U, de petitionaris

Nieuws

Richtlijnen lci rivm bij immuun gecompromiteerden bekend.

Overslaan en naar de inhoud gaan Government logo | to homepageRijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport MenuIngeklaptMenu unfolted Zoek in Richtlijnen & Draaiboeken Zoeken Trefwoord

COVID-19-vaccinatie van immuungecompromitteerde patiënten Handleiding Bijlage bij de Uitvoeringsrichtlijn COVID-19-vaccinatie 2021 | Versie 13 januari 2021 (versiebeheer zie onderaan pagina)

Totstandkoming In december 2020 werd het eerste COVID-19-vaccin geregistreerd, waarna implementatie van vaccinatie kan volgen. Over de prioritering van groepen voor vaccinatie wordt door de Gezondheidsraad (GR) geadviseerd. De GR heeft geadviseerd te beginnen met oudere personen op basis van de strategie om primair reductie van sterfte en ziekenhuisopname te bereiken, omdat leeftijd de belangrijkste risicofactor is voor een gecompliceerd beloop van COVID-19. Daarnaast zullen zorgmedewerkers in verpleeghuizen worden gevaccineerd om zo mogelijk ook indirecte bescherming te kunnen bieden. Ook ziekenhuispersoneel wordt gevaccineerd.

Verder is er in de loop van de COVID-19-epidemie meer duidelijkheid gekomen over een verhoogd risico op gecompliceerd beloop als gevolg van onderliggende aandoeningen.

Omdat bij sommige groepen van immuungecompromitteerde patiënten sprake is van een duidelijk verhoogd risico op ernstige COVID-19, zullen ook deze personen bij voorrang gevaccineerd worden. Een substantieel deel van hen zal al op basis van leeftijd al worden geprioriteerd voor vaccinatie, personen jonger dan 60 jaar zullen op grond van hun medische indicatie volgen. Ook onder het zorgpersoneel dat gevaccineerd gaat worden, zullen personen zijn die immuungecompromitteerd zijn.

Om voor immuungecompromitteerde patiënten optimale adviezen te formuleren, is er door de LCI-RIVM gevraagd aan de medische beroepsgroepen om gemandateerde professionals af te vaardigen om tot een gezamenlijke handleiding te komen.

Aan dit overlegplatform participeerden behandelaars van de volgende verenigingen:

Nederlandse Internisten Vereniging, deelverenigingen: Nederlandse Vereniging voor Hematologie; M.D. Hazenberg, I. Nijhof Nederlandse Vereniging van hiv-behandelaren; J. Gisolf Nederlandse Vereniging voor Immunologie; V. Dalm, T.W. Kuijpers Nederlandse Vereniging voor Internist-infectiologen; A. Goorhuis, L.G. Visser Vereniging voor Medische Oncologie; R. van Alphen, A. van der Veldt, E.G.E. de Vries Nederlandse Federatie voor Nefrologie; H. van Hamersvelt, J.S. Sanders, O. Teng, J. Wetzels, R. Duivenvoorden Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde; P. Fraaij, N. Wulffraat Nederlandse Vereniging voor Reumatologie; R. Landewé, G.J. Wolbink Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen; A. van Bodegraven, H.H. Fidder Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie: zie namen van de betrokken artsen bij tabel Dermatologische patiënten; Nederlandse Vereniging voor Neurologie; D. van de Beek, J. Killestein Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose; R.E. Jonkers, R. Hoek

Het eerste overleg vond plaats 21 december 2020, op 7 januari 2021 werd de eerste draft gepresenteerd, waarna input van de verschillende behandelaren naar aanleiding van de vergaderingen werd verwerkt.

Na de uiteindelijke afstemming kon deze eerste handleiding worden gedeeld met de Gezondheidsraad en gepubliceerd op 14 januari 2021 op de LCI-website.

Periodieke updates zullen plaatsvinden op basis van nieuwe data over veiligheid en effectiviteit van COVID-19-vaccins bij deze patiëntencategorie, internationale ontwikkelingen op het terrein van optimale vaccinatie strategieën bij deze patiënten, het beschikbaar komen van nieuwe vaccins, en toediening-specifieke afwegingen.

Redactie: Marloes Bongers (Landelijk Coördinatiecentrum Infectieziekten, RIVM), Lieke Sanders (Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM), Albert Vollaard (Landelijk Coördinatiecentrum Infectieziekten, RIVM) Met medewerking van: prof. Leo Visser (afdeling infectieziekten LUMC), Bram Goorhuis (afdeling Infectieziekten, Centrum voor Tropische Geneeskunde & Reizigersgeneeskunde, Amsterdam UMC)

Contact: LCI-secretariaat Antonie van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Telefoon: 030-274 7000 E-mail: lci@rivm.nl

Samenvatting Op het moment van opstellen van deze handleiding (januari 2021) is er sprake van een hoge incidentie van COVID-19 met hoog infectierisico ook voor ernstig immuungecompromitteerde patiënten, die een verhoogd risico hebben op een gecompliceerd beloop van COVID-19. Vanwege de programmatische aanpak bij de vaccinatiecampagne worden alle immuungecompromitteerde patiënten opgeroepen voor vaccinatie.

Vanwege het belang van bescherming tegen ziekte en overlijden is prioritering van vaccinatie voor de patiënten belangrijk, ook al is er mogelijk sprake van verminderde effectiviteit van vaccinatie ten gevolge van immuundeficiëntie of immuunsuppressie door de fase van de onderliggende ziekte of behandeling, of door gebruik van immuunsuppressiva. In deze fase van de epidemie wordt geadviseerd om vaccinatie niet uit te stellen tot een moment dat er mogelijk een betere vaccinatierespons verwacht kan worden. Na vaccinatie blijven nog alle standaard preventieve maatregelen om infectie te voorkomen van kracht, omdat data over effectiviteit van vaccinatie bij deze groep ontbreken.

Er zijn meerdere vaccins tegen COVID-19 in ontwikkeling en er zijn nu twee mRNA-vaccins geregistreerd. Deze vaccins lijken op dit moment zeer effectief bij ouderen en zijn naar verwachting veilig bij immuungecompromitteerde patiënten. Het risico van eventuele bijwerkingen van vaccinatie weegt niet op tegen het risico van COVID-19 doormaken. Daarom worden deze mRNA-vaccins geadviseerd. De optie om naast de patiënt ook huishoudcontacten van ernstig immuungecompromitteerde patiënten te vaccineren, wordt nog uitgewerkt. Er zijn nog maar weinig data over de afname van transmissie na vaccinatie beschikbaar.

Deze handleiding zal periodiek worden herzien als andere effectieve vaccins geregistreerd worden en beschikbaar komen, en op basis van nieuw onderzoek over COVID-19-vaccinatie van immuungecompromitteerde patiënten.

Algemene principes Voor algemene informatie voor professionals over COVID-19-vaccinatie: https://www.rivm.nl/COVID-19vaccinatieprofessionals en https://lci.rivm.nl/richtlijnen/covid-19-vaccinatie.

Doelstelling De doelstelling van deze handleiding is om uitvoerende professionals bij de GGD, de huisartspraktijk, in verpleeghuizen en instellingen, en in het ziekenhuis een handvat te bieden bij de uitvoering van hun taak bij vaccinatie van immuungecompromitteerde patiënten tijdens de COVID-19-vaccinatiecampagne in de huidige fase van de pandemie.

Relatief risico op gecompliceerd beloop van verschillende patiëntencategorieën Niet van alle patiënten die immuungecompromitteerd zijn, is bekend of zij een verhoogd risico hebben op een gecompliceerd beloop bij SARS-CoV-2-infectie door de onderliggende aandoening en/of medicatie, of dat dat mede door andere risicofactoren (bijv. leeftijd, obesitas) bepaald wordt. Algemeen mag worden aangenomen dat naarmate iemand meer immuungecompromitteerd is, COVID-19 ernstiger zal verlopen en mogelijk de vaccinatie minder zal beschermen.

Voor de prioritering van COVID-19-vaccinatie is gekozen om te starten met vaccineren bij ouderen boven de 60 jaar (oudste groepen eerst) en daarna medische risicogroepen bij mensen tussen 18 en 60 jaar. Selectie hierbij vindt plaats volgens de brede indicaties die worden gehanteerd voor de jaarlijkse influenzavaccinatie bij de huisarts. Deze keuze is door de Gezondheidsraad geadviseerd vanwege het sterk verhoogde risico op ernstige ziekte en overlijden ten gevolge van COVID-19 met toename van de leeftijd.

