarom niet meer te tellen Intussen rijst de vraag wie de regie heeft. Nu het enthousiasme alsmaar toeneemt, valt op hoe in zo'n kort tijdsbestek de linkerhand niet meer weet wat de rechter doet. Zo riepen Erica Terpstra (voorzitter NOCNSF) en Jet Bussenmaker (staatssecretaris VWS) in 2009 de sportbonden op om tot 2021 liefst 120 grote evenementen naar Nederland te halen. Een norm die nodig is om als land door het Internationaal Olympisch Comité serieus genomen te worden als in 2021 beslist wordt wie de Spelen van 2028 krijgt. Vervolgens ging zo'n beetje iedere sportbond voor een EK of WK en doemde al snel een bizar probleem op. Terwijl VWS opriep om evenementen binnen te halen, besloot minister Ronald Plassterk van OCW 25 miljoen te bezuinigen bij de NOS en was de eerste kortsluiting een feit. Gebleken is dat de NOS de financiën ontbeert om al die kampioenschappen te registreren, wat voor de betrokken bonden essentieel is om via sponsors de financiering rond te krijgen. Zo kosten die 120 kampioenschappen de NOS alleen voor de buitenlandse registratie 90 miljoen euro. Daar komen de eigen productiekosten (personeel, camera's, etc.) nog bovenop. Ter indicatie, het jaarlijkse productiebudget van NOS Studio Sport is 9 miljoen euro. Zou de nationale sportzender voor die 120 gaan, dan resteert voor de reguliere registraties van competities en interlands nog een miljoen euro per jaar. Met een bom onder de nationale sport tot gevolg. Daarom besloten Studio Sport-directeur Jan de Jong en chef Maarten Nooter een rondje langs de sportfederaties te maken. Om uit te leggen, dat de post 'buitenlandse registratie' door de bonden zelf in hun budget opgenomen dient te worden. Zo niet, dan trekt de NOS de handen van het bewuste EK of WK af. Hoewel we pas bezig zijn en nog elf jaar hebben te gaan, is de turnbond als eerste in de problemen gekomen. De organisatie van het WK turnen, van 17 tot 24 oktober in Rotterdam, zit met een gat van 650.000 euro en inmiddels heeft de turnbond aan de gemeente Rotterdam, het ministerie van VWS en de provincie Zuid-Holland gevraagd financieel bij te springen. Een pijnlijk voorteken van risico's die andere kleinere bonden straks ook gaan lopen. Deze keiharde realiteit staat in schril contrast met het enthousiasme dat alom gebezigd wordt als het om het WK 2018 en de Spelen van 2028 gaat. Zoals we in Nederland zelden mee hebben gemaakt. Daar zouden ontelbare voordelen uit gehaald moeten worden, maar dat gebeurt dus niet. Zo wordt pijnlijk duidelijk dat de Nederlandse sport een baas ontbeert. Iemand die vanuit Den Haag (ministerie van Sport) of het NOCNSF (Sport Council naar Australisch model) de regie voert.
http://www.telegraaf.nl/telesport/columns/eigenkijk/5803968/__Sport_zonder_regie__.htmlDEN BOSCH - De politieke partijen in Brabant die voorstander zijn van verkoop van Essent, CDA, VVD en PvdA, reppen op hun websites met geen woord over de verkoop van 'ons energiebedrijf' aan RWE. Deze drie fracties hebben de inwoners toch het nodige uit te leggen zou je zeggen.
Opmerkelijk is verder dat op de PvdA-site een bericht staat uit 1996 over de (afgeketste) fusie tussen Essent en Nuon: 'PvdA wil grip houden op Essent'. Kennelijk is PvdA-gedeputeerde Annemarie Moons dit eerder ingenomen standpunt 'vergeten'. Op de websites van CDA en VVD komt de naam 'Essent' niet eens voor...
PvdA wil grip houden op Essent ???In het stimuleren van mensen om een gezonde en actieve leefstijl te ontwikkelen, kan een aansprekende campagne een belangrijke rol spelen. Maar hoe zet je gemeentelijke sport- en beweegprogramma’s op zo’n manier in de schijnwerpers dat de doelgroep wordt overtuigd? Tijdens de workshop ‘Lokaal campagnevoeren’ geeft het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) antwoord op deze vraag........Versterking van lokale initiatievenDit laatste blijkt echter makkelijker gezegd dan gedaan.
Hoewel NISB immers het nodige campagnemateriaal beschikbaar heeft gesteld, weten gemeenten vaak niet goed hoe ze hun sport- en beweegprogramma’s op de juiste wijze onder de aandacht moeten brengen. “Door programma’s te presenteren als onderdeel van 30minutenbewegen kunnen lokale initiatieven echter versterkt worden: gemeentelijke leefstijlcampagnes worden hierdoor herkenbaar en overtuigend voor burgers”, licht Kronenburg toe. “Door deze burgers vervolgens zo veel mogelijk bij lopende projecten te betrekken, is het mogelijk om een duurzame verandering teweeg te brengen.”
