Nieuw Frans onderzoek naar effecten van ggo’s op de gezondheid beoordeelt ggo-toepassingen als onveilig. Recente steekproeven in winkelrekken tonen aan dat ggo’s ongemerkt de voedselketen binnensluipen.
Velt vraagt garanties voor de keuze van de consument op ggo-vrije voeding. Eén van de verplichtte onderzoeken voor het op de markt toelaten van genetisch gewijzigde toepassingen zijn voedertesten waarbij ggo-voeders gedurende 90 dagen aan testdieren, meestal ratten, gegeven worden. Deze data zitten in elk toelatingsdossier. Onderzoekers van het CRIIGEN (Committee of Research and Information on Genetic Engineering) en de universiteiten van Caen en Rouen (Frankrijk) analyseerden in 2009 de resultaten in het dossier van genetisch gewijzigde insecticide-resistente MON 810 en MON 863-maïs, en van herbicide-tolerante NK 603-maïs. De onderzochte data zijn afkomstig van Monsanto, de patenthouder van deze drie ggo-toepassingen, en lagen mee aan de basis van de huidige toelating door de EFSA (European Food Safety Authority) tot commercialisering binnen de EU. De studie door de Franse onderzoekers van de Monsanto-data constateert echter duidelijke schadelijke effecten aan diverse organen (oa. lever, nieren, hart) van de testdieren tengevolge van de consumptie van ggo-voeder. De schade varieert in functie van de geconsumeerde hoeveelheid ggo-voeder en het geslacht van het testdier (1). De onderzoekers vragen daarom het onmiddellijk verbod van de invoer en de teelt van deze ggo-toepassingen en bevelen bijkomende voedertesten gedurende een langere periode aan (tot 2 jaar) bij tenminste 3 verschillende diersoorten. Dat is volgens hen noodzakelijk om wetenschappelijk betrouwbare resultaten te bekomen over de acute en chronische effecten van ggo-toepassingen. Sporen verboden ggo-lijnzaad wijd verspreidIn enkele maanden tijd in het najaar 2009 trad het Europese waarschuwingssysteem om niet-toegelaten ggo’s in voedingsmiddelen te melden meermaals in actie. In verschillende landen (Duitsland, Groot-Brittannië, Zweden) betrof het de aanwezigheid van niet-toegelaten ggo-lijnzaad. Lijnzaad is een ingrediënt dat in heel wat verwerkte graanproducten zit. Zo werd er bv. ongewenst ggo-lijnzaad aangetroffen in meergranenbrood, in muesli, in afbakbroodjes, tot zelfs in vogelvoeders. Bij een recente steekproef in Utrecht (Nederland) traceerde men in 3 op 15 lukraak gekochte voedingsmiddelen niet-toegelaten lijnzaad. In heel Europa zijn tot op heden meer dan 90 van dit soort contaminaties aangetroffen. Etikettering ontoereikend voor dierlijke productenDe EU-wetgeving voor etikettering van voedingsmiddelen van ggo-oorsprong vertoont één grote lacune: vlees of dierlijke producten (melk, zuivel, vleeswaren) afkomstig van dieren gevoederd met ggo-voeder dienen nergens de ggo-afkomst van het voeder te vermelden op het etiket. Dit is het geval bij heel wat dierlijke producten in de Belgische supermarkt, vooral bij varkens- en kippenvlees(waren) waarbij in het voeder dikwijls ggo-soja zat. Niemand staat er echter bij stil. Als consument kan je enkel terecht bij bioproducten, de enige producten waarvan je zeker bent dat er geen ggo's in het voeder gebruikt worden. Velt vraagt actie!Franse onderzoekers duiden op schadelijke effecten bij testdieren na de consumptie van ggo-maïs. In heel wat graanproducten in de winkelrekken worden sporen van niet-toegelaten ggo-lijnzaad aangetroffen. Als consument weet je niet of vlees of andere dierlijke producten in het winkelrek afkomstig is van dieren die al dan niet ggo-voerders gekregen hebben. Deze realiteit toont dat ggo's niet onbesproken zijn en dat de consumentenkeuze voor ggo-vrije voeding in het gedrang komt. Dat vindt Velt ontoelaatbaar. Daarom vraagt Velt aan alle betrokkenen (overheden, veevoederbedrijven, voedingsbedrijven) om hun verantwoordelijkheid op te nemen. De consument moet kunnen blijven kiezen voor alternatieven. Dit recht moet gevrijwaard blijven.(1) de Vendômois J.S., Roullier F., Cellier D., Séralini G.-E., december 2009A Comparison of the Effects of Three GM Corn Varieties on Mammalian HealthInternational Journal of Biological Sciences 2009, 5(7), p.706-726http://www.biolsci.org/v05p0706.htm Annotaties: onderbouwing(Patman) [www.biolsci.org]A Comparison of the Effects of Three GM Corn Varieties on Mammalian Health
GGO-vrije voeding: onmogelijk in 2010? - Franse studie: ggos zijn onveiligTILBURG - De fractie van GroenLinks in Tilburg wil een spoeddebat over de verkoop van de gemeentelijke aandelen in nutsbedrijf Essent aan het Duitse bedrijf RWE. Dat moet plaatsvinden tijdens de raadsvergadering van 2 februari.