Effectiviteit Afhankelijk van de mate van immuunsuppressie van patiënten, zal de effectiviteit van vaccinatie minder goed kunnen zijn. Gezien het hoge risico op infectie tijdens de COVID-19-pandemie in deze periode, en het verhoogde risico op een gecompliceerd beloop van COVID-19 juist bij deze patiënten, wordt ook gedeeltelijke protectie nog belangrijk geacht. Daarbij komt dat de COVID-19-vaccins naar verwachting veilig zijn. Dit leidt tot een gunstige benefit-risk-afweging.

Gezien de verwachte gereduceerde effectiviteit, blijven voor alle immuungecompromitteerde patiënten nog dezelfde maatregelen op het terrein van social distancing, hygiëne en testen bij klachten, onveranderd van kracht ook na de vaccinaties. Bij verandering in incidentie van COVID-19 of veranderingen op het terrein van (her)vaccinatie of profylaxe, zal worden aangegeven wanneer deze preventiestrategie kan worden aangepast.

Veiligheid De mRNA-vaccins, virusplatform-vaccins en subunit-vaccins bevatten geen levend (verzwakt) virus. Dit betekent dat er geen risico is op een vaccinvirus of platformvirusinfectie bij immuungecompromitteerde patiënten. De reactogeniciteit en bijwerkingen van het Pfizer-BioNTech mRNA-vaccin zijn in het algemeen relatief mild van aard, van korte duur en van voorbijgaande aard. Vaccinatie met mRNA-vaccins is daarmee volgens de Gezondheidsraad naar verwachting veilig, ook bij immuungecompromitteerde patiënten.

Of de mRNA-vaccins resulteren in een verhoogd risico op immuungerelateerde bijwerkingen in specifieke groepen immuungecompromitteerde patiënten is onbekend, omdat dit niet onderzocht is. De bijsluitertekst van de mRNA-vaccins meldt daarom dat veiligheid bij deze patiënten niet gegarandeerd kan worden, hoewel men in theorie verwacht dat de veiligheid goed zal zijn en het risico van vaccinatie niet opweegt tegen het risico van COVID-19 doormaken. Internationale en nationale registratie van het optreden van specifieke bijwerkingen na vaccinatie met mRNA-vaccins zal moeten leiden tot meer gegevens over invloed van vaccinatie op het ziektebeloop bij de verschillende categorieën van immuungecompromitteerde patiënten (veiligheid) en het optreden van COVID-19-infectie ondanks vaccinatie (effectiviteit). Veronderstelde bijwerkingen na vaccinatie moeten worden doorgegeven aan het Lareb in Nederland.

Terwijl eerst de mRNA-vaccins gebruikt zullen worden, zal bij vrijgeven van andere typen vaccins ook het veiligheidsaspect voor immuungecompromitteerden worden besproken in deze handleiding, als deze alternatieve vaccins ook als optie worden gezien voor deze specifieke groep patiënten vanwege waarschijnlijk gelijke of betere effectiviteit. Ook zal in de handleiding worden opgenomen wanneer er bij specifieke groepen van immuungecompromitteerde patiënten reden is om van gebruik van een bepaald type vaccins af te zien.

Vaccin 1. Keuze bij prioritering COVID-19-vaccinatie: Bij de keuze van prioritering van vaccinatie spelen meerdere factoren:

de geformuleerde strategieën van de Gezondheidsraad (GR): verminderen van (ernstige) ziekte en sterfte als gevolg van COVID-19; terugdringen van verspreiding van SARS-CoV-2; voorkomen van maatschappelijke ontwrichting de ernst van de epidemie op het moment, waarbij de noodzaak tot vaccinatie wordt beïnvloed door de wens om zo snel mogelijk (evt. partiële) bescherming te kunnen verkrijgen (risico op infectie); gepubliceerde effectiviteit en veiligheidsdata over een vaccin en de beoordeling per vaccin door de GR (op dit moment nog beperkt tot de mRNA-vaccins); beschikbaarheid: de aanwezigheid van voorraden van het vaccin en mogelijkheid het toe te dienen; prioritering van specifieke medische risicogroepen binnen de totale populatie vanwege een verhoogd risico op gecompliceerd beloop bij die patiëntengroepen (risico op complicaties).

Voor het mRNA BNT162b2-vaccin van BioNTech/Pfizer dat nu geregistreerd is en waarvan effectiviteit en de eerste reactogeniciteits- en veiligheidsdata voorhanden zijn, beoordeelde de GR de benefit-risk-afweging van mRNA-vaccinatie als gunstig bij medische hoogrisicogroepen. Dit omdat hoge effectiviteit ook bij ouderen en in de diverse subgroepen gezien werd, met een goede veiligheid (relatief beperkte bijwerkingen). Data zijn echter alleen beschikbaar binnen de huidige studieduur en alleen voor immuuncompetente personen tussen de 16 en 90 jaar. Samenvattend wordt op basis van de huidige beschikbare gegevens geadviseerd om tijdens deze fase van de epidemie met hoge incidentie hoogrisicopatiënten met ernstige immuunsuppressie te vaccineren met mRNA-vaccins vanwege hun bewezen hoge effectiviteit in immuuncompetente volwassenen en in ouderen, de verwachte goede veiligheid en de beschikbaarheid. Naar verwachting heeft het tweede mRNA-vaccin Moderna een zelfde profiel als het Pfizer/BioNTech-vaccin.

Over de prioritering van specifieke patiëntengroepen binnen de medische hoog-risicogroepen, wordt nog een volgend advies gegeven, evenals over andere vaccins die beschikbaar komen. Hiervoor moeten de data en registratie van deze andere vaccins worden afgewacht. Zodra andere typen COVID-19-vaccins beschikbaar komen, zal ook hierover worden geadviseerd door de GR.

Bij minder hoog risico op gecompliceerd beloop van COVID-19 vanwege een onderliggende aandoening, wordt het standaardproces gevolgd volgens de vaccinatiestrategie van VWS. Dat valt buiten deze handleiding.

  1. Vaccinschema en -dosering:

Gebruik van één type vaccin: Bij vaccinatie van patiënten heeft het de voorkeur te vaccineren met 1 type vaccin en niet bij de tweede dosis een ander type vaccin of een vaccin van hetzelfde type maar van een andere producent te gebruiken. Geen uitgestelde 2e vaccinatie: bij massavaccinatiecampagnes wordt nu gesuggereerd dat vanwege beperkte voorraden van de nu beschikbare mRNA-vaccins langer uitstel van een tweede dosis een optie is om sneller bevolkingsimmuniteit te bereiken en te starten met zoveel mogelijk mensen met de eerste dosis te vaccineren. De berekeningen hierbij gaan uit van een goede effectiviteit enige weken na 1 dosis, op basis van (nog beperkte) gegevens uit fase 3 onderzoeken van de beide mRNA-vaccins. Echter, bij immuungecompromitteerde patiënten is mogelijk na één dosis van een dergelijke effectiviteit nog geen sprake. Daarom wordt geadviseerd niet af te wijken van de registratietekst bij immuungecompromitteerde patiënten: een tweede dosis is altijd nodig en moet ook niet worden uitgesteld langer dan de 3 weken (Pfizer-BioNTech) of 4 weken (Moderna). Deze termijnen zijn gebruikt in de fase-3-onderzoeken die onderzochten wat het effect was op bescherming tegen (ernstige) ziekte. Dit is ook de vaccinatiestrategie zoals nu geadviseerd door de GR. Geen dubbele dosis of 3e vaccinatie: Veiligheid is beperkt onderzocht van hogere doses mRNA-vaccins dan de huidige vaccins waarbij hogere reactogeniciteit werd waargenomen. Er is gekozen voor de huidige hoeveelheid mRNA in het fase-3-onderzoek vanwege een al hoge effectiviteit met deze dosis. Of en wanneer er nog geboosterd zou moeten worden met een 3e vaccinatie bij immuungecompromitteerden voor het mogelijk bereiken van betere effectiviteit of langduriger bescherming, is onbekend. Ook veiligheid/reactogeniciteit van een derde vaccinatie is onbekend. Daarom wordt geadviseerd geen hogere dosis en evenmin een 3e vaccinatie aan te bieden. Dat kan alleen in onderzoeksverband. Indien er nieuwe data komen, kan het huidige advies mogelijk worden aangepast voor specifieke patiëntengroepen indien er vaccins beschikbaar zijn. 3. Vaccintiming:

Bij een programmatische aanpak is er niet veel vrijheid om zelf keuzes te maken voor een specifiek tijdstip voor vaccinatie tijdens de campagne. De vaccinatie wordt geregeld via de GGD en de huisartspraktijk. Vanwege beperkte voorraden en houdbaarheid van de vaccins zal er vooralsnog weinig mogelijkheid zijn voor een individuele benadering, zoals tijdelijk uitstel van vaccinatie. Gezien de hoge incidentie van COVID-19 op het moment van het opstellen van deze handleiding en het hoge risico op complicaties bij infectie, is het belangrijk dat medische risicogroepen gevaccineerd worden zodra zij worden uitgenodigd en op het voorgestelde moment, ondanks mogelijk beperkte vaccineffectiviteit door immuunsuppressie op het moment van vaccinatie. Tijdelijk uitstel is logistiek nu te complex en zou zelfs het verkrijgen van gedeeltelijke bescherming kunnen vertragen. In deze handleiding wordt verder verhelderd bij specifieke patiëntengroepen bij welke termijnen rond therapie of transplantatie er een betere effectiviteit van het COVID-19-vaccin verwacht mag worden (zie beneden). Echter, zoals boven vermeld: op dit moment dient vaccineren binnen die termijn mogelijk te zijn binnen het programma. Bij een meer individuele benadering, in een andere fase van de epidemie en bij voldoende aantallen vaccins kunnen dergelijke termijnen wel een rol gaan spelen bij de timing van vaccinatie. Dat zal in nieuwe versies van deze Handleiding dan verder worden verhelderd en onderbouwd met bestaande literatuur en met nieuw verkregen data over vaccinatierespons bij immuungecompromitteerde patiënten. 4. Vaccinatieregistratie in het COVID-19-vaccinatie Informatie- en Monitoringsysteem (CIMS): Registratie van vaccinatiestatus is vrijwillig en op basis van informed consent bij de GGD of huisarts. Bij personen met een verwachte beperkte vaccinatierespons ten gevolge van onderliggende aandoeningen of medicatie, is registratie echter van groot belang om hen snel te kunnen oproepen voor eventuele hervaccinatie, mocht dat nodig blijken. Voor het bepalen van de effectiviteit van de vaccinatie en het monitoren van specifieke bijwerkingen van vaccintypes of -batches is registratie ook essentieel. Registratie in CIMS wordt dus sterk aanbevolen. Daarbij wordt overigens niet genoteerd wat de onderliggende aandoening van de patiënt is.

Kinderen In de huidige strategie van VWS wordt een ondergrens van de leeftijd van 18 jaar gehanteerd voor de vaccinatie met mRNA -vaccins. Het nu beschikbare Pfizer-BioNTech mRNA-vaccin is geregistreerd voor gebruik bij personen ouder dan 16 jaar, het Moderna mRNA-vaccin ouder dan 18 jaar. De vaccins kunnen daarom nog niet gebruikt worden voor immuungecompromitteerde kinderen en adolescenten beneden die leeftijd. De Gezondheidsraad zal nog nader adviseren of voor specifieke groepen adolescenten van 16-18 jaar een uitzondering kan worden gemaakt.

Daarnaast lopen er diverse studies naar vaccinatie bij kinderen en er zullen er nog meerdere volgen.

Interactie vaccinatie en medicatie Voor een overzicht van immuunsuppressieve medicatie inclusief doseringen bij chronisch inflammatoire aandoeningen en het effect hiervan op vaccinatie: check https://lci.rivm.nl/richtlijnen/vaccinatie-bij-chronisch-inflammatoire-aandoeningen.

Bij stabiele ziekte en gebruik van immuunsuppressiva is er geen noodzaak medicatie te staken of aan te passen op het moment van vaccinatie. Medicatie mag alleen gestaakt worden in overleg met de behandelaar van patiënt. In veel richtlijnen wordt standaard aanbevolen niet tijdens een actieve fase van een chronisch inflammatoire aandoening, zoals reumatoïde artritis of IBD, te vaccineren. Dit wordt in de huidige fase van de epidemie niet als contra-indicatie gezien. Deze benadering is conform die genoemd bij Vaccin-timing punt a (zie boven). Indien de mogelijkheid bestaat te wachten met starten van immuunsuppressiva, heeft het voorkeur minimaal 2 weken vóór start ervan te vaccineren voor het bereiken van betere effectiviteit. Dan is in elk geval de essentiële eerste dosis zonder immuunsuppressiva toegediend. Bij voorkeur wordt langer gewacht, zodat ook de tweede dosis kan worden gegeven vóór start (4-6 weken), maar dit zal in praktijk vaak niet mogelijk zijn. Bij specifieke immuunsuppressiva (b.v. B-cel-depleterende therapie) kan op basis van bestaande en nieuwe data voor een ander interval gekozen worden. Dat zal dan worden opgenomen in de onderstaande tabellen. Kortdurend gebruik van orale corticosteroïden gedurende minder dan 14 dagen (‘stootkuur’) is in algemeen geen reden om vaccinatie uit te stellen. Chemotherapie bij maligniteiten: in de meeste internationale richtlijnen (o.a. IDSA-richtlijn) wordt door experts geadviseerd in de 2 weken vóór start van chemotherapie en tot 3 maanden na de laatste kuur niet te vaccineren, om daarmee een zo optimaal mogelijke vaccinatierespons te krijgen. De vaccinatierespons binnen of buiten deze termijnen bij de verschillende typen chemotherapie is echter vaak niet goed onderzocht om dit advies voldoende te onderbouwen. Bij cyclische toediening van chemo- of immuunsuppressieve therapie of modulerende medicatie is ook niet goed bekend of vaccinatie bij voorkeur het beste net vóór, in de eerste week van of tussen cycli gegeven kan worden. Daarom is er geen noodzaak rekening te houden met deze termijnen bij de planning voor vaccinatie in deze hoogrisicofase van de vaccinatiecampagne. Alleen bij specifieke chemo/immunotherapie kan tijdelijk uitstel geadviseerd worden vanwege veronderstelde afwezigheid van vaccinatierespons (zie hieronder). Vaccinatie van huishoudcontacten De geregistreerde indicatie van de mRNA COVID-19-vaccins is preventie van ziekte, zoals dat in de fase-3-onderzoeken is vastgesteld. Of vaccinatie tegen COVID-19 asymptomatische infectie of milde infectie voorkomt, zodat transmissie van COVID-19 door uitscheiding van SARS-CoV2 virus beperkt kan worden, is nog onbekend. Daarmee is onbekend of de GR-strategie ‘terugdringen van verspreiding van SARS-CoV-2’ door ringvaccinatie van huishoudcontacten van ernstig immuungecompromitteerde patiënten kan worden bereikt met de mRNA-vaccins. Ringvaccinatie wordt wel geadviseerd voor de huidige influenzavaccinatie voor huishoudcontacten van ernstig immuungecompromitteerde patiënten. Vanwege de huidige schaarste aan COVID-19-vaccins wordt op dit moment geadviseerd eerst de kwetsbare patiënten te vaccineren met hopelijk enige directe bescherming tegen COVID-19. Voor een selecte groep van ernstige immuungecompromitteerde patiënten zal worden verzocht aan de Gezondheidsraad om te adviseren volwassen huishoudcontacten ook eerder in aanmerking te laten komen voor vaccinatie dan anderen in het leeftijdscohort beneden de 60 jaar. Dit betreft huishoudcontacten van:

Hematologische patiënten met ernstige immuunsuppressie; Transplantatiepatiënten in het eerste jaar na transplantatie; Patiënten met solide tumoren die celtherapie (CART) of autologe stamceltherapie ondergaan; Patiënten die B-cel depleterende therapie ondergaan of recent hebben ondergaan, inductiebehandelingen met hoge doses van specifieke immuunsuppressiva (b.v. cyclofosfamide), of na recente behandeling met ATG of alemtuzumab, vanwege de veronderstelde beperkte humorale vaccinatierespons. De termijn na laatste dosis die daarbij gehanteerd moet worden, wordt nog afgestemd.

Besluitvorming hierover zal volgen, net als de implementatie ervan, nadat de meest kwetsbare groep, de ouderen, zijn gevaccineerd.

In 2021 komen alle volwassenen jonger dan 60 jaar in aanmerking voor vaccinatie en daarmee zal mogelijk het infectierisico voor andere immuungecompromitteerde personen afnemen. Kinderen en jongeren (onder de 18 jaar) komen nog niet voor vaccinatie in aanmerking vanwege het ontbreken van registratie voor deze leeftijdsgroep, dus jongere huishoudcontacten kunnen nog niet gevaccineerd worden.

