De rijinstructeur constateert dat de onlangs gedane uitspraken in de media van de directeur van het CBR, de heer Pechtold buitengewoon onacceptabel zijn. In onze optiek stelt het CBR zijn eigen belang boven het belang van de examenkandidaat. De examenkandidaat mag nooit de dupe worden van interne problematiek bij het CBR. Lees verder...(klik -teken de petitie aan)
Rijinstructeurs, rijschoolhouders, CBR-kandidaten, bezorgde ouders & toekomstige bestuurders en anderen.
Dat de onlangs gedane uitspraken in de media van de directeur van het CBR, de heer Pechtold, buitengewoon onacceptabel zijn.
De maatregelen die worden overwogen om de ruim 600.000 uitgestelde tussentijdse toetsen, examens, faalangstexamens etc. voor het B-rijbewijs in te willen halen, zijn absoluut niet in het belang van de CBR-kandidaat.
Dit betreft onder andere:
De algemeen directeur van het CBR, de heer Pechtold orde op zaken te stellen voor de interne problematiek (onder andere capaciteitstekort van examinatoren) bij het CBR. Deze interne problematiek dus absoluut NIET over de rug van de CBR-kandidaat op te willen lossen. Wij verzoeken u géén producten tijdelijk te schrappen. Evenals het verhogen van de minimale leeftijd naar 18 jaar alvorens men rijles kan volgen. Tot slot verzoeken wij u, rijinstructeurs als volwaardige partners te gaan zien. Zij doen samen met de beginnende bestuurder hun uiterste best, om examenwaardig op een examen te verschijnen!
*officiële bekendmaking 23-03-2021
Pagina 1 van 2 Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000 F 070-456 1111 Ons kenmerk IENW/BSK-2021/67733 Bijlage(n)
1
Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Datum 23 maart 2021 Betreft Plan van aanpak – CBR Taskforce Examenafname
Geachte voorzitter,
Covid-19 heeft grote maatschappelijke en economische gevolgen. Dat geldt ook voor de rijschoolbranche en in het verlengde daarvan de examinering bij het CBR.
Doordat de dienstverlening in een jaar tijd tweemaal is stilgelegd als gevolg van de maatregelen die in verband met COVID-19 genomen moesten worden, is een grote voorraad aan kandidaten ontstaan die langer moeten wachten voordat zij aan de rijopleiding kunnen beginnen en voordat zij examen kunnen doen. Dit is een maatschappelijk vraagstuk dat vraagt om een gezamenlijke oplossing van alle betrokkenen.
Op 16 februari jl. (Kamerstuk 29398, nr. 899) is uw Kamer geïnformeerd over de gevolgen van het stilleggen van de dienstverlening van het CBR op de reserveringstermijnen voor examens, toetsen en rijtesten. Inmiddels kan het CBR sinds 3 maart jl. weer praktijkexamens afnemen. Op 16 maart is ook een deel van
de theorie-examens en cursussen hervat.
Voordat de eerste lockdown (15 maart – medio mei 2020) van kracht werd, gold dat alle reserveringstermijnen voor de examens binnen de afgesproken kritische prestatie-indicator (KPI) vielen. Door het stilleggen van de dienstverlening gedurende ruim 4 maanden zijn deze fors opgelopen.
Met deze brief informeer ik u over de set aan maatregelen die het CBR heeft opgesteld om de reserveringstermijnen weer binnen de normen van de afgesproken KPI te krijgen.
Zonder aanvullende maatregelen zal het bijvoorbeeld voor de praktijkexamens mogelijk tot 2026 duren voordat de situatie weer genormaliseerd is. Met de voorgestelde maatregelen is het streven voor het einde van 2022 weer binnen de afgesproken KPI voor de reserveringstermijnen van praktijkexamens te komen.
Plan van aanpak
Met de twee lockdowns gezamenlijk waren er op 3 maart, voor de gedeeltelijke hervatting van de dienstverlening, 610.000 examens en rijtesten die op enig moment ingehaald moeten worden. Dit is circa 40% van de reguliere capaciteit in een jaar. Van de 610.000 uitgestelde examen- en rijtestmomenten zijn ongeveer de helft (305.000) theorie-examens, 12.000 zijn rijtesten, en 293.000 zijn praktijkexamens. Deze omvang is dusdanig dat dit niet is op te lossen met één simpele maatregel. Daarom heeft het CBR de Taskforce Examenafname ingesteld met de opdracht een plan van aanpak te ontwikkelen. In de bijlage bij deze brief
treft u dit plan van aanpak aan.
Maatregelen
De taskforce heeft zowel maatregelen ontwikkeld die zich richten op de uitbreiding van de examencapaciteit van het CBR, als maatregelen die gericht zijn op het beheersbaar maken van de instroom aan kandidaten. De maatregelen met betrekking tot het vergroten van de examencapaciteit heeft het CBR al in werking gesteld. Dit betreft onder andere de werving van 100 extra examinatoren en het inzetten van overwerk.
De maatregelen gericht op het beheersbaar maken van de instroom zijn tot stand gekomen na een verkenning met partijen, zoals de rijschoolbranche en jongeren.
Kort gezegd is gekozen voor maatregelen die een flinke impact hebben op het terugbrengen van de reserveringstermijn, die niet ten koste gaan van de verkeersveiligheid en die uitvoerbaar zijn.
Varianten van maatregelen die niet voldeden aan deze criteria, zijn afgevallen. Een overzicht hiervan staat in de bijlage van het plan.
Het CBR wijst erop dat de gekozen maatregelen een samenhangend pakket vormen dat echt nodig is om de reserveringstermijnen zo snel als mogelijk binnen de afgesproken termijnen te brengen.
Een belangrijke maatregel om de instroom te beperken is het verhogen van de slagingspercentages: minder herexamens betekent meer capaciteit. De doelstelling die in het plan staat is dat de slaginspercentages voor alle praktijkexamens B met 10%-punt stijgen.
Elke stijging met 1%-punt vertegenwoordigt een vermindering van 8.000 examens op jaarbasis. De drempelwaarde om te besluiten aanvullende maatregelen in te zetten, is dat er eind mei minimaal een verbetering van 4%-punt van het huidige slagingspercentages van categorie B (het gemiddelde van alle B-examens ultimo 2020 lag op 50,4%) is gerealiseerd en dat er goed onderbouwde plannen van de rijschoolbranche liggen hoe het slagingspercentage in de maanden daarna verder zal stijgen tot 60%.
Deze datum is gekozen om enerzijds de branche de tijd te geven het slagingspercentage omhoog te krijgen en anderzijds het CBR in staat te stellen voldoende snel met aanvullende maatregelen te kunnen komen als dat nodig is.
Op deze wijze krijgen rijschoolhouders en leerlingen de mogelijkheid om bij te dragen aan het voorkomen van aanvullende maatregelen. Indien de slagingspercentages eind mei echter niet voldoende zijn gestegen, zijn aanvullende maatregelen nodig.
•In eerste instantie zal tijdelijk de tussentijdse toets worden geschrapt (per 1 juni 2021). Als het tijdelijk schrappen van de tussentijdse toets onvoldoende blijkt,
•dan zal tijdelijk het faalangstexamen niet
aangeboden worden.
•Mocht dit tenslotte nog onvoldoende zijn, dan wil het CBR de examenleeftijd voor de categorie B tijdelijk verhogen naar 18 jaar.
Deze maatregelen worden zoveel als mogelijk beperkt in de tijd.
Het CBR wil tevens voorkomen dat mensen door lange reserveringstermijnen in de knel komen. Daarom houdt het CBR conform bestaande coulanceregelingen ruimte beschikbaar in de examencapaciteit voor schrijnende gevallen. Ik ondersteun de voorgestelde aanpak met een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de rijschoolbranche, het CBR en kandidaten. Ik roep de branche op om alles
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Ons kenmerk IENW/BSK-2021/67733 Pagina 2 van 2 in het werk te stellen om de lage slagingspercentages in de komende periode substantieel te verhogen. Kandidaten roep ik op pas examen te doen als ze er ook echt klaar voor zijn. In dit verband wordt ook gewezen op het binnenkort te verwachten advies van de heer Roemer, dat onder meer voorstellen zal bevatten voor het structureel verhogen van de slagingspercentages op langere termijn.
Tot slot
Met dit plan van aanpak ligt er een perspectief om de opgelopen reserveringstermijnen als gevolg van het stilliggen van de dienstverlening te keren. De opgave is groot en zal dit jaar, en volgend jaar, flinke inspanningen vergen van de rijschoolbranche en het CBR.
Ik heb het CBR gevraagd mij periodiek te informeren over de ontwikkeling van de reserveringstermijnen van de examens en zal dit ook delen met uw Kamer. Het CBR verwacht in de eerste helft van april een eerste beeld te kunnen geven. De financiële gevolgen voor het CBR als gevolg van COVID-19 worden betrokken bij de voorjaarsbesluitvorming. Het CBR biedt aanvullend de Kamer aan om dit plan toe te lichten in een technische briefing in aanloop naar het nota-overleg van 19 april.
Hoogachtend, DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, drs. C. van Nieuwenhuizen Wijbenga