NISB leert gemeenten lokaal campagnevoerenPetitie wijst gemeente op belang Sport <!--/normal--><!--AGSETUP LastLineEnd=RESET--><!--normal Chapeau-->'Almere de sportiefste en gezondste stad van Nederland' <!--/normal--> <!--normal Lead-->ALMERE - De gemeente Almere heeft het sportbeleid de afgelopen jaren ernstig verwaarloosd. Dat is de mening van het Sportief Burgerinitiatief.
Juist nu het kabinet met het Olympisch Plan 2028 de sport in Nederland flink stimuleert, willen de initiatiefnemers dat ook Almere de sport meer prioriteit geeft. Ze hebben daarvoor een petitie opgesteld die via internet door iedereen te ondertekenen is. <!--/normal--> <!--AGSETUP {UseLineEnd= }--> <!--normal Plat--> Drijvende kracht achter het Sportief Burgerinitiatief is de Almeerse Kyra Mollema. Zij heeft de petitie online gezet. "Nadat wij als initiatiefnemers eind vorig jaar bij elkaar kwamen, hebben we een kernachtige samenvatting gemaakt en daar een petitie van gemaakt. We hopen dat veel Almeerders deze willen ondertekenen. Op die manier moeten we de sport weer op de gemeentelijke agenda krijgen. Met zoveel jeugdige inwoners moet Almere de ambitie hebben om de sportiefste en gezondste stad van Nederland te worden." In de eerste vijf dagen meldden zich al zeventig ondertekenaars van de petitie. Mollema beaamt dat het Sportief Burgerinitiatief veel positieve reacties heeft opgeleverd. "Het is duidelijk dat veel Almeerders van mening zijn dat er in Almere onvoldoende betekenisvol wordt omgegaan met de sport. Er is geen daadwerkelijke visie en ambitie. Er is onvoldoende steun en inzet om partijen in Almere met elkaar te laten samenwerken. En ook onvoldoende toepassing van de positieve effecten van sport." Zo telt Almere het hoogste aantal dikke kinderen van Nederland. Dat zou op het stadhuis de alarmbellen moeten doen rinkelen. Mollema: "Almere verdient het beste. De petitie die wij als Sportief Burgerinitiatief online hebben gezet moet de gemeente wijzen op het belang van sport."
almere deze week: petitie wijst gemeente op belang SportVandaag in de Kamer een debat over de voorgenomen verkoop van energiebedrijf Essent. De PvdA fractie vindt dat voornemen voorbarig en onverstandig.
Wij menen dat er een betere manier is om het uiteindelijke doel, een schone, betrouwbare en betaalbare energievoorziening, te realiseren.
PvdA: 'Verkoop Essent voorbarig en onverstandig'Het Olympisch Plan 2028 is een stip aan de horizon die als leidraad voor de toekomst van Nederland kan dienen. De route naar die stip aan de horizon wordt op dit moment vooral bepaald door al gevestigde partijen, zoals NOCNSF, VNONCW en de G4.
Als het Olympisch Plan uiteindelijk moet uitmonden in een Olympisch bid zal er meer rekening gehouden moeten worden met visies van onderaf. Dit leidt tot meer inzicht in kritiek op het plan, tot meer draagvlak en meer creatieve ideeën. Social Media, zoals de LinkedIn-groep ‘Olympisch Plan 2028’ kunnen het startpunt voor deze ideeën van onderaf vormen. Zo’n beetje op het moment dat het Kabinet zich achter het Olympisch Plan schaarde, werd de LinkedIn groep ‘Olympisch Plan 2028’ opgericht. De aanjagers hiervan zijn Maikel Waardenburg van de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (Universiteit Utrecht) en Jurryt van de Vooren van het Olympisch Stadion. Inmiddels hebben zich ruim 1.400 leden aangesloten. Het wijst erop dat het Olympisch Plan leeft onder gebruikers van LinkedIn; men wil zich associëren met het plan. Beide moderators zijn aangenaam verrast over de enorme belangstelling. Op de groepspagina worden - op basis van verschenen nieuwsberichten over het plan - ideeën, meningen en inzichten over OP2028 gedeeld. Voor de nieuwsgaring wordt gebruik gemaakt van berichten van verschillende bronnen. Zowel positieve als kritische berichten over OP2028 worden hier aangeboden. Door deze bundeling van kennis en de reacties hierop ontstaat een meerwaarde, die als aanjager voor de Olympische ambities kan dienen. CreativiteitHet uiteindelijke doel is het stimuleren van creativiteit en innovatie, want het ontwikkelen van ambitieuze toekomstvisies kan niet zonder deze input. Als we werken aan het Nederland van 2028 moeten we verder durven kijken. En dat geldt vooral voor de initiators van OP2028. Het plan lijkt nu nog vooral van bovenaf te worden geconstrueerd, terwijl een Olympisch klimaat uiteindelijk door heel Nederland gedragen moet worden. In dat geval is niets beter dan een laagdrempelige