Bepaling van immuunmarkers en/of serologie Onderzoek naar de immunologische respons bij de verschillende vaccins kan plaatsvinden in onderzoeksverband via behandelend artsen. Vanuit het belang van mortaliteitsreductie en bestrijding van ernstige COVID-19 geldt het advies aan de patiënten met het hoogste risico op ernstige ziekte het naar verwachting meest effectieve vaccin toe te dienen, conform het advies van de GR. Er is nog geen gedefinieerde ‘correlate of protection’ bij COVID-19 en antistoftiters dalen standaard na infectie en na vaccinatie. Op basis van antistoftiters kan bescherming of juist gebrek aan immuniteit na een infectie of na vaccinatie vooralsnog niet worden bepaald. Groepsvaccinatie zoals nu voorgesteld wordt tijdens een uitbraak of pandemie, is wezenlijk anders dan individuele patiëntenzorg op maat. Gezien de ernst van de epidemie en het hoge risico op gecompliceerd beloop bij immuungecompromitteerde patiënten, wordt geadviseerd geen voorafgaande bepalingen van immuunmarkers/antistoffen te verrichten of af te wachten buiten onderzoeksverband en snel te vaccineren volgens de oproep. Ook na vaccinatie is bepaling van serologische respons aan de behandelend arts. Het kan een functie hebben in het kader van klinische zorg, of binnen onderzoeksverband, maar het mag een snelle implementatie van vaccinatie of toediening van een geïndiceerde tweede dosis niet vertragen. Dit is ook conform de standaard vaccinatiepraktijk. Een eerdere bewezen SARS-CoV-2-infectie is geen reden om niet te vaccineren. De kans op een volgende SARS-CoV-2-infectie bij beperkte immuniteit bij immuungecompromitteerde patiënten kan verhoogd zijn; Ook in aanwezigheid van antistoftiters voorafgaand aan een COVID-19-vaccinatie wordt vaccinatie niet ontraden omdat een ‘correlate of protection’ op basis van een drempelwaarde van antistoftiters vooralsnog ontbreekt. Vaccinatie kan de immuniteit een booster geven. Dit is ook conform de standaard vaccinatiepraktijk (bijv. advies tot jaarlijkse influenzavaccinatie ondanks doorgemaakte eerdere influenza-infectie met dezelfde virusstrain die in het vaccin zit). Bij veranderende inzichten op basis van onderzoeken naar bepalende (immunologische) factoren voor de vaccinatierespons, en ‘correlate of protection’ criteria (de cellulaire respons kan ook een rol spelen) zal dit worden aangepast. Specifieke adviezen Dermatologische patiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Psoriasis en hidradenitis suppurativa

Biologicals: anti-TNF-alpha, anti-IL12/23, anti-IL17, anti-IL23

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 1,2,3,4

Anti-PDE4

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 1,2,3,4

Conventionele systemische behandelingen: methotrexaat, cyclosporine, fumaarzuur, acitretine

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 1,2,3,4

Eczeem en urticaria

Biologicals: anti-IL4/13, anti-IgE

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 5,6 Gezien atopische constitutie mogelijk verhoogd risico op allergische / anafylactische reacties: standaard observatieduur van minimaal 15 minuten. Bij een geschiedenis van anafylaxie: 30 minuten. Setting voor vaccinatie dient te zijn waarin anafylaxie behandeld kan worden. Mogelijk is dit ook van belang voor patiënten met mastocytose.

JAK-remmers

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 5,6

Conventionele systemische behandelingen: cyclosporine, methotrexaat, azathioprine, mycofenolzuur

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 5,6

Auto- immuunziekten (SLE, dermato- myositis, vasculitis, sclerodermie)

Prednison, cyclosporine, azathioprine, methotrexaat, mycofenolaat-mofetil, HIVIG, plaquenil, dapson

Ja

Ja

Voor of tijdens

Ref 6

Auto-immuun- blaarziekten

B-cel-depleterende therapie2

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Huid- maligniteiten

Cutane B-cel lymfomen

B-cel-depleterende therapie

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Melanomen

Immune checkpoint inhibitoren (anti CTLA4 en/of anti PD-1)

Ja

Ja

In overleg met oncoloog

Gevorderde basaalcel- carcinomen

Hedgehog inhibitoren

Ja

Ja

Voor, tijdens of na

Superficiële basaalcel- carcinomen en actinische keratosen

Imiquimod

Ja

Ja

Voor of na

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Tijdelijk uitstellen is bij behandel indicaties voor imiquimod niet van belang. Een ander beleid bij meer geïndividualiseerd beleid kan nog volgen.

Cutane lymfomen

Chemotherapie

Ja

Ja

Advies (hemato)oncoloog voor chemotherapie bij lymfomen volgen

Documenten waarop dit advies gebaseerd is:

National Psoriasis Foundation (NPF) task force: COVID-19 Task Force Guidance Statements. National Psoriasis Foundation. December 12, 2020. https://www.psoriasis.org/covid-19-task-force-guidance-statements. Statement British Association of Dermatologists (BADBIR): https://www.bad.org.uk/shared/get-file.ashx?itemtype=document&id=6962 Statement International Psoriasis Council (IPC): https://www.psoriasiscouncil.org/blog/IPC-Statement-on-SARS-CoV-2-Vaccines-and-Psoriasis.htm Statement Skin Inflammation and psoriasis international network (SPIN):advice follows IPC ACAAI Guidance on Risk of Allergic Reactions to the Pfizer-BioNTech COVID-19 Vaccine. December 14, 2020. https://acaai.org/news/american-college-allergy-asthma-and-immunology-releases-guidance-risk-allergic-reactions-pfizer Information from the American College of Rheumatology Regarding Vaccination Against SARS-CoV-2. American College of Rheumatology. https://www.rheumatology.org/Portals/0/Files/ACR-Information-Vaccination-Against-SARS-CoV-2.pdf. Baker D et al. COVID-19 vaccine-readiness for anti-CD20-depleting therapy in autoimmune diseases Clinical and Experimental Immunology, 202: 149–161 Bijdragen: Inzake therapie Psoriasis en hidradenitis suppurativa: Prof. Dr. E.P. Prens; Prof. Dr. E.M.G.J. De Jong; Prof. Dr. P.I. Spuls; Dr. M. Seyger; Dr. E.M. Baerveldt. Inzake therapie eczeem en urticaria: Dr. M.S. de Bruin-Weller, Dr. M.L.A. Schuttelaar. Inzake therapie: HIVIG, Plaquenil en Dapson, rituximab: Dr. B. Horvath. Inzake therapie huidmaligniteiten: Dr. J.M. Muche, Dr. K. Mosterd, Dr. N.A. Kukutsch, Dr. M. Wakkee, Dr. M.B. Crijns, Drs. M. Tebbe.

Hematologische patiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Hematologie

Chemotherapie inclusief tyrosine kinase remmers, IMiDs1

Ja

Ja

Zie algemene principes

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Ringvaccinatie van volwassen huisgenoten*

B-cel-depleterende therapie2

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Ringvaccinatie van volwassen huisgenoten*

Autologe en allogene stamcel-transplantatie

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: overweeg uitstel met 3 mnd na laatste kuur

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Ringvaccinatie van volwassen huisgenoten*

Graft versus host disease

Ja

Ja

Geen voorkeur

CAR T celtherapie

Ja

Ja

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Ringvaccinatie van volwassen huisgenoten*

1 Behalve B cel-depleterende therapie; 2 Rituximab, obinutumumab, ATG, alemtuzumab. * Op het moment van opstellen van deze Handleiding nog geen onderdeel van het vaccinatieprogramma.

Immuungecompromitteerde kinderen >16 jaar Vaccinatie zal alleen mogelijk zijn vanaf 18 jaar. Er zal mogelijk een uitzondering worden gemaakt voor specifieke patiëntengroepen van adolescenten >16 jaar. Daarover wordt nog bericht. Bij aanpassing van de minimum leeftijd voor vaccinatie, bij andere uitzonderingen of aanpassingen, zal dat in de Handleiding worden opgenomen in overleg met de kinderartsen.

Kankerpatiënten (solide tumoren) Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Solide tumoren

Alle

Ja

Ja

Onbekend, daarom geen specifiek advies

Het advies van de verschillende internationale oncologische organisaties is om patiënten met solide tumoren te laten vaccineren tegen COVID-19. Het is nog niet duidelijk of alle patiënten wel een goede immuunrespons kunnen ontwikkelen. Hier zal nog onderzoek naar gebeuren. Totdat meer bekend is, is men dus niet zeker van goede bescherming. Daarom zal het advies voor beschermde voorzorgsmaatregelen na vaccinatie nog steeds van toepassing zijn.

Hoge dosis chemotherapie met autologe en/of celtherapie: TIL / TCR / CAR

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: overweeg uitstel met 3 mnd na laatste kuur

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Chemotherapie

Ja

Ja

Onbekend, daarom geen advies

Immuun therapie

Ja

Ja

Geen specifiek tijdstip

Tyrosine kinase remmers

Ja

Ja

Geen specifiek tijdstip

Radiotherapie

Ja

Ja

Geen specifiek tijdstip

Longpatiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Pulmonale oncologie

Systemische chemotherapie

Ja

Ja

n.v.t.

Advies NVMO/sectie oncologie: Wij stellen voor om aan kankerpatiënten met chemotherapie te adviseren zich tegen het coronavirus te laten vaccineren analoog aan het griepvaccin en dit niet uit te stellen tot na de chemotherapie (zoals bv bij de pneumokokken vaccinatie)

Tyrosine kinase remmers

Ja

Ja

Geen specifiek tijdstip

Immunotherapie

Ja

Ja

n.v.t.

CPI

Ja

Ja

ILD / systeemziekte

Steroïden maintenance

Ja

Ja

Voor en na

Geen restricties t.a.v. timing, bij voorkeur vóór start therapie

Methyl-prednisolone pulse

Ja

Ja

Indien mogelijk voor of >1 maand na behandeling

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

MTX / AZA / MMF / anti-TNF-alpha

Ja

Ja

Bij voorkeur geven voor start therapie

Indien onderhoudsbehandeling geen uitspraak optimale timing mogelijk

B-cel depleterende therapie (Anti-CD20; Rituximab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

JAK-STAT-inhibitor

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Infectieziekten

CF

Ja

Ja

n.v.t.

Non-CF bronchiëctasieën

Ja

Ja

n.v.t.

PID/CVID

Ja

Ja

n.v.t.

Overlap met NVVI

Long-/hart­ transplantatie

Na LOTx / HTx / HLTx

Ja

Ja

Bij voorkeur na eerste 3 maanden

Advies LOTTO (NTV) Ook voor kinderen 16-18 jaar*

Voor LOTx / HTx / HLTx

Ja

Ja

Bij voorkeur vóór transplantatie geven

Ook voor kinderen 16-18 jaar*

Na ACR/AMR behandeling met methyl-prednisolone pulse (MPS)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: vóór of 1 maand na behandeling

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening,

Na ACR/AMR behandeling (ATG, rituximab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: bij voorkeur > 3 maanden

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Indien onderhoudsbehandeling geen uitspraak optimale timing mogelijk.

Na ACR/AMR behandeling (alemtuzumab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: bij voorkeur > 3 maanden

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening. Indien onderhoudsbehandeling geen uitspraak optimale timing mogelijk.

  • Op het moment van opstellen van deze handleiding nog geen onderdeel van het vaccinatieprogramma.

Neurologische patiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Multiple sclerosis

B-cel-depleterende therapie (Anti-CD20; Rituximab, ocrelizumab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis rituximab. Indien mogelijk > 2 wkn na laatste dosis ocrelizumab

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening.

Injectables (interferon-beta, glatirameer)

Ja

Ja

n.v.t.

Sfingosine-1-fosfaat receptor modulatoren (Fingolimod, Siponimod, Ozanimod)

Ja

Ja

Niet onderbreken voor vaccinatie i.v.m. risico rebound

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Immuun- reconstitutie- therapie (B- en T-celdepletie) (alemtuzumab, cladribine, aHSCT)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Dimethylfumaraat

Ja

Ja

n.v.t.

Teriflunomide

Ja

Ja

n.v.t.

Nierpatiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Nier- transplantatie- patiënten

Pre-transplantatie

Ja

Ja

Bij voorkeur pre-transplantatie

Bij voorkeur eerste vaccinatie 2 weken vóór transplantatie

Standaard immuun- suppressie inclusief CNI, proliferatie- remmer en corticosteroïden

Ja

Ja

Bij voorkeur vanaf 6 weken na niertransplantatie

Conform Influenza

Rejectie- behandeling met methylprednisolon

Ja

Ja

Vanaf 2 weken na behandeling

Inductie- of rejectie- behandeling ATG dan wel alemtuzumab

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: bij voorkeur > 3 maanden na behandeling met alemtuzumab of ATG

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening.

B-cel-depleterende therapie (o.a. rituximab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Auto-immuun- systeemziekte (zoals SLE en ANCA vasculitis) met renale betrokkenheid

Inductie- behandeling met cyclofosfamide

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start behandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling timing in overleg met behandelend nefroloog en eventueel uitstellen tot stabiele ziekte

Bij ANA-positieve auto-immuunziekte monitoring op ziekteactiviteit na vaccinatie

Inductie- of onderhouds- behandeling met MMF, azathioprine en/of prednison

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start inductiebehandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling zonder uitstel vaccineren

Bij ANA-positieve auto-immuunziekte monitoring op ziekteactiviteit na vaccinatie

Behandeling met anti-CD20 zoals rituximab

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening.

Behandeling met andere biologicals

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start behandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling timing in overleg met behandelend nefroloog

Glomerulaire ziektes

Inductie- behandeling met cyclofosfamide

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start behandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling timing in overleg met behandelend nefroloog en eventueel uitstellen tot remissie

Inductie- of onderhouds- behandeling met MMF, azathioprine en/of prednison

Ja

Ja

  • Zo mogelijk laatste vaccinatie 2 weken vóór start inductiebehandeling
  • Bij reeds gestarte behandeling in overleg met behandelend nefroloog

Nog onvoldoende bekend over kans op relapse van de meeste zeldzame nierziektes

Onderhouds- behandeling met plasmaferese

Ja

Ja

Bij voorkeur zo kort mogelijk na plasmaferese

aHUS

Inductie- behandeling met plasmaferese

Ja

In overleg met behandelend nefroloog

Bij voorkeur na afronding van inductiebehandeling

Onderhouds- behandeling met plasmaferese

Ja

In overleg met behandelend nefroloog

Bij voorkeur zo kort mogelijk na plasmaferese

Behandeling met eculizumab

Ja

In overleg met behandelend nefroloog

In overleg met behandelend nefroloog

Gezien onzekerheid over invloed vaccin op activiteit aHUS alleen onder strikte controle

Patiënten met maag-darm-lever aandoeningen Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Idiopathische chronische inflammatoire darmontsteking (IBD)

Expectatief (niet medicamenteus)

Ja

Ja

n.v.t.

Corticosteroïden

Ja

Ja

n.v.t.

Bij onderhoudstherapie vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie tijdens toediening

Mesalazine-derivaten

Ja

Ja

n.v.t.

Thiopurine-derivaten

Ja

Ja

n.v.t.

Methotrexaat

Ja

Ja

n.v.t.

Biologicals (anti-inflammatoir met blokkering van pro-inflammatoire signalering, zoals anti-TNF-alpha)

Ja

Ja

n.v.t.

Biologicals (anti-inflammatoir met blokkering cell trafficking, zoals a4b7-blokkade)

Ja

Ja

n.v.t.

Small molecules (JAK remmers: tofacitinib)

Ja

Ja

n.v.t.

Overig

Ja

In overleg met behandelend arts

Bij voorkeur vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie tijdens toediening

Transplantatie- patiënten (lever / darm)

Remming afstotingsreactie

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: vanaf 6 weken na transplantatie

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Chronische hepatitiden

Antivirale therapie

Ja

Ja

n.v.t.

Levercirrose

Supportief en antiportaal-hypertensief

Ja

Ja

n.v.t.

Ondervoeding

Voeding (oraal / enteraal / parenteraal)

Ja

Ja

Bij voorkeur na effectieve voedingstherapie (cf. priming voor operatieve ingreep)

Gastro- intestinale tumoren

Variërend

Ja

Ja

n.v.t.

Patiënten met primaire of secundaire immuundeficiëntie Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Primaire antistof- deficiënties (circa 60-70% van de primaire immuun- deficiënties betreft antistof- deficiënties

Immuunglobuline- suppletietherapie

Ja

Ja

n.v.t.

Er is geen minimum interval nodig tussen toediening van bloedproducten (o.a. IVIG) en toediening van COVID19-vaccins

Primaire immuun- deficiënties

Diverse, van immuunglobuline- suppletietherapie tot immuun- suppressieve / immuun- modulerende medicatie

Ja

Ja

n.v.t.

Secundaire antistof- deficiënties

Immuunglobuline- suppletietherapie

Ja

Ja

n.v.t.

Personen met hiv Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Personen met hiv

onbehandeld

Ja

Ja

n.v.t.

Spoedige vaccinatie is belangrijker dan te wachten op immuunreconstitutie met cART

Behandeld CD4<200

Ja

Ja

n.v.t.

Spoedige vaccinatie is belangrijker dan te wachten op immuunreconstitutie met cART

Behandeld CD4>200

Ja

Ja

n.v.t.

Reumatologische patiënten Aandoening / groep aandoeningen

Type behandeling

Kan deze patiënten- groep met mRNA vaccin gevaccineerd worden?

Kan tijdens de behandeling gevaccineerd worden?

Optimale timing (voor of na behandeling of medicatie)

Opmerkingen

Alle inflammatoire reumatische ziekten

Methotrexaat /conventional synthetic Disease-Modifying-AntiRheumatic-Drugs

Ja

Ja

Alle inflammatoire reumatische ziekten

Biologicals / targeted synthetic Disease-Modifying-AntiRheumatic-Drugs

Ja

Ja

Alle inflammatoire reumatische ziekten

B-cel-depleterende therapie (Anti-CD20; Rituximab)

Ja

Ja

Als vaccinatie ingehaald kan worden: indien mogelijk >3 mnd na laatste dosis

Vaccinatie niet uitstellen indien oproep tot vaccinatie binnen dit interval van toediening

Vasculitis / connective tissue disease

Cyclofosfamide / mycofenolaat mofetil

Ja

Ja

n.v.t.

Versiebeheer

Volledige privacy en altijd vrijwillig

In april is de Vrijzinnige Partij een petitie over de corona-app gestart. U was een van de ondertekenaars.

+Lees meer...

Voor die steun danken we u. We wilden 100% vrijwilligheid en volledige privacy. Nu de wet over de Coronamelder, de smartphone app, is aangenomen, hebben we de petitie ingetrokken.

De app is nu operationeel. Aan onze belangrijkste eisen is voldaan. Voor zover na te gaan: volledige privacy en altijd vrijwillig en na 14 dagen vernietiging data.

Het nut blijft twijfelachtig. Het virus wordt daar niet mee bestreden. Maar wie het een goed gevoel geeft om de app te downloaden, prima. Alles staat en valt vervolgens wel bij het registreren in de app door besmette app-gebruikers. Quarantaine, schijnveilige mondkapjes, de aangenomen rammelende Spoedwet. Meer dwang blijft dreigen. De app Coronamelder werkt met 100% vrijwilligheid en met waarborgen aan de app. Onduidelijk is of codes aan namen gekoppeld kunnen worden. Als je de petitie tekende, betekent dat je samen met de Vrijzinnige Partij alert blijft.

een kleine update

De aandacht voor deze petitie uit de buurt blijft onverminderd groot! Sander van den Raadt (gemeenteraadslid namens TROTS Haarlem) heeft donderdag 4 november een motie ingediend die vraagt om de ratten bestrijding de hoogste prioriteit te geven! Dankjewel hiervoor Sander, zo wordt de gemeente verder aangespoord hier nu eens en voor altijd een einde aan te maken!

Zie ook https://www.facebook.com/642389952461346/posts/3711959748837669/

Op mijn schrijven naar de wethouders mbt Mileu en Wonen heb ik nog geen inhoudelijke reactie ontvangen. Wel is bevestigd dat de mails zijn gelezen en in behandeling worden genomen.

+Lees meer...

We wachten (nog even) af...

Blijf ondertussen aub buurtgenoten op deze petitie wijzen en als u zelf lid bent van een politieke partij, breng dan uw lokale vertegenwoordigers hiervan op de hoogte!

'De Polderpioniers' terug naar de Noord in Dronten

Bij deze wil ik u laten weten dat mede door jullie steun het beeldje binnenkort weer terug komt naar de Noord! Wij zijn daar bijzonder verheugd over!

Heel hartelijk dank voor het onderteken van de petitie, zonder jullie steun was het vast niet gelukt!

Mede namens Jan Griede, Frits Schmidt en de bewoners van de Noord,

Met vriendelijke groet, Georgette Rozendaal.

Verslag van notaoverleg 12 oktober 2020

Er is een verslag van het notaoverleg op 12 oktober 2020 waarin de minister met allerlei smoesjes kwam om de helmplicht voor de snorfiets nog niet in te voeren.

De heer Dijkstra (VVD) zei over de helmplicht:

"De helmplicht is een punt dat in de media voorbijkwam en waar collega's over beginnen. Wij zien daar voor snorfietsen niets in.

+Lees meer...

We hebben het al voor brommers, maar voor snorfietsen willen we het niet, omdat het een inperking is van de vrijheid en de mobiliteit van heel veel mensen. Dat is behoorlijk ingrijpend. Ik benadruk ook de zorgvuldigheid die we hier willen, want we willen niet een verschuiving van snorfietsen naar de rijbaan, waar sommige steden toch wel erg op hinten, en we willen de mensen ook niet dwingen om hun vrijheid op te geven of een ander vervoermiddel te kiezen, dat misschien sneller gaat en ook weer nadelen heeft."

(...)

Mevrouw Postma (CDA):

"Dan kom ik bij mijn laatste punt, namelijk de helmplicht. Het CDA is niet te spreken over het proces rond de helmplicht. Het begint erop te lijken dat de politieke wil van de minister ontbreekt om deze ontwerpwet naar de Kamer toe te sturen. Het is een langdurige wens van de Tweede Kamer, die al in januari 2019 is begonnen met de motie-Van Martels c.s. om spoedig met een wetsvoorstel voor een helmplicht te komen. Daarnaast hebben we in mei 2020 nog een debat gehad, ook in deze zaal, waarin we weer een motie hebben ingediend om te vragen of die ontwerpwet toch echt aan het einde van het zomerreces deze kant op zou kunnen komen. Maar we zien hem nog steeds niet. We zien wel dat elke keer weer nieuwe onderzoeken worden opgestart. Waarom weten we eigenlijk ook niet, want sinds 2019 is het al een langdurige wens van de Tweede Kamer om te komen tot een helmplicht voor de snorfiets. Wij wachten dus ook met smart op de ontwerpwet voor de helmplicht voor de snorfiets en willen de minister vragen deze binnen twee weken naar de Tweede Kamer te sturen. Ik eindig met een hele simpele vraag. Is de minister daartoe bereid?"

De heer Remco Dijkstra (VVD):

"Ik weet hoe het CDA hierin staat, maar ik vraag wel aandacht voor zorgvuldigheid, zeker als je een consultatie hebt en blijkt dat heel veel partijen daar negatief tegenover staan vanwege gevolgen die je nog niet goed kan inschatten. Ook vraag ik aandacht voor zorgvuldigheid, omdat de Raad van State misschien nog een advies gaat geven. Als je als Tweede Kamer een wet behandelt, moet je wel goed de ins en outs en de voor- en nadelen kennen. Mijn vraag aan mevrouw Postma is: wat is nou precies het verschil tussen met 25 km/u ergens tegenaan rijden met een snorfiets of met een e-bike?"

Mevrouw Postma (CDA):

"Hier zitten verschillende vragen achter. Ik wil even bij de eerste beginnen. Zorgvuldigheid is altijd belangrijk, maar we zijn al in januari 2019 begonnen. Dat is bijna twee jaar geleden. Het is een hele simpele wijziging van de wet. Ik wil even teruggaan in de geschiedenis. Ik heb een geschiedenislerares gehad die altijd wijs zei: geschiedenis leer je, zodat je van je fouten kan leren. Ik wil even terug naar de invoering van de veiligheidsgordel. Wie van ons draagt er geen veiligheidsgordel in de auto? Volgens mij doet iedereen dat. Wie van ons gaat er niet in een auto zitten of rijden omdat die een gordel om moet doen en dat een beperking vindt van de vrijheid? Ik kan jullie vertellen dat toen de veiligheidsgordel in Nederland zou worden ingevoerd, alle liberalen moord en brand schreeuwden, want het zou weleens zo kunnen zijn dat mensen de auto links lieten liggen. De ANWB heeft toen ontzettend stevig tegen de gordel gelobbyd, want het zou weleens de vrijheid in de weg kunnen zitten en mensen zouden minder graag in de auto willen zitten. De SWOV, een instituut dat echt ontzettend goed wetenschappelijk onderzoek aflevert, zegt tegen ons: wij kunnen onderzoeken waarbij je vraagt naar het potentiële gedrag van mensen in de toekomst, niet wetenschappelijk staven. Je ziet ook dat er feitelijke onjuistheden zitten in de antwoorden die de ANWB, BOVAG en RAI geven in de brief. Wat wij dus eigenlijk zien, is een discussie die we 20 à 30 jaar geleden ook hadden over de gordel. Als CDA, en volgens mij ook als Kamermeerderheid, zeggen wij al sinds 2019 dat het inderdaad een verandering is en even vervelend, want je moet iets doen wat je hiervoor niet deed. Maar we hebben 130 artsen die ons smeken en zeggen: kijk eens wat ik op de operatietafel heb liggen. Dan lijkt het ons juist om nu te zeggen: dit is iets waarmee we de veiligheid in het verkeer kunnen verbeteren."

