Familierecht gaat uit van bevordering van omgang van het kind met beide ouders na een scheiding. Ter bescherming van het betrokken kind is er opgenomen dat dit niet altijd verstandig is. Er staat alleen niet expliciet benoemd wat hiermee bedoeld wordt. Tijd voor helderheid in het Burgerlijk Wetboek!
Alle ouders (m/v) in scheiding met misbruikte* kinderen die omgang moeten hebben met de misbruiker
dat in de door de rechters veel gebruikte wetsartikelen (BW- deel 1; art.255, 257, 262, 265a, 266a+b, 274 lid 2+3, 277 lid 2, 377a+b, 395b en 397) wel centraal staat dat de belangen van het kind voorop staan, maar niet expliciet waar er onderscheid gemaakt wordt. In het Verdrag inzake de rechten van het kind, New York, 20-11-1989, staat dit wel zeer expliciet beschreven in artikel 9. Er is alleen nergens een verwijzing naar te vinden in het BW-I.
de betrokken minister een wetswijziging door te voeren waarin expliciete verwijzingen zijn opgenomen over wat er moet gebeuren in geval van (machts/geestelijk/lichamelijk/sexueel) misbruik of verwaarlozing door (1 van de) ouders en hoe de belangen van het kind dan voorop moeten staan zodat de slachtoffers niet langer met de dader in contact hoeven te komen. Dit alles met als richtlijn het Verdrag inzake de rechten van het kind, New York, 20-11-89