Het CDA heeft het college inmiddels gevraagd om informatie over de verkoop. De partij wil die informatie voor het spoeddebat ontvangen. GroenLinks steunt dat standpunt.
DEN HAAG - Minister Van der Hoeven (CDA, Economische Zaken) gaat haar grote zorgen over de aangekondigde overname van energiebedrijf Essent door het Duitse RWE kenbaar maken aan Europees Commissaris Neelie Kroes (Concurrentie). Het zit Van der Hoeven én een meerderheid in de Tweede Kamer dwars dat een ’ongesplitst’ energiebedrijf als RWE een bedrijf kan overnemen, dat zich op grond van de Nederlandse wet moet opsplitsen.
In Nederland moet de zogeheten splitsingswet eerlijke concurrentie bij het leveren van energie waarborgen. De netwerkbedrijven moeten in ons land hun elektriciteitskabels en gasleidingen openstellen voor concurrerende aanbieders. Daartoe moeten ze in publieke handen blijven en volledig losstaan van commerciële bedrijven die de energie leveren. Het Duitse RWE produceert niet alleen energie, maar bezit ook netwerken, en hoeft zich niet op te splitsen.
Eerste Kamer: Splitsingswet EnergiebedrijvenALMERE / JEROEN OOSTERHEERT - Gedeputeerde John Bos wil met Flevoland de sportiefste provincie van Nederland worden. Deze ambitie heeft hij uitgesproken in zijn nieuwe sportnota voor 2010 tot en met 2013. Dat doel moet worden bereikt door meer talentencentra naar de provincie te halen, een aantal kernsporten aan te wijzen en grote evenementen naar de provincie te halen.
,,Bij gemeenten heb je een ranking, voor provincies is dat er niet, maar we willen dat wel uitstralen'', licht Bos toe. ,,Daarnaast zit er ook inhoud in. We willen wat dat betreft aanvullend zijn ten opzichte van de gemeenten. Het gaat dan om topsport, talentontwikkeling en gehandicaptensport'', vult Bos aan. Als het om de kernsporten gaat denkt Bos onder meer aan volleybal, handbal en zeilen. Het nationale damesvolleybalteam zit in het Topsportcentrum, de Handbalacademie speelt daar ook de thuiswedstrijden en de zeilbond heeft het talentencentrum in Lelystad. ,,We merken ook dat er andere bonden interesse tonen in onze plannen. Zo heeft de badmintonbond geïnformeerd en vraagt de schaatsbond zich ook af of ze iets met Flevonice in Biddinghuizen kunnen.'' Opvallend in de nota is dat de ambitie om mee te doen aan de bid voor de Olympische Spelen in 2028 er niet meer concreet in te vinden is. ,,Toch hebben we die ambitie nog altijd en we zitten ook nog altijd aan tafel als er over gesproken wordt. Als de Spelen in Amsterdam komen dan moeten wij het dorp hebben en misschien enkele wedstrijden huisvesten. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het water en het dorp zou Almere kunnen koppelen aan de Schaalsprong en bijvoorbeeld de IJmeerverbinding. Dat zou te combineren zijn.''
provincie wil sportiefste provincie van Nederland wordenAMSTERDAM - Mensen die sporten hebben vijftig procent minder kans een psychische stoornis te ontwikkelen dan mensen die niet sporten. Dat blijkt uit onderzoek van het Trimbos-instituut in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het onderzoek werd gehouden onder volwassenen van 18 tot 64 jaar. Uit het onderzoek blijkt dat mensen die één tot drie uur in de week sporten niet alleen minder vaak voor het eerst in hun leven een depressie of drugsverslaving ontwikkelen, maar ook dat ze al minder vaak psychische stoornissen als depressies, fobieën of alcoholverslaving hebben. Daarbij draagt sporten bij aan een sneller herstel.