De heer Remco Dijkstra (VVD):

"Ja, dit is mijn laatste vraag hierover. Op zich is zorgvuldigheid volgens mij wel essentieel. Zo'n wet moet namelijk ook juridisch kloppen. Het tweede deel van mijn vraag was wat het verschil is als je met 25 km/u ergens tegenaan rijdt met een snorfiets of met een e-bike. Het antwoord daarop is niet gekomen. Het onderscheid is er op dit moment wel, maar zo meteen niet meer. Want waarom zou je dan nog een snorfiets hebben? Wat is dan nog het verschil tussen een snorfiets en een bromfiets? Je hebt de kans dat je de 790.000 mensen die zo'n snorfiets hebben -- althans, zo veel rijden er rond in Nederland -- dupeert, want zij hebben bewust voor zo'n apparaat gekozen. Die moeten dan naar alternatieven zoeken. Het is volgens mij wel handig om te weten wat mensen gaan doen. Heeft het CDA erover nagedacht waarom ze zo'n grote groep mensen die bewust voor een snorfiets hebben gekozen, wil duperen?"

Mevrouw Postma (CDA):

"Het is voor ons vooral belangrijk wat er gebeurt als je een ongeval hebt als je wel of geen helm op hebt. Wij zien dat het wel degelijk letsel scheelt als je een helm op hebt en een ongeluk met een snorfiets hebt. Wij weten ook dat niet alle snorfietsers netjes 25 km/u rijden. Dat is gewoon de praktijk. Wij zien ook dat een snorfiets zwaarder is qua gewicht. De intensiteit, de kinetische energie, die vrijkomt bij zo'n botsing is dus groter dan op een elektrische fiets. Wij zien een snorfiets als iets anders dan een elektrische fiets. Het is gewoon een heel apparaat. In de praktijk is het vaak een omgebouwde bromfiets."

(...)

De heer Stoffer (SGP):

"Voorzitter, dan de helmplicht voor de snorfietsers. De SGP steunt de minister bij haar zorgvuldige aanpak van de helmplicht voor snorfietsers. Graag vaart maken, maar wel met oog voor de praktijk. Als we alleen maar de jongeren voor ogen hebben die met een opgevoerde snorfiets door Amsterdam razen, dan doen we geen recht aan senioren in het buitengebied die de snorfiets gebruiken om op hun dooie gemak naar de plaatselijke supermarkt te tuffen. Om het scherp te krijgen: zit de verkeersveiligheidswinst vooral in de overstap naar een ander vervoermiddel of zit die in het dragen van de helm? Als de snorfietscijfers alleen maar verbeteren omdat mensen overstappen op een ander vervoermiddel, dan moet je wel goed kijken wat dat dan weer betekent voor de verkeersveiligheid in algemene zin en het duurzaamheidsaspect.

Ik vind dat bij een helmplicht ook een speedpedelec-helm of een ander alternatief voor de bromfietshelm toegestaan moet worden. Dan zullen minder mensen de neiging hebben om te kiezen voor bijvoorbeeld de auto. We moeten niet vergeten dat de maximumsnelheid voor snorfietsen nog steeds lager ligt dan voor speedpedelecs. Een bromfietshelm kunnen we snorfietsers gewoon niet aandoen. Sorteert de minister bij het onderzoek ook hierop voor?

Voor elektrische deelscooters heeft een helmplicht een enorme impact, terwijl de scooters begrensd zijn op 25 km/u. Ook snorfietsen met trapondersteuning gaan niet harder dan 25 km/u. Mijn vraag is of daar uitzonderingen voor komen."

Mevrouw Postma (CDA):

"(...) De heer Stoffer noemde al de deelscootertjes, bijvoorbeeld die hier in Den Haag rondrijden van Felyx, waarvan we allemaal een brief hebben gehad. Ze geven aan: we zijn eigenlijk bang dat het ons business kost, dat mensen dan niet op die deelscootertjes gaan zitten. Maar wat schetste mijn verbazing? Ze gaven een beeld: het is allemaal zo moeilijk, het is zo lastig om te zorgen dat mensen dan een helm dragen. Ik woon zelf in Ypenburg, een nieuwbouwwijk in Den Haag. Daar kwam ik toevallig zo'n scootertje tegen -- ik heb de foto op Twitter gezet -- die al heel mooi zo'n helmkoffertje had en waar je dus gewoon een helm voor de snorfiets uit kon halen. Dat is een brommer, hoor ik hier naast me. Dat kan je dus ook op je snorfietsen doen. Het is niet zo moeilijk: gewoon een koffertje achterop en twee helmen erin. Is de heer Stoffer het ermee eens dat als het zo makkelijk is, we daar toch naar moeten kijken? Daar zitten met name jongeren op die vaak 's avonds misschien ook nog wel wat alcohol hebben gedronken, wat natuurlijk helemaal niet mag en wat we niet aanbevelen. Voor hun veiligheid en voor de ouders is toch wel fijn als iedereen weer heel thuiskomt en misschien kan zo'n helm net het verschil maken."

De heer Stoffer (SGP):

"Daar zijn mevrouw Postma en ik het over eens. Alleen, het werkt net als bij de mondkapjes. Ik was vanochtend in de supermarkt. Het is, denk ik, heel verstandig om daar een mondkapje op te doen, maar de ene helft doet het wel en de andere niet. Dat heeft gewoon nog even tijd nodig en wellicht moet er ook nog even goed naar gekeken worden hoe je dat doet. Dat geldt ook voor de helm. Wij zijn er echt voor dat dit gebeurt -- daarom hebben we destijds de motie medeondertekend -- maar je moet het wel zorgvuldig doen. Ik denk dat de minister wat dat betreft best vaart wil maken; daar ga ik tenminste van uit. Het gaat erom dat je dat zorgvuldig doet en dat je met name kijkt: wil iedereen het? Helpt het echt voor de verkeersveiligheid? Gaan we daarmee niet de duurzaamheid weer een negatief zetje geven, omdat mensen dan denken: als ik die helm toch op moet doen, dan ga ik maar met de auto of pak ik een ander vervuilend ding? Het gaat mij er dus om dat het echt effect sorteert: niet voor de groep die het toch al wil, maar juist ook voor de groep die het hard nodig heeft en het langst weigert om dat ding op te zetten."

Mevrouw Postma (CDA):

"Ik vind die mondkapjes wel een mooi voorbeeld. Vorige week droeg nog niemand die in een binnenruimte. De eerste dag na de persconferentie zag je er eentje in de winkel en inmiddels zie je er veel meer. Dus we hebben met z'n allen altijd een gewenningsperiode nodig. Het kenmerk daarvan is dat je weerstand krijgt. Ik noemde niet voor niets dat voorbeeld van de autogordel, waar zo'n stevige weerstand tegen is geweest terwijl dat eigenlijk een van de allerbeste oplossingen voor de verkeersveiligheid is geweest die we in Nederland gekend hebben. Ik zie deze hier weer liggen. Dus ik snap dat het zorgvuldig moet zijn. Tegelijkertijd is dit een hele makkelijke wetswijziging, die makkelijk uitvoerbaar is en die dus snel naar de Kamer kan en heel veel leed kan besparen. Is meneer Stoffer het met mij eens dat je die drempel toch ook over moet durven gaan met z'n allen?"

