Het internationale kinderrechtenverdrag, en onze Grondwet verbieden het verminken van baby's en kinderen. En zij staan niet toe dat daarin wordt gediscrimineerd tussen jongens en meisjes. Toch presteert onze overheid het om in de Nederlandse wet slechts het besnijden van meisjes strafbaar te stellen
het Nederlandse Volk, vertegenwoordigd door de 2e kamer,maar nog in staat zelf een mening te vormen
Dat de Wet in strijd is met internationale verdragen en de Grondwet, door jongens te discrimineren ten opzichte van meisjes indien het erom gaat hen te beschermen tegen vormen van barbaarse verminking zoals besnijdenis. Dat ook jongetjes het recht hebben op vrije keuze van religie en niet middels barbaarse genitale verminking gedwongen mogen worden lid te worden van een religieuze gemeenschap. Feitelijk is het aanranding met blijvend genitaal letsel.
Aan de overheid om de wet op dit punt in overeenstemming te brengen met het internationale kinderrechtenverdrag en onze Grondwet. Dit betekent dat besnijdenis, en het meewerken daaraan, niet alleen bij meisjes maar ook bij jongetjes in gelijke mate strafbaar moet worden gesteld, en actief moet worden opgespoord en worden vervolgd. Wij vragen hierin een actief beleid van de overheid, en dat zij verantwoording aflegt over de resultaten van dat beleid.