ontmoetingsruimte, waarin verschillende mensen en verschillende visies elkaar ontmoeten. Juist een groep als deze biedt hiertoe mogelijkheden. Open communicatie is eenvoudiger geworden door de opkomst van Social Media, waarin netwerken ontstaan via websites als Twitter, LinkedIn, Facebook en Hyves. Veel van deze virtuele netwerken bieden de mogelijkheid om op basis van een specifiek thema een groep te starten. Zo bleek ook ‘Olympisch Plan 2028’ in een behoefte te voorzien, want het aantal leden groeit iedere dag! Het gevaar bestaat dat een dergelijke groep zich ontwikkelt tot een associatieve groep, waar discussies zich niet of nauwelijks ontwikkelen. Toch lijkt daar in dit geval geen sprake van te zijn, omdat LinkedIn meer verbonden is met de persoonlijke carrière en daarmee een serieuzer karakter kent, dan bijvoorbeeld Twitter of Hyves. Via dit netwerk worden contacten gelegd tussen mensen, die elkaar hiervoor nog niet kenden. Olympisch kampioenen hebben zich hier aangesloten, topambtenaren, studenten, verenigingsbestuurders, bondsmedewerkers, onderzoekers, beleidsmedewerkers, mensen uit de commerciële sector – werkelijk overal vandaan. De verwachting is dat deze diversiteit in achtergrond de komende jaren alleen maar zal toenemen, omdat OP2028 steeds meer bekendheid zal krijgen. Bottom-upNaast een virtuele ontmoetingsplek is het een platform voor debat. Hoe voorkomen we dat steden meer bezig zijn met hun eigen belangen dan met het Nederlands belang? Hoe kan korfbal een demonstratiesport worden op de Olympische Spelen? Hebben grote sportevenementen wel economische meerwaarde? Hoe kunnen gemeente lokaal hun voordeel doen met het OP2028? Het zijn enkele onderwerpen, die in de afgelopen maanden door de leden zijn aangedragen en besproken. En dat is de kracht van deze groep. De leden bepalen wat belangrijk is, want iedereen heeft de vrijheid zelf discussies te starten of nieuwsberichten te plaatsen. We nodigen dan ook vooral partijen uit die betrokken zijn bij OP2028 dergelijke discussies te starten. Zij kunnen hun voordeel doen met dit toegankelijke thematische platform. De laatste weken is een toename zichtbaar van zowel het aantal personen dat berichten plaatst, als het aantal personen dat reageert. Het kan overigens nog veel beter, maar het begin is zichtbaar. We ondernemen nu pogingen om deze interactie tussen leden nog verder te verhogen. Door toenemende betrokkenheid kan de organisatie achter het Olympisch Plan zich tenslotte meer laten inspireren door de ideeën en meningen van onderaf. En dat is ook nodig, want de Olympische droom moet door de hele samenleving gedragen worden. Daarnaast zijn de ambities zo groot dat alle beschikbare kennis gemobiliseerd moet worden. We hebben alle specialisten nodig! PotentieAls we na een half jaar al zo ver zijn gekomen, moet er nog veel meer mogelijk zijn. Het wordt tijd dat we eens gaan nadenken over bijeenkomsten, waar we elkaar in het echt kunnen ontmoeten. Dat zou een congres kunnen zijn, waar inzichten en creatieve ideeën van onderaf centraal staan. Mailen en chatten is leuk, maar niets is beter dan ideeën verzinnen met bier en bitterballen erbij. NOC*NSF / Olympisch Vuur zou hierin een initiërende rol kunnen spelen, want het lijkt alsof het zich nog niet realiseert in welke weelde het leeft met deze LinkedIn-groep. Het heeft namelijk direct toegang tot ruim 1.350 hoogwaardige specialisten, waarvan er veel bereid zijn een bijdrage te leveren aan OP2028. De uitnodiging staat. En anders verzinnen de leden zelf wel wat, want op die creativiteit vertrouwen we inmiddels wel. Iedereen kan zich gratis aansluiten bij deze groep, zolang hij of zij een gratis account heeft bij LinkedIn. Klik hier Maikel Waardenburg is werkzaam als docent/onderzoeker aan de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht. Jurryt van de Vooren (1969) verzorgt als sporthistoricus de website Sportgeschiedenis.nl. Hij werkt voor het Olympisch Stadion Amsterdam, VPRO Geschiedenis, NU.nl en Sport&Strategie. In de afgelopen jaren heeft hij enkele boeken over sportgeschiedenis gepubliceerd, waaronder 'De Mannen van '63' en 'En toen was er sport'. Tot slot is hij Feyenoord-fan in Amsterdam.
Het Olympisch Plan: dromen en doen van onderafInterview met Jan Langenkamp, fractievoorzitter van GroenLinks Drenthe. Hij is verbaasd dat de leden van Provinciale Staten niet zijn ingelicht door het provinciebestuur van Drenthe over de verkoop van Essent..