De heer Stoffer (SGP): "Ik ben het ermee eens. Ik gebruikte dat voorbeeld van die mondkapjes ook omdat het eenduidig is. Je hebt geen andere keus dan het op te zetten of niet. Als het verplicht zou worden, kom je de supermarkt gewoon niet meer in. Maar met die helm is het anders, want je kunt ook een alternatief kiezen, omdat je je haar een beetje netjes wilt houden of weet ik veel wat. Dan ga je niet met de scooter maar met de auto en dan hoef je dat ding niet op. Of je verzint nog een andere creatieve oplossing. Dus omdat er heel veel weglekeffect kan zijn, wil ik het graag zorgvuldig doen, zodat iedereen dat dadelijk ook op een fatsoenlijke manier doet en we echt effect sorteren. We willen geen weglekeffect ten koste van de brede verkeersveiligheid of de duurzaamheid. Daarnaast roep ik iedereen die op zo'n scooter zit -- dat zijn we met elkaar eens -- op om dat ding gewoon op te doen. Dat is veel verstandiger. Gewoon doen. Maar ik weet zeker dat niet iedereen daarnaar luistert. Want als de premier al roept dat je een mondkapje op moet doen en niemand het dan doet, gaan ze zeker geen helm opzetten als de heer Stoffer dat roept."

Mevrouw Kröger (GroenLinks): "Ja, over datzelfde punt. Ik hoor heel veel tegenstrijdigheden in het betoog van de heer Stoffer. Aan de ene kant hoopt hij dat mensen het uit zichzelf gaan doen maar aan de andere kant zegt hij: eigenlijk zie ik ook wel dat dat niet zo reëel is. Dat illustreert hij met het mondkapjesvoorbeeld. Ook is hij bang voor een weglekeffect. Maar dan kom ik toch weer bij het betoog van mijn collega van het CDA over de autogordel. Toentertijd hebben we toch ook niet gezegd: o, we gaan hem maar niet invoeren, want wie weet gaan mensen dan niet meer met de auto? Dat was toen toch geen overweging? Er is gewoon gezegd: als mensen met een auto gaan, om welke reden dan ook, dan willen we dat dat veilig gebeurt; die gordel helpt daarbij, ergo, we stellen hem verplicht. Diezelfde logica geldt hier toch ook? Als we weten hoeveel leed we kunnen besparen, dan moeten we die verantwoordelijkheid toch gewoon nemen en dat zo snel mogelijk verplicht stellen?"

De heer Stoffer (SGP): "Ja, toen ik nog een jongetje was, hadden mijn vriendjes nooit een gordel om, maar ik moest dat van mijn vader toen dat nog niet verplicht was. Hij liet ze zelfs achter in de auto inbouwen. Dus ik ben daarvóór. Maar toch even terug naar die auto: ik denk dat mevrouw Kröger het wel met mij eens is dat alle alternatieven voor de auto beter zijn voor duurzaamheid enzovoorts. Mensen zullen niet gauw een alternatief kiezen voor de auto, want dat is toch wel het optimum om je lekker vrij voort te kunnen bewegen zonder dat je allerlei dingen hebt. Dat weglekeffect was toen niet zo groot, want mensen gingen niet met de fiets of met de bromfiets omdat ze die gordel niet om wilden. Hierbij is dat wel het geval. Ik heb ook een aantal dingen aangegeven over het soort helmen en de categorieën. Ik steun de minister in die zorgvuldige aanpak, zodat het echt goed gebeurt. En als u er tegenstrijdigheden uit haalt: ik heb er goed over nagedacht en voor mij klopt het als een bus. Maar daar zijn we het nog niet helemaal over eens, begrijp ik. Maar ik denk dat we het er wel over eens zijn dat we moeten voorkomen dat mensen van zo'n elektrisch scootertje, of weet ik veel wat, overstappen naar de auto, want dat is niet goed voor de verkeersveiligheid en al helemaal niet voor het milieu. Daar moet GroenLinks toch niet voor zijn."

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

"Als dat betoog over zorgvuldigheid nou in januari 2019 was gekomen, dan was ik het geheel met de heer Stoffer eens en hadden we tegen de minister gezegd: doe het zorgvuldig, maak een mooi wetsvoorstel, kom naar de Kamer, hopsekiedee! Maar we zijn nu bijna twee jaar verder en het enige wat de minister doet, is nog meer onderzoek en nog meer redenen verzinnen waarom het toch echt vooruitgeschoven moet worden en we nu op z'n vroegst in 2022 wellicht een regeling hebben. Dan wordt zorgvuldigheid toch een eufemisme voor uitstelgedrag omdat er geen politieke wil is? De heer Stoffer heeft die politieke wil wel, want hij wil wel die helmplicht. Ergert hij zich er dan niet samen met mij groen en geel aan hoe zorgvuldigheid vooral wordt gebruikt om de boel lekker voor ons uit te duwen?"

De voorzitter: "Meneer Stoffer, ergert u zich groen en geel?"

De heer Stoffer (SGP): "Nee, je moet wel heel wat met mij doen voordat ik me groen en geel erger. Dus ik zeg gewoon: vaart maken op een goede manier. Ik heb de indruk dat dat nu gebeurt. Ik denk dat we qua intentie hetzelfde voor ogen hebben, maar we kijken misschien net iets anders aan tegen de weg daarnaartoe."

(...)

Mevrouw Kröger (GroenLinks): "Ik begin graag met een korte uitleg over waarom ik verzocht heb om dit debat van donderdag naar vandaag te verplaatsen, want ik weet dat een heleboel mensen uitkeken naar donderdag. De reden is dat mijn fractie het van groot belang vindt dat er vandaag ook de mogelijkheid is om een motie in te dienen om de minister op te dragen echt zo snel mogelijk met die helmplicht te komen. We hebben daar net al verschillende interruptiedebatten over gehad. De minister lijkt het echt aan politieke wil te ontbreken. Zij legt twee eerdere Kamermoties over de helmplicht voor snorfietsen eigenlijk naast zich neer of schopt ze op de lange baan. Wij zijn daar echt ontstemd over. Wij vinden het een onnodige vertraging van de helmplicht. De Kamer is er heel helder over geweest. Eigenlijk staat niets de helmplicht nu nog in de weg. Wij willen nogmaals benadrukken dat wij het pleidooi van de traumachirurgen en het pleidooi van SWOV echt volgen en zeggen dat die helmplicht er moet komen. Los daarvan -- dat is een separaat traject -- moeten we onderzoeken voor welke light electric vehicles een helmplicht nuttig en noodzakelijk is. Dat is dan in het bredere verhaal rond de light electric vehicles, waarbij een heleboel dingen geregeld moeten worden: wanneer mogen ze op de weg, waar mogen ze op de weg, hoe wordt er gehandhaafd en toezicht gehouden? Maar wat ons betreft is verder getreuzel over de helmplicht echt onverantwoord. We hopen dus dat de minister vandaag in actie komt."

(...)

De heer Laçin (SP):

(...)

"Voorzitter. Dan de helmplicht. Daar is al veel over gezegd. De Kamer heeft deze minister 21 maanden geleden de opdracht gegeven om met een wetsvoorstel te komen voor een helmplicht voor snorfietsers. Dat voorstel is er nog steeds niet. Het schriftelijk overleg dat we hebben gevoerd levert eigenlijk nog meer uitstel op, door de onderzoeken. Dat is voor ons gewoon niet acceptabel. In februari heeft deze minister zelf gezegd dat lopende onderzoeken geen vertraging zouden veroorzaken, en toch gebeurt dit. Ik wil de vraag van mevrouw Postma dan ook herhalen: is de minister bereid om binnen twee weken een wetsvoorstel naar de Kamer te sturen?"

(...)

Bent u tot hier gekomen, dan kunt u evengoed zelf verder lezen in de pdf

05-11-2020 | Petitie Helmplicht voor snorfiets

Volkskrant: Flink gekort Museum Het Schip over Amsterdamse School krijgt steun van Getty Foundation

Het met een flinke subsidiekorting bedreigde museum Het Schip heeft steun gekregen uit internationale hoek. Volgens de Getty Foundation speelt het museum een zeer belangrijke rol bij het levend houden van de erfenis van de Amsterdamse School.

+Lees meer...
05-11-2020 | Petitie Red Museum Het Schip

Aanbieden van de petitie

Beste ondertekenaar,

Morgen om 15.00 zal ik deze petitie aanbieden aan dhr Wessel van de gemeente Elburg.

Met vriendelijke groet, Ingeborg Plasmans.

Aanbieden petitie.

De petitie zal, tijdens de verstrekte inspreekmogelijkheid bij de raadsvergadering van 26 november a.s., aan de gemeenteraad worden aangeboden. De mogelijkheid tot onderteken zal dan beëindigd worden.

Het Parool: Voortbestaan Museum Het Schip in gevaar: 'De gemeente moet achter ons gaan staan'

De gemeenteraad vergadert donderdagavond over het voortbestaan van Museum Het Schip, dat het erfgoed van de Amsterdamse School onder de aandacht brengt.

lees verder.

04-11-2020 | Petitie Red Museum Het Schip