Discriminatie van mensen met downsyndroom gebeurt op verschillende manieren door uitsluiting, (openlijke) belediging, kwetsen, marginalisering, stigmatisering op grond van hun lichamelijke en/of verstandelijke gesteldheid. Dat is validisme. De overheid moet hun rechtspositie expliciet beschermen.
Mensen die opkomen voor de gelijkwaardige behandeling en rechtsbescherming van de mensen met downsyndroom.
Door achterhaalde en stereotiepe beelden in de maatschappij, zorg en zwangerenbeleid, worden de rechten van mensen met downsyndroom geschonden.
Er is geen sprake van ernstig leed en toch worden zij al jarenlang een risico genoemd en mag iedereen ongestraft discriminerende uitspraken doen over hen en hun bestaansrecht.
Dit kwetst hen en degenen die hun liefhebben.
wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling ter nadere invulling van het verbod om ongeoorloofd onderscheid te maken op grond van handicap T21 (downsyndroom) (Wet verduidelijking rechtspositie personen met downsyndroom).