De Europese regelgeving verplicht paardeneigenaren hun paarden te identificeren d.m.v. het inbrengen van een transponder (microchip) in de halsspieren en een paspoort met daarin de code van de chip.
Voor eigenaren die daar bezwaren tegen hadden was het tot 1 juli 2009 mogelijk hun paard alternatief te identificeren d.m.v. DNA-registratie.
Ook al wordt het gebagatelliseerd door overheid en chipfabrikanten, er is een aantal paarden dat problemen ondervindt door de geïmplanteerde chip. Het gaat om ontstekingen, zwellingen, overmatige bindweefselvorming, migratie en onverklaarbare hals- en rugproblemen. Dit kan kort na het chippen zijn, maar ook pas jaren later.
Ondanks het feit dat de Europese Verordening alternatieve identificatie toestaat, heeft Verburg, voormalig minister van LNV, eenzijdig besloten dat er in Nederland geen gebruik meer mag worden gemaakt van alternatieve methodes tot identificatie.
Wij vinden dat mensen zelf moeten kunnen kiezen of ze hun dier aan de risicos van het chippen willen blootstellen.