Mensen met een psychische stoornis zijn na drie jaar anderhalf keer vaker hersteld van hun ziekte dan mensen die niet sporten. Het is overigens niet zo dat meer dan drie uur sporten resulteert in een nog beter effect. Volgens het Trimbos-instituut zou GGZ-preventie zich meer kunnen richten op het stimuleren van bewegen bij gezonde mensen en bij groepen waarvan bekend is dat ze risico lopen op het ontwikkelen van een psychische stoornis.
sport waar is het allemaal goed voorDe BBC meldde op 9 december 2009 dat april dit jaar de postcodetabel wordt vrijgegeven in het Vereniging Koninkrijk in het kader van een slimmere overheid-programma. Non-profit toepassingen hebben daar baat bij, zoals een website die het dichtstbijzijnde ziekenhuis of apotheek voor je vindt. Of een hulpje om werk te vinden.
Of een toepassing die bouwplannen in je buurt mailt. Dit situatie was tot nu toe vergelijkbaar met die in Nederland. De Royal Mail vroeg geld om toegang te krijgen tot de database, net zoals TNT dat hier in Nederland doet. De ideale situatie vind je in de Verenigde Staten, waar alles wat met overheidsgeld wordt betaald (denk bijvoorbeeld ook aan satellietfoto's die de NASA maakt) per definitie eigendom is van alle burgers en in het publieke domein komt. Daar heeft iedereen op de wereld weer baat bij. De commissie die deze petitie 'Bevrijd de Postcode' in ontvangst heeft genomen op 8 september 2009 heeft nog geen antwoord terug gestuurd. De behandeling ervan zou op 18 december 2009 moeten plaatsvinden, maar zoals hier is terug te lezen is de petitie verder niet genoemd in het debat met de staatssecretaris over de postsector.
BBC: "Postcode data to be free in 2010"HILVERSUM - Het radioprogramma Vroege Vogels heeft zondagochtend uitgebreid stil gestaan bij de voorgenomen verkoop van Essent. Aan het woord kwamen Johan van de Gronde (directeur van het Wereld Natuurfonds), Diederik Samson (Kamerlid PvdA) en Johan Martens (fractievoorzitter van GroenLinks Brabant).
Beluister de uitzending (Essent: spoel door naar 1:36:25).
Beluister de uitzending van Vara's Vroege VogelsHet rijk heeft de ambitie om sport nadrukkelijk een positie te geven in de plannen voor de ruimtelijke ordening. Maar gemeenten zullen de bereidheid moeten tonen daar op lokaal niveau gestalte aan te geven.
‘De sport moet niet langer verrommelen aan de randen van de stad’, zo vatte discussieleider Paul Rosenmöller donderdagavond het Mulier Debat over “Sport en Ruimte” in het Stedelijk Museum van Den Bosch samen. Henk Ovink, directeur Nationale Ruimtelijke Ordening, maakte duidelijk dat het ministerie van VROM de sport een steviger plaats geeft in de plannen voor de toekomstige inrichting van Nederland. Het Olympisch Plan 2028 is daarbij de inspiratiebron. ‘In de gesprekken met de vier grote steden én in het overleg met de 27 grotere gemeenten daarover is mij wel gebleken dat er ook daar veel enthousiasme is’, aldus Ovink. Voorlopig voelt hij niet voor dwang. ‘Corrigerend optreden kan het rijk wel. Dat gebeurt ook op andere gebieden binnen de ruimtelijke ordening. Maar het effect is meestal matig. Je kunt beter overtuigen.’ Hij schetste de stad als een katalysator van maatschappelijke ontwikkelingen en vindt dat de sport zich daarin nadrukkelijker moet manifesteren. Rotterdam doet dat bijvoorbeeld met de marathon en de Formule 1-demonstratie. Maar Ovink noemt het multifunctionele wijk-sportpark op het Amsterdamse Olympiaplein ook een goed voorbeeld. ‘Sport is “driver” voor ruimtelijke ontwikkeling’, stelde Ovink. Dat gaat in zijn visie verder dan het tot stand brengen van accommodaties. ´In de Structuurvisie Randstad 2040 geven we de sport een rol in een brede maatschappelijke ontwikkeling en leggen we ook de verbinding met het Olympisch Plan 2028.´ De VROM-directeur benadrukte nog eens dat Nederland dit jaar een keuze moet maken voor de stad die zich eventueel kandidaat gaat stellen voor de Spelen van 2028, om daarop een Olympische hoofdstructuur te kunnen baseren. ‘In feite maakt het niet zoveel uit welke keuze je maakt, want geen enkele stad zal dit alleen kunnen organiseren. Maar je moet wel durven kiezen.’ Bart Zijlstra, directeur Sport van het ministerie van VWS, wees op een ander aspect van de olympische ambitie: het streven naar een gezond en vitaal Nederland en het propageren van een actieve leefstijl. Hij pleitte voor een ruimtelijke omgeving die verleidt tot bewegen en voor het toegankelijk maken van sportvoorzieningen. Tijdens de discussie noemde hij later de grote belangstelling voor de subsidieregeling voor multifunctionele accommodaties voor buurt en onderwijs, die al enkele malen overtekend is, als voorbeeld van de gemeentelijke betrokkenheid. Zijlstra kondigde aan dat VWS onderzoek zal financieren om meer kennis en praktijkervaring op te doen met het inrichten van wijken die aan die voorwaarde voldoen. ‘Verkeersveiligheid speelt daarbij een belangrijke rol. Maar het gaat niet alleen om de voorzieningen. Bij Cruijff Courts en andere speelveldjes is gebleken dat je het meeste succes hebt als je er ook activiteiten aanbiedt.’ Hugo van der Poel van de Universiteit van Tilburg liet de keerzijde van sportstimulering zien. Hij rekende voor dat dit zal leiden tot een toename van de behoefte aan ruimte voor sport. ‘Nu voldoet 65 procent van de bevolking aan de Beweegnorm. Globaal kun je zeggen dat iedere procent meer zo’n 10 tot 12 miljoen kost aan extra voorzieningen. De rijksoverheid voert die campagnes, maar de rekening komt bij de gemeenten terecht, die moeten zorgen voor de voorzieningen. Terwijl er al veel oudere accommodaties wachten op renovatie én gemeenten moeten gaan bezuinigen.’ Van der Poel verwacht dat het een zware opgave wordt. Hij stelde ook dat actief reserveren van ruimte voor sport nog nauwelijks voor komt. ‘Meestal volgt de overheid de ontwikkelingen in de sport.’ Wethouder Paul Depla van Nijmegen – die sport én ruimtelijke ordening in zijn portefeuille heeft – reageerde met de opmerking dat hij best bereid is om die rekening te betalen als hij de sportdeelname daarmee kan verhogen. ‘Dat is, samen met de versterking van de verenigingen voor Nijmegen nadrukkelijk een prioriteit. We investeren ook in de kwaliteit van sportaccommodaties, want dat maakt sporten aantrekkelijk. En we ondersteunen topsport als aanjager van innovatie.’ Dat wil niet zeggen dat hij geen dilemma’s kent. ‘We willen accommodaties zo dicht mogelijk bij de sporters brengen en hebben bijvoorbeeld vijf kleine zwembaden. Als we zouden kiezen voor twee grotere zwembaden, zoals Eindhoven heeft gedaan, kun je meer kwaliteit bieden en dat is ook aantrekkelijk.’ Een andere keuze is de concentratie op een zestal sporten die traditioneel sterk zijn in Nijmegen. ‘Maar de consequentie is dat je de andere sporten moet teleurstellen.’ Depla erkende dat het in nieuwe wijken makkelijker is om sport dichtbij de bewoners te brengen. ‘Mits je vooraf een goed voorzieningenplan maakt, ook voor de sport. Bovendien bestemmen we de opbrengsten uit de OZB en gemeentelijke belastingen in de nieuwe wijken voor die wijk zelf. Daarmee schep je financiële zekerheid.’ In dwang vanuit Den Haag voor de ruimtelijke reservering voor sport ziet hij niets. ‘Het rijk kan beter gemeenten belonen die het goed doen’, aldus de Nijmeegse wethouder. Net als enkele andere gemeentelijke vertegenwoordigers bij het debat voorziet Depla lastige keuzes bij het tot stand brengen van de zogenoemde “iconische sportaccommodaties” die Nederland zal moeten bouwen voor de grote sportevenementen die het wil binnenhalen en zeker ook voor de Spelen zelf. ‘Er zit een zekere spanning omdat je enerzijds wilt investeren in kwaliteit, maar anderzijds laagdrempelige voorzieningen wilt, terwijl je een euro maar één keer kunt uitgeven.’ Bart Zijlstra (VWS) wees erop dat het rijk zich al bereid heeft verklaard daar een bijdrage aan te leveren in het kader van het OP2028. Voor Ovink was het dilemma van Depla aanleiding om te pleiten voor duidelijke keuzes. ‘Als het rijk wil investeren in sleutelprojecten, waarmee je het verschil kunt maken, krijg je zeker discussie. Iedereen heeft eigen voorkeuren. Maar die keuzes moet je wel durven maken.’ Cors van den Brink Journalist Cors van den Brink schreef dit verslag op verzoek van het Mulier Instituut. De inhoud is voor rekening van de auteur. De tekst mag – mits met bronvermelding – elders verspreid en/of gepubliceerd worden.
Gemeenten moeten sport de